FEITJES
✱VOORTPLANTING:
● LH maakt van de theca interna cellen luteale cellen ⇒ produceren
progesteron
● oestrogenen zorgen voor een hoge tonus (zin in seks) van het myometrium,
progesteron voor lage tonus (drachtig). Omgekeerd bij merrie!!
● Accessoire geslachtsklieren zijn testosteron afhankelijk.
● 2 celtypes in blastocyst: ICM (pluripotent) = embryo, trofectoderm cellen (gele cellen)
= placenta
● Hoe hoger AMH in bloed hoe meer eicellen aanwezig.
● Neuronale reflex = ejaculatie en thermoregulatie testikel.
● Neuro-endocriene reflex = melkejectie.
● melksecretie ≠ melkejectie, melksecretie= constante vrijgave thv de
melkklieren, melkejectie = melk vrijgave thv tepel cisterne als de jongen
er aan zuigen
● Folliculaire fase is 20%, luteale is 80%.
● Mannen hebben geen cyclisch centrum meer, enkel tonisch (- feedback)
● Rund: cyclus 21d, oestrus 8u, ovulatie 11u na oestrus, dracht 282d.
● Schaap en geit: cyclus 17d en 21d, oestrus 29u, ovulatie NA oestrus, dracht 5m5w
● Paard: cyclus 21d, oestrus 4 à 8d, ovulatie 1-2d VOOR einde oestrus, dracht 11m
● Hond: bloedverlies tijdens pro-oestrus, cyclus duurt belachelijk lang (bijna 6
maanden), oestrus enkele dagen = kans op superfecundatie, 3 keer loops per 2 jaar
● Kat: geïnduceerde ovulatie, cyclus 14 à 21d.
● Betrokken bij ovulatie = histamine, collagenase en prostaglandines.
● Flushen, ooi extra veel eten geven voor dekking = meer eicellen die ovuleren.
● Hond ovuleert onrijpe eicellen!!
● tijdens migratie embryo, gevoed met secreet van de baarmoeder klieren =
baarmoeder melk/histio trofee voeding
● Bij rund produceert de placenta geen relaxine.
● Ferguson reflex: druk op cervix ⇒ oxytocine = myometrium contracties
● Enkel linker ovarium is functioneel bij vogels.
✱BLOED:
● Hematocriet = volume v/h bloed dat ingenomen wordt door RBC, bepaald door PVC
● Geit meeste RBC maar heel klein = lage hematocriet.
● Varken, rund en schaap hebben een lymfocytair bloedbeeld (ipv neutrofiel).
● Kat en paard hebben fysiologische leukocytose door perifere vasoconstrictie. (door
stress).
● Voor extrinsieke activatiesysteem van stolling heb je weefselfactor nodig.
● Bloed is 5-11% van ons LG. Je mag 10% bloed doneren.
● 75% van ons bloed bevindt zich in de veneuze circulatie.
● Albumine = 60% van het EW in ons bloed. Is een niet-specifiek transportEW dus
binding is niet sterk.