Prevalentie = aantal gevallen van een ziekte in een bepaalde groep mensen of in een
bepaalde tijd
Incidentie = aantal nieuwe zieken of ziekten in een populatie over een bepaalde periode
Etiologie = leer der oorzaken, in het bijzonder van de ziekteoorzaken
Pathogenese = in de geneeskunde het meestal stapsgewijze ontstaan, ontwikkelen en
verloop van een aandoening of ziekte
Idiopathisch = primair; zonder bekende oorzaak
Risicofactoren endogeen; van binnenuit ontstaan
exogeen; door oorzaken van buitenaf
Curatief = zorg gericht op behandeling en genezing
Palliatief = zorg gericht op comfort
Causaal = verband met oorzaak is rechtstreeks
Symptomatisch = een symptoom vormend
1.1 Algemeenheden betreffende interpretatie van uitslagen medische onderzoeken
● Willen pathologisch proces aan het licht brengen
● Kunnen positief (aanwezig) of negatief karakter hebben
vb: weefselstaal
● Kan ook in graden geïnterpreteerd worden
vb: uitstrijkje van baarmoeder; Papanicolaou van 1 tot 5 (1 is niets, 5 is kanker)
● Kunnen een continu karakter hebben
→ alle waarden binnen bepaalde limieten kunnen aannemen
vb: alle bloeduitslagen
● 5% regel: van de metingen zal 5% een lichte afwijking hebben
→ als men bij iemand 20 waarden bepaalt is de kans groot dat er eentje afwijkend is zonder
dat de persoon iets mankeert
1
, ● Vals positief = onderzoek vertoont een afwijking terwijl er geen ziekte is
● Vals negatief = geen afwijking vertoont terwijl de gezochte aandoening wel aanwezig is
● Sensitiviteit = aantal echt positieve gedeeld door de som van het aantal echt positieve en
vals negatieve (= het aantal mensen dat de aandoening heeft)
● Specificiteit = aantal echt negatieven/ alle onderzochte pt zonder ziekte
⇒ Hoe hoger de sensitiviteit en specificiteit, hoe beter de kwaliteit van het onderzoek
● Bij afwijking in 1/20 uitslagen moet men rekening houden dat deze onterecht is (vals positief)
→ is echter niet; aantal hulpmiddelen die wijzen op echte afwijking:
- de afwijking is vrij belangrijk
- de afwijking past in het klinisch beeld (klachtenpatroon)
- er zijn andere afwijkingen die passen in hetzelfde beeld
!! kan vanalles misgaan tijdens afname, transport,...
2 Weefselschade en reacties van weefsels
2.1 Omvorming van weefsels
● Kunnen reageren op acute en chronische stresserende stimuli & zich proberen aanpassen:
● Hypertrofie = toenemen van het celvolume en ook dat van het orgaan
→ komt het meest voor in cellen die zich niet kunnen delen (skeletspieren en hartspier)
→ Redenen: toegenomen belasting en toegenomen hvh groeifactoren
→ Is niet altijd gunstig: hypertrofie van de hartkamers is teken van ernstige overbelasting
→ wel gunstig: door enkel training (bodybuilders)
● Hyperplasie = toenemen van aantal cellen als respons op hormonen en groeifactoren
→ kan optreden in weefsels waar cellen nog kunnen delen
→ wordt soms wel gezien in klieren (schildklier; overproductie van een hormoon)
● Atrofie = verminderen van cellen, celvolume en orgaanvolume
→ treedt op bij een tekort aan groeifactoren en calorietoevoer
vb: atrofie van skeletspieren bij verlamming of gips
→ als een klier onvoldoende stimulatie krijgt, atrofieert ze
⤷ op basis van corticodependentie als het gaat over bijnierschors
● Metaplasie = het omvormen van weefsels, meestal door chronische irritatie
→ vaak is het weefsel beter bestand tegen stress
→ functieverlies of functieverandering + toegenomen neiging tot ontaarding naar kanker
vb: reactie van luchtwegen op roken; verlies trilharen en overmaat slijmbekercellen wordt
meer slijm geproduceerd dat niet naar boven getransporteerd kan worden
2
,2.2 Inflammatie
● Is in principe gunstig en vormt respons tegen binnendringende microrganismen en necrose
● Voorwaarde voor toekomstig weefselherstel, maar kan ook zelf schade toebrengen
● 2 componenten van een ontstekingsreactie:
1. de vasculaire reactie
2. de cellulaire respons
→ beide componenten worden geactiveerd door bep plasma-eiwitten, uit mastcellen die
histamine vrijzetten en prostaglandinen
⤷ deze stoffen ontstaan uit OVZ door COX , remmers van COX zijn NSAID
→ Beide componenten gebeuren min of meer simultaan:
- pijn; histamine prikkelt zenuwuiteindjes
- roodheid; haarvaatjes zetten uit & worden poreuzer wrdr bloeddoorstroming
toeneemt
- warmte; bloeddoorstroming neemt toe
- zwelling; vocht stapelt op door doorbroken balans hydrostatische en oncotische druk
- functieverlies; 4 voornoemde verschijnselen zorgen vaak voor
● Infiltraat = ophoping van WBC in het weefsel
● Exsudaat = door toegenomen poreusheid van haarvaatjes lekt er meer plasma uit; oedeem
● Als grote hvh neutrofiele WBC de bloedbaan verlaten en MO gaan fagocyteren
→ kan abces ontstaan = dode en levende WBC, dode en levende bacillen en eventueel dode
cellen
● Inflammatie of ontsteking ≠ infectie
→ veel ontstekingsmechanismen ontstaan zonder infectie (vb zonnebrand)
2.2.1 Mogelijkheden in evolutie van een ontsteking
● Volledig herstel zonder weefselverlies
● Herstel met weefselverlies en littekenvorming
● Omvorming naar chronische ontsteking, echter zonder herstel
→ in chronische ontsteking is gelijktijdig een actieve inflammatie, weefselschade en herstel
me littekenvorming aan de gang
2.3 Tumoren
2.3.1 Basisbegrippen
● Celgroei in weefsels wordt strikt geregeld door stoffen zoals groeifactoren: via receptoren
kunnen ze cellen aanzetten tot eiwitsynthese, DNA synthese, organel aanmaak en celdeling
→ andere stoffen hebben een remmende werking; actief bij het einde van weefselherstel
→ bij fysiologisch verlies van cellen is er een strikte balans tss groeifactoren en remmende
vb: huid, darmepitheel en afbraak RBC
3
, ● Regeling mitose is zeer strikt om abnormale delingen te voorkomen
→ kunnen voorkomen bij gemuteerde cellen, waarbij controlemechanismen ontwricht zijn
→ mitose niet meer onder controle van klassieke stimulerende en remmende factoren
→ meer celgroei dan noodzakelijk voor instandhouding van bepaald weefsel en ontstaan
tumoren
● Alle tumoren hebben 2 componenten;
- het parenchym (ontaarde cellen)
- stroma (bindweefsel, bloedvaatjes en geïnfiltreerde WBC)
→ reactie op ontstaan van getransformeerde cellen en voedt parenchym
● Onderscheid tussen goedaardige en kwaadaardige tumoren bestaat in:
- de graad van differentiatie
- groeisnelheid
- lokale invasie
- uitzaaiing
● Goedaardige tumoren (adenomen/fibromen/myomen) blijven in het kapsel en zaaien niet uit
→ sommige hebben geen kapsel
→ groeien heel traag en is niet levensbedreigend tenzij een vitale functie verstoord wordt
→ sommige kunnen kwaadaardig ontaarden; heelkundige verwijdering is doorgaans goed
mogelijk
● Kwaadaardige tumoren (carcinomen/sarcomen) ontsnappen aan controlemechanisme van
celgroei en deling
→ verliezen gelijkenis met cellen waaruit zij ontstonden
→ hoe minder zij lijken op deze cellen, hoe sneller carcinomen groeien
⤷ door invasie breken ze door normale orgaankapsel en infiltreren de omgeving
⤷ als lymfevaten en bloedvaten worden bereikt; uitzaaiingen
⤷ aantal organen kunnen volledig ingenomen worden en uitvallen (lever en beenmerg)
● Leeftijd: belangrijke risicofactor
→ hoe ouder, hoe meer kans bloot te staan aan kankerverwekkende stoffen en DNA-schade
op te lopen
● Geografische verschillen
→ houdt verband met blootstelling aan risicofactoren (chemische stoffen, straling, virus)
→ beschadigen het DNA in cellen door mutatie
vb: HIV, baarmoederhalskanker
● Beroepsgebonden en levensstijl
vb: asbest en longkanker door roken
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hannefranquet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.