Begrippenlijst aanvankelijk rekenen
Begrip Uitleg
Getalbegrip Is de basis waarop het rekenen berust. Een getal wordt gebruikt als
plaats binnen een tangorde (=ordinaal getal) of geeft een totale
hoeveelheid (=kardinaal getal).
Ontluikende gecijferdheid De ontwikkeling van reken-wiskundige kennis en vaardigheden bij
jonge kinderen, peuters en kleuters.
Prenumerieke Maatbegrip, correspondentie, conservatie, classificatie, seriatie,
vaardigheden tellen, cijferherkenning
Maatbegrip De hoeveelheid is afhankelijk van de eenheid, de gebruikte maat.
Voorbeeld: 5 personen in een gezin is veel, in een klas is dit weinig
Conservatie Betekent het behoud van hoeveelheid. Een getal blijft dat getal ook
wanneer de positie van de elementen van de verzameling wijzigt.
Voorbeeld: vijf peren blijven vijf peren, ook al worden ze verspreid
over de tafel
Veel voorkomende fout: wanneer 5 in 2 groepjes wordt verdeeld,
denken dat 5 nu meer of minder is geworden.
Reversibel denken Er is behoud van hoeveelheid omdat we echt, of in gedachten, de
verandering ongedaan kunnen maken. Als we dit in gedachten
kunnen, is er elk moment zekerheid over de hoeveelheid.
Correspondentie De één-één-relatie. Hier gaat het over het vergelijken van getallen,
het corresponderen van getallen.
Voorbeeld: verbindoefening van 4 mutsen en 5 beertjes
Classificatie Betekent het sorteren of ordenen volgens een bepaalde kwaliteit.
Hierrond moet je afspraken maken, op voorhand of nadien.
- Makkelijk: wanneer je let op waarneembare eigenschappen (vb.
aan de ene kant van het glas gaan alle kinderen met een lange
broek staan)
- Moeilijk: wanneer je op 2 criteria moet letten (vb. leg alle kleine
ronde blokken in een groepje) + abstractiegraad vd gekozen
eigenschappen
Aantal Is een abstracte eigenschap van een verzameling. De grootte, kleur,
de vorm doen niet ter zake. Het enige wat telt, is hoeveel eenheden
er zijn. Bijvoorbeeld: 1 reus is evenveel qua aantal als 1 klein mensje.
Hoofd- en subklassen Alle blokken vormen een hoofdklasse. Daarbinnen heb je subklassen
met de gele, rode, blauwe blokken, maar ook subklassen als de
kleine en de grote blokken.
Logische ordeningen 2, 3 en 4 horen samen als het over de delers van 12 gaat maar 3
hoort niet bij 2 en 4 als het gaat over veelvouden van 2
Abstraheren Door classificatie-oefeningen raken kinderen vertrouwd met het
abstraheren. Dat wil zeggen dat er gelet wordt op bepaalde
eigenschappen van dingen en van andere eigenschappen wordt
afgezien.
Seriatie Betekent het rangschikken, het herkennen van weerkerende
patronen. Er wordt op één specifiek kenmerk van de objecten gelet:
de volgorde.
- Stap 1: kleine rangorde-oefeningen (orden de haren van kort
naar lang)
- Stap 2: overgang naar rangtelwoorden (eerste, laatste, derde, …)
- Stap 3: het op volgorde zetten van getallen
1