JEUGDHULP EN -
BESCHERMING
Slides + notities
3DE BACHELOR KLINISCHE ORTHOPEDAGOGIEK
ACADEMIEJAAR: 2020-2021
,Les 1: Inleidende les
INLEIDING
INTERVENTIEGRONDEN
Als pedagoog/sociaal werker komen we in de jeugdhulp tussen o.b.v. volgende interventiegronden:
Op vraag van kinderen en/of ouders zelf
VOS: situaties die we verontrustend vinden (Verontrustende Situaties)
MOF: situaties die we normovertredend achten (als Misdrijf Omschreven Feit - jeugddelicten)
ARRANGEMENTEN
Deze interventies zijn georganiseerd in specifieke arrangementen van jeugdhulp:
Vooral geregeld via het decreet integrale jeugdhulp (2013) en het decreet jeugddelinquentierecht
(2019)
- Een wet is federaal beslist, een decreet op Vlaams niveau.
Interventies kunnen vrijwillig (buitengerechtelijk) of gedwongen (gerechtelijk) zijn
Interventies zijn ambulant (kinderen en ouders worden begeleid in hun eigen leefcontext of ergens
anders), semi-ambulant (bv. dagcentra) en residentieel (jeugdinstellingen)
HET JEUGDHULPSTELSEL
Zie tekst ‘Welzijn in Vlaanderen’
Verschil tussen rechtstreekse en niet-rechtstreekse hulp:
Rechtstreeks:
- Minder interventionistische hulp, minder
langdurend, meestal niet-residentieel, waar
men zelf naar toe kan als cliënt.
- Er is rechtstreeks contact mogelijk tussen de
organisaties en de gezinnen.
- Vaak lange wachtlijsten.
- Bv. een CGG, Kind & Gezin.
Niet-rechtstreeks: met een toegangsticket.
- Vaak duurdere, zwaardere, intensievere, langdurige hulp.
- Je moet toestemming krijgen van de intersectorale toegangspoort om deze hulp te krijgen.
- Hier moet men prioriteiten bepalen (vraag > aanbod).
Dit is niet hetzelfde als het onderscheid tussen vrijwillige en gedwongen hulp!
Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp kan ook vrijwillig zijn.
Bij vrijwillige en gedwongen hulp wordt het bepaald door het parket (openbaar ministerie,
magistraten). Deze beslist en onderzoekt of een dossier moet doorverwezen worden naar de
jeugdrechtbank of niet.
- Het parket kan ook doorverwijzen naar rechtstreeks toegankelijke hulp.
2
,Les 1: Inleidende les
VOORUITGANG?
VOORUITGANG?
De jeugdhulp kent een grote diversiteit aan problemen, waar wij vanuit de SL een antwoord op willen bieden.
De Vlaamse overheid heeft dan ook doorheen de geschiedenis verschillende settings en systemen ontwikkeld
om met deze diversiteit om te gaan.
Je zou dus kunnen zeggen dat wij een enorme vooruitgang boeken, maar dit blijkt niet uit de resultaten:
Vaststelling van gebrek aan transparantie:
- Jongeren en gezinnen weten vaak niet waarom er tussengekomen wordt. Het is niet altijd volledig
duidelijk wat wij doen als professionals en waarom.
Vaststelling van gebrek aan participatie:
- Kinderen/ouders vinden vaak dat men niet naar hen luistert, of dat er niets mee gedaan wordt.
Vaststelling van gebrek aan continuïteit:
- Er wordt heel veel doorverwezen. Het is zeer moeilijk om zorgcontinuïteit te garanderen, omdat er
heel vaak breuken zijn in hun traject.
Vaststelling van ongelijke interventies t.a.v. arme gezinnen:
- Gezinnen in armoede voelen zich vaak geviseerd door de hulpverlening, zonder dat die echt veel
aandacht besteedt aan de armoedeproblematiek zelf.
EEN PROBLEEM VAN CAPACITEIT OF VAN LOGICA’S?
De discussie over het antwoord op het besef dat men tekortschiet gaat vaak over de beperkte capaciteit in
verhouding tot complexiteit, in diverse vormen.
De problemen zijn te complex (onbegeleidbare gezinnen)
We hebben niet genoeg middelen (wachtlijsten)
We werken niet genoeg samen, de hulpverlening is te versnipperd (nood aan netwerken)
We hebben niet voldoende goede methodieken (meer evidence based werken)
We komen niet vroeg genoeg tussen (detectie en preventie)
Voorgaande problemen kunnen terecht worden aangehaald, maar er is meer aan de hand. Problemen van de
jeugdhulp hebben (ook) te maken met de logica’s van waaruit de jeugdhulp werkt.
‘Capaciteit’ versus ‘logica’ als probleem verwijst naar 2 verschillende benaderingen van de jeugdhulp:
als ‘oplossing’ of als ‘constructie’.
Het gaat misschien niet altijd over meer en beter, maar misschien ook over anders.
PROFESSIONAL ALS ‘OPLOSSER’
Capaciteitsprobleem: professional als ‘oplosser’ (essentialistische visie)
We stellen ons geen vragen meer bij onze diagnostiek en onderzoeksmethoden. Het belangrijkste is
een oplossing aanbieden.
3
, Les 1: Inleidende les
Het idee dat we via de ‘juiste’ diagnose het probleem ‘juist’ kunnen definiëren, om dan via de ‘juiste’
methode het ‘juiste’ antwoord te kunnen geven, dat moet leiden tot het ‘juiste’ resultaat.
- Het risico hier is dat we de ruis die op alle logica’s zit en de discussie over wie er beslist wat de
diagnostiek is niet meer bediscussiëren met collega’s en gezinnen.
Oplossingslogica zit ingebed in een vooruitgangsdenken:
- We ontwikkelen steeds betere diagnostiek
- We ontwikkelen steeds betere methodieken (cf. evidence-based methodieken)
- Waarbij we ook steeds meer de kinderen en ouders zelf betrekken en empoweren (vraaggestuurd
werken, krachtgericht werken, etc.)
· Maar: we kunnen maar echt vraag- en krachtgericht werken als we onszelf daar steeds kritisch
over bevragen. De twijfel die daarmee gepaard gaat is belangrijk.
Oplossing = essentialistisch concept
- We kunnen de werkelijkheid kennen
- Via het kennen van de werkelijkheid kunnen we tot een wenselijke situatie komen
We stellen historisch en actueel vast dat een dergelijke benadering zeer contraproductief kan zijn:
De oplossingslogica leidt tot een beheersingsgerichte en non-communicatieve pedagogie
- Een non-communicatieve pedagogie, want de professional wordt een uitvoerder van methodieken
die moeten slagen. Er is weinig tijd en ruimte voor het omgaan met o.a. ambiguïteit/complexiteit,
om dus stil te staan bij hun vooropgestelde logica’s.
We besteden zowel in het systeem als in de praktijk niet genoeg aandacht aan het overdenken van de
logica’s van waaruit we werken.
De vaststelling dat de jeugdhulp niet ‘werkt’, leidt historisch vaak tot meer van hetzelfde:
We moeten vroeger tussen komen, beter tussen komen, …
Belangrijk om uit die logica van ‘meer van hetzelfde’ te stappen en te kijken naar ‘anders’
tussenkomen: het bevragen van de logica’s van tussenkomst.
PROFESSIONAL ALS ‘DRAGER VAN CONSTRUCTIES / INTERVENTIES’
Logicaprobleem: professional als ’drager van constructies’ (constructivistische visie)
Communicatieve pedagogiek veronderstelt een constructivistische benadering
Interventie als constructivistische logica houdt geen relativisme in, maar wel voortdurende reflectie
over de opvattingen die we hanteren in het tussenkomen in situaties die we als problematisch
benoemen.
We kunnen bv. een diagnostische tool hebben die autisme detecteert, maar er zijn veel definities van
autisme mogelijk. Zo’n definitie van een probleem is een constructie die we ook in vraag moeten
stellen.
- Je moet diagnostiek zien als een soort vertrekpunt tot dialoog, niet als één waarheid.
We moeten de logica’s kritisch blijven bevragen.
- Bv. Hoe definieer ik/ouders/collega’s/SL het probleem?
Constructies:
4