Hoofdstuk 1. Positionering van ICT
1.4 Gegevensverwerking
Informatica is de leer van de methoden en technieken voor het ontwikkelen, opzetten en gebruiken
van informatiesystemen.
→ Een informatiesysteem is een geheel van samenwerkende componenten dat gegevens (data)
verwerkt tot bruikbare informatie.
→ Informatie vormt de fundamentele basis voor het nemen van beleidsbeslissingen.
Vroeger: IT = Informatietechnologie
Nu: ICT = Informatie- en Communicatietechnologie
1.4.1 Gegevens versus informatie
Gegevens kunnen worden beschouwd als een verzameling van ruwe feiten.
→ Kunnen betrekking hebben op personen, dingen, ideeën, gebeurtenissen, processen…
→ Georganiseerde codes.
→ Voorbeeld: streepjescode
Gegevensbronnen zijn vrij divers in (bedrijfs)economische context.
→ Kunnen binnen en/of buiten de onderneming worden gegenereerd.
→ Voorbeelden: klantenorders, vervoersdocumenten, facturen…
Gegevensvormen
→ Voorbeelden: numerieke gegevens, alfanumerieke gegevens, grafische gegevens, geluid…
Gegevens moeten worden verwerkt tot informatie.
→ Bestaat uit gegevens die een concrete betekenis hebben gekregen en die begrijpelijk zijn gemaakt.
→ Kan worden beschouwd als overdraagbare kennis.
Gegevens bezitten een aantal eigenschappen kenmerkend voor hun kwaliteit:
accuraatheid
o Voldoende nauwkeurig en vrij van fouten.
volledigheid
o Onvolledige gegevens leiden tot onbruikbare informatie.
relevantie
o Gegevens moeten betrekking hebben op de te nemen beslissingen.
tijdigheid
o Verouderde gegevens zijn onbruikbaar en kunnen leiden tot verkeerde beslissingen.
verifieerbaarheid
o De controlemogelijkheid is van belang.
→ Aangezien informatie wordt afgeleid uit gegevens, gelden deze eigenschappen ook daarvoor.
Informatie wordt gecreëerd en gecommuniceerd door middel van informatiesystemen. Hierbij speelt
zich een gegevensverwerkingsproces af.
1.4.2 Het gegevensverwerkingsproces
De systeeminput bestaat uit een aantal ruwe gegevens, deze worden getransformeerd tot bruikbare
informatie.
→ Vaak komt er ook opslag voor.
1
, invoerfase
o Gegevens ontstaan door bepaalde gebeurtenissen of transacties.
→ Deze gegevens kunnen als invoer dienen voor gegevensverwerking.
verwerkingsfase
o Gegevens worden geclassificeerd of gesorteerd, bewerkingen worden uitgevoerd en
overzichten en samenvattingen worden gemaakt.
uitvoerfase
o De verwerkte gegevens worden omgezet in een voor de eindgebruiker leesbare
vorm.
opslag
o Het bewaren en beschermen van gegevens.
→ kan tijdens elk van bovenstaande stappen gebeuren.
In het beste geval leidt de geproduceerde informatie tot betere beleidsbeslissingen, die een
strategisch voordeel kunnen opleveren voor een organisatie.
1.5 Informatie- en communicatiesystemen
Bij het opzetten van informatiesystemen in het algemeen en het gegevensverwerkingsproces in het
bijzonder, spelen digitale computers een fundamentele rol.
→ Een programma gestuurde machine, uitgerust met een intern geheugen voor het zelfstandig
afwerken van diverse taken.
Deze taken hebben betrekking tot de:
invoer/input
verwerking/processing
opslag/storage
uitvoer/output
van gegevens.
De computer zelf bestaat uit twee grote componenten:
het interne geheugen/main memory/central memory
o De opslagplaats voor gegevens en programmaopdrachten in verwerking.
o Hulpgeheugens dienen als aanvulling en voor de permanente opslag van gegevens.
de centrale verwerkingseenheid/CVE/Central Processing Unit/CPU/processor
o Zorgt voor de uiteindelijke verwerking van de gegevens.
o Het besturingsorgaan/Control Unit/CU heeft essentieel een stuur- en
controlefunctie.
o De rekenkundige-logische eenheid/Arithmetic Logic Unit/ALU is verantwoordelijk
voor het uitvoeren van rekenkundige en logische bewerkingen op gegevens.
De invoerapparatuur laat toe om gegevens en programma’s in het interne geheugen te brengen.
→ Voorbeelden: toetsenbord, muis…
De uitvoerapparatuur laat toe om verwerkte gegevens (=informatie) vanuit het interne geheugen
opnieuw beschikbaar te stellen in een bruikbare vorm.
→ Voorbeelden: beeldschermen, printers…
Een computerprogramma is een beschrijving van een voorschrift om de hardware in een eindig
aantal stappen taken te laten uitvoeren.
2
,Voorbeelden van externe geheugens:
USB-sticks
dvd-rooms
Blu-ray
Applicatieprogrammatuur/application software:
Programmatuur waarmee de eindgebruiker werkt.
Programma’s voor het oplossen van problemen.
→ Voorbeelden: spreadsheetprogramma, tekstverwerker, boekhoudpakket, facturatieprogramma…
Systeemprogrammatuur/systems software:
Brug tussen de apparatuur en de toepassingssoftware.
Ondersteunende en beheersmatige taken binnen de uitbating van een computersysteem.
→ Voorbeelden: operating systeem, vertaalprogramma’s…
In de meeste bedrijfstoepassingen situeert zich een groot deel van de interactie tussen de computer
en de gebruiker via een user interface.
We spreken van een interactieve applicatie als de gebruiker de invoer online ingeeft en hij de output
online terugkrijgt.
Bij batch-verwerking leest de computer zijn input van vooraf klaargezette bestanden en schrijft hij de
output weg naar bestanden.
Ondersteuning van strategie:
Vastleggen van strategische doelstellingen.
Vertalen van strategische doelstellingen naar meetbare objectieven.
Bron van competitief voordeel.
3
, Hoofstuk 2. De voorstelling van gegevens: binaire
gegevenscodes
2.4 Binaire getallen: bits en bytes
2.4.1 Digitale en analoge systemen
Een digitale computer werkt op basis van stroomstoten, gegenereerd door de computerklok.
De computer is dus een digitaal systeem, dit wil zeggen dat er slechts een beperkt aantal toestanden
kunnen worden voorgesteld.
→ In het geval van een computer 2.
Gegevens worden vastgelegd onder een gecodeerde vorm, een digitale codering die is aangepast aan
de opslag- en verwerkingsmogelijkheden van een computer.
Bij gegevenssoorten wordt het onderscheid gemaakt tussen:
booleaanse/PandA gegevens:
o Gegevens die overeenkomen met de aan- of afwezigheid van een bepaald fenomeen.
numerieke gegevens:
o Gegevens die door getallen worden voorgesteld.
Voorbeelden: lengte, prijs, wedde, hoeveelheid…
alfanumerieke gegevens:
o Gegevens die door lettertekens en cijfertekens worden voorgesteld.
Voorbeelden: naam, adres, titel…
grafische gegevens:
o Gegevens die visueel voorgesteld worden, dit kunnen zowel stilstaande als
bewegende beelden zijn.
Voorbeeld: afbeeldingen
geluid:
o Gegevens die overeenkomen met bepaalde klanken.
specifieke computergegevens:
o Opdrachten die aan een computeronderdeel kunnen gegeven worden.
2.4.2 Basisbegrippen van het binaire talstelsel
Het binaire/tweedelig talstelsel gebruikt slechts 2 symbolen, namelijk 0 en 1.
→ 0 voor de afwezigheid van een puls.
→ 1 voor de aanwezigheid van een puls.
→ Elke 0 en 1 in een computer wordt een bit genoemd. (=Binary digIT)
Het is een positioneel talstelsel, de waarde van een symbool verandert naargelang de plaats waar
het symbool zich bevindt.
Ieder talstelsel heeft een basisgetal/grondtal/radix, bij het binaire stelsel is dit 2.
De waarde van een positie is gelijk aan het basisgetal verheven tot de macht die het nummer van de
positie uitdrukt.
→ De gewogen waarde van een symbool is dat symbool vermenigvuldigd met de waarde van de
overeenkomstige positie.
→ De waarde van een getal is de som van de gewogen waarden van de symbolen waaruit het
getal bestaat.
4