Recht en onderneming deel 2:
Inhoud
D5: Goederen- en zakenrecht.................................................................................................................2
1. Indeling van goederen........................................................................................................................2
2. Zelfstandige zakelijke rechten............................................................................................................4
3. De zakelijke zekerheden of zekerheidsrechten!!!...............................................................................7
D6: De verbintenissen............................................................................................................................8
1. De verbintenissen: algemeen.............................................................................................................8
2. De overeenkomst.............................................................................................................................10
3. De grondbeginselen en de interpretatie van OK...............................................................................11
4. Geldigheidsvoorwaarden v/d OK......................................................................................................12
5. Het ontstaan v/d OK.........................................................................................................................14
6. De uitvoering v/d OK........................................................................................................................15
7. Derden en de OK..............................................................................................................................18
8. Tenietgaan van OK............................................................................................................................18
D7: De bijzondere OK...........................................................................................................................19
1. De koop-verkoop..............................................................................................................................19
2. De huur-OK.......................................................................................................................................20
3. De voornaamste andere OK..............................................................................................................20
D8: De onrechtmatige daad of foutaansprakelijkheid..........................................................................21
1
,D5: Goederen- en zakenrecht
1. Indeling van goederen
LICHAMELIJKE EN ONLICHAMELIJKE GOEDEREN:
Lichamelijk goederen = zintuiglijk waarneembare, stoffelijke goederen. Ze worden ook zaken
genoemd. (grijpbaar)
Onlichamelijke goederen = onstoffelijke, producten v/d menselijke geest (intellectuele rechten) of
abstracte gehelen van goederen van uiteenlopende aard. (niet-grijpbaar)
Ook op onstoffelijke goederen kan men rechten verwerven (auteursrecht, octrooi, kwekersrecht,
merkenrecht,…)
Het eigendomsrecht wordt vereenzelvigd met het goed, eventueel kunnen bepaalde onderdelen v/h
eigendomsrecht afgesplitst worden.
ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN:
Roerende goederen = verplaatsbaar. Onroerende goederen = niet verplaatsbaar.
Juridisch verschil tussen de behandeling van goederen:
- Verschillende procedure beslag,
- Verschillende regeling inzake verjaring en
- Fiscaal recht: onderscheid onroerend: registratierecht en roerend: BTW.
1) Onroerende goederen:
Deelcategorieën:
- Onroerend door hun aard
= goederen die uit-er-aard niet verplaatsbaar zijn of die alleen verplaatsbaar zijn door hun
essentie zelf aan te tasten. Bv gronden, gebouwen, bomen, wortel vaste planten,…
- Onroerend door incorporatie
= de roerende voorwerpen die verenigd zijn met onroerende goederen en daarom hun
zelfstandigheid hebben verloren. Dit proces = natrekking.
= roerende, die onroerend geworden zijn door het vastbinden aan een onroerend goed.
- Onroerend door bestemming
= de goederen die uit hun aard roerend zijn, maar door de wet toch als onroerend worden
beschouwd omdat ze bestemd zijn voor een onroerend goed. Bepaalde goederen worden
onroerend omdat ze bestemd zijn voor vasthechting aan een onroerend goed (bv trap).
De voorwerpen die de eigenaar aan het erf heeft verbonden met het oog op de exploitatie
van dat erf.
2) Roerende goederen:
Roerend zijn alle goederen die niet onroerend zijn.
- Roerend uit hun aard
= alle verplaatsbare goederen, die niet onroerend zijn door bestemming.
- Roerend door wetsbepaling
Sommige rechten worden door de wet uitdrukkelijk als roerend aangemerkt.
Bv de aandelen i/e vennootschap. Ook al bezit de vennootschap onroerende eigendom, de
aandelen ervan worden als roerend beschouwd.
- Roerend door anticipatie
= goederen die deel uitmaken van onroerende goederen, maar die met het oog op een
toekomstige scheiding afzonderlijk worden beschouwd. Bv afbraakmateriaal, groenten en fruit,…
GEBRUIKS- EN VERBRUIKSGOEDEREN:
2
, Gebruiksgoederen = kunnen meer dan één keer gebruikt worden. Ze gaan slechts teniet door
slijtage, defect of vernieling.
Verbruiksgoederen = gaan teniet bij een eerste normaal gebruik (bv eetwaren, geld, brandstof).
Juridisch verschil:
Belangrijk voor de teruggaveplicht en het risico voor de lener.
Bij bruikleen moet hetzelfde voorwerp teruggegeven worden.
Bij een verbruiklening: gelijkaardige voorwerpen worden teruggegeven (bv suiker, geld,…).
Bij tenietgaan v/h goed ligt het risico bij de lener.
Bij een gebruiklening: exact hetzelfde voorwerp moet teruggegeven worden.
Bij tenietgaan v/h voorwerp zonder fout v/d lener draagt de eigenaar v/h gebruiksgoed het
risico.
DOMEINGOEDEREN:
Domeingoederen = de goederen die toebehoren aan publiekrechtelijke rechtspersonen
(overheidsgoederen).
i.t.t. goederen van particulieren die vrij beschikken over hun goederen, worden de
overheidsgoederen beheerd en vervreemd volgens strikte wettelijke voorschriften.
De overheids- of domeingoederen vallen uiteen in 2 categorieën:
1) Openbaar domein
= de goederen die van nature, door de wet of door een beslissing v/d bevoegde overheid tot het
gebruik van allen bestemd zijn.
Verzet zich tegen elke aanspraak v/e particulier die onverenigbaar is met de realisatie van
deze bestemming.
De bestemming wordt hetzij stilzwijgend, hetzij uitdrukkelijk gewijzigd door desaffectatie.
2) Privaat domein
= de goederen die dergelijke bestemming niet kregen (bv kantoren ambtenaren).
Hierop kunnen particulieren dus wel rechten verwerven (via koop, huur,…).
ZELFSTANDIGE ZAKELIJKE RECHTEN EN ZAKELIJKE ZEKERHEIDSRECHTEN:
De zelfstadige zakelijke rechten = staan op zichzelf, geven een absolute heerschappij op een zaak.
De zakelijke zekerheidsrechten = zijn onzelfstandig omdat ze enkel bestaan als bijkomend recht bij
een vorderingsrecht.
Geven ook een heerschappij of aanspraak op een zaak, maar ten gevolge v/e andere juridische
verbintenis.
Het zakelijk recht dient als waarborg, als zekerheid v/h vorderingsrecht. Zij kunnen enkel
gevestigd worden wanneer er een bepaald vorderingsrecht bestaat tegen degene die een
zelfstandig zakelijk recht heeft op het goed.
De zekerheden worden verder apart behandeld:
- De zakelijke zekerheden.
- De persoonlijke zekerheden = maken deel uit v/h contract. Zij waarborgen de terugbetaling niet
door een zaak, maar door een persoon.
3