Samenvatting van Kernthema's van de Bestuurskunde (Bestuurskunde, Radboud Universiteit) in .
Hierin worden alle hoorcolleges, de twee boeken (Openbaar Bestuur: Beleid, Organisatie en Politiek - M.A.P. Bovens et al. ; Groter Denken, Kleiner Doen - Herman Tjeenk Willink) en relevante overige litera...
Samenvatting Openbaar bestuur, beleid, organisatie en politiek
Samenvatting Openbaar Bestuur 9e druk
Elementaire Bestuurskunde samenvatting
Alles voor dit studieboek (68)
Geschreven voor
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Bestuurskunde
Kernthema's van de Bestuurskunde
Alle documenten voor dit vak (17)
1
beoordeling
Door: fidol2001 • 1 jaar geleden
Verkoper
Volgen
jobvanhussen
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Kernthema’s van de Bestuurskunde Notities Week 1
Hoorcollege 1
Openbaar Bestuur, Beleid, Organisatie en Politiek H. 1
Hoofdstuk 1
Openbaar Bestuur
Bestuurskunde als een wetenschap is empirisch, normatief en prescriptief. Observaties worden
gemaakt en beoordeeld, op basis waarvan adviezen worden gegeven.
Er zijn drie globale definities van bestuur:
• De activiteit van het besturen.
• Een specifieke groep van personen die samen besturen.
• Een geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van besturing
in brede zin.
Het boek definieert openbaar bestuur als: het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn
gericht op de besturing van de maatschappij. In deze definitie zijn zowel instanties van de staat als
bepaalde niet-gouvernementele organisaties omvat. Deze instanties kunnen (meestal) slechts besluiten
afdwingen binnen hun eigen jurisdictie (bijvoorbeeld door middel van de monopolie op geweld van de
overheid).
Multi-level Governance
De term multi-level governance wordt gebruikt om zowel de verticale dimensie als de horizontale
dimensie van het openbaar bestuur te beschrijven.
Hierbij bestaat de verticale dimensie van het openbaar bestuur uit (een wisselwerking van)
verschillende hiërarchische, territoriale niveaus, als gevolg van decentralisitatie van het bestuur.
De horizontale dimensie van het openbaar bestuur is het continuüm van publieke tot private
organisaties, dat vormgegeven wordt door de mate van overheidssturing die van toepassing is op een
bepaalde organisatie. Hieronder vallen drie logica’s/velden van sturing in de maatschappij:
• De staat (overheidsorganisaties), instanties die bestaan uit een politieke leiding en
ambtenaren.
• Het middenveld, een veld van organisaties dat zich tussen de overheid aan de ene kant en de
bedrijven en individuele burgers aan de andere kant bevindt, bestaande uit organisaties die
qua rechtsvorm private organisaties zijn, maar betrokken zijn bij het openbaar bestuur.
Hieronder vallen zowel private organisaties met publieke taken (die daarvoor
financiële middelen van de overheid ontvangen) als private organisaties zonder winstoogmerk
(vaak belangenbehartigers).
• De markt
Privatisering/liberalisering/vermarkting is de overheveling van een instantie richting de markt.
Nationalisering/verstatelijking is de overheveling van een instantie richting de staat.
,Volgens de kernaanpak hebben publieke organisatie een publiekrechtelijke grondslag en hebben
niet-publieke organisaties geen publiekrechtelijke grondslag.
Volgens Barry Bozeman bevinden alle organisaties zich daarentegen op een continuüm van
publiekheid, de mate waarin een organisatie tot de publieke sector behoort, afgemeten aan de
volgende dimensies:
• Eigenaarschap - Van wie is de organisatie?
• Bekostiging - Wie bekostigt de organisatie?
• Mate van politieke controle - In hoeverre stellen politieke gezagsdragers de prioriteiten
van de organisatie?
Criteria van Good Governance
Good governance is een model, gebaseerd op publieke waarden, waarmee de Verenigde Naties de
kwaliteit van de overheid in haar lidstaten beoordeeld, op basis van acht criteria. De volgende
bijbehorende kwaliteiten zijn op een rij gezet door de Algemene Rekenkamer:
• Onpartijdig en open • Transparant
• Rechtszeker • Publieke verantwoording
• Consensusgericht • Effectief en efficiënt
• Participatief • Vraaggericht
De vier dimensies, overeenkomend met de acht criteria van Good Governance, die in het boek
getypeerd worden zijn:
• Democratie en Responsiviteit (Responsief bestuur)
Democratie is het beginsel dat uitgaat van volkssoevereiniteit, waarbij politici, bestuurders en
overheidsorganen in naam van het volk regeren. Door het bijbehorende systeem van
verkiezingen, waarbij het volk haar tevredenheid over het huidige beleid kan uiten, wordt de
responsiviteit van het openbaar bestuur bevorderd. Ook buiten de verkiezingen om kan druk
uitgeoefend worden op een democratisch bestuur, waarbij burgers participeren en inspraak
hebben. Hiertoe moet het bestuur transparant zijn en verantwoording afleggen.
• Rechtmatigheid (Bestuur gebonden aan het recht)
Met rechtmatigheid wordt bedoeld dat wet en recht de dominante normen en waarden in een
samenleving weerspiegelen. Het openbaar bestuur wordt in deze gecontroleerd door het recht
en de overheidsmacht wordt uitgeoefend op wettelijke grondslag, om zo de overheidsmacht in
te perken en te controleren, en om daarmee de burger te beschermen.
Juridisering, de toename van formele regels en van formele vormen van
conflictbeslechting in het domein van het openbaar bestuur (de toename van de invloed van
rechtsregels en rechterlijke instanties op het openbaar bestuur), vindt plaats op de volgende
manieren:
1. De rechtsbescherming tegen de overheid is sterk uitgebreid.
2. De juridische eisen die aan het optreden van het openbaar bestuur zijn gesteld, zijn
hoger geworden. Zo is een reeks van algemene beginselen van behoorlijk bestuur
neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Rechters zijn minder terughoudend om de overheid aan te pakken.
• Doeltreffendheid en doelmatigheid (Presterend bestuur)
Doeltreffendheid, effectiviteit, is de mate waarin een gesteld doel daadwerkelijk bereikt
wordt.
Doelmatigheid, efficiëntie, is de mate waarin doelen bereikt worden met
gebruikmaking van zo min mogelijk middelen.
, • Integriteit (Onkreukbaar bestuur)
Onder integriteit wordt begrepen dat bestuurders, etc. niet gebruik (of misbruik) maken van
hun machtspositie voor eigen gewin, dat ze niet af mogen wijken van algemeen geldende
ethische normen en niet omkoopbaar mogen zijn.
De voornoemde dimensies zijn vaak tegenstrijdig, waardoor spanningsvelden ontstaan.. Enkele
voorbeelden hiervan zijn te vinden op P. 32 t/m 33. De kwaliteit en de legitimiteit van het openbaar
bestuur zijn afhankelijk van de mate waarin er een bepaald evenwicht in deze spanningsvelden
overeind gehouden wordt, door combinaties van waarden en normen aan te houden die verantwoord,
politiek haalbaar en juridisch mogelijk zijn.
Er zijn vier soorten beleidsinstrumenten:
• Dingen verbieden of verplicht stellen (door middel van wetgeving).
• Dingen goedkoper of duurder maken (door middel van belastingen).
• Overtuigen/communiceren.
• Verantwoordelijkheden organiseren.
Geschiedenis van het Nederlandse Openbaar Bestuur
De Nederlandse staat begon als een nachtwakersstaat, waarin de overheid een minimum aan taken
heeft, met name het garanderen van de veiligheid van de inwoners en het handhaven van de
rechtsorde. Deze staatsvorm ontwikkelde zich later tot een verzorgingsstaat, met meer
overheidsingrijpen. Dit gebeurde gedurende de periode van verzuiling, met sterke banden en
zelforganisatie binnen de zuilen en samenwerking aan de top van de zuilen (pacificatiepolitiek).
Deze verzorgingsstaat groeide totdat het New Public Management, een stroming die het
bedrijfsleven en de markt als voorbeeld aan het openbaar bestuur stelt, aanstalte gaf tot een
toenemende maten van deregulatie, privatisering en bedrijfsmatigheid in de verzorgingsstaat. Volgens
deze stroming moet de overheid niet zelf taken op zich nemen, maar hierin alleen sturing geven.
Hiertoe werden zelfstandige bestuursorganen opgezet, met de volgende gevolgen/eigenschappen:
• ZBO’s zijn gespecialiseerd (en dus efficiënter).
• ZBO’s zijn minder gevoelig voor politieke verandering.
• ZBO’s worden vooral gebruikt voor uitvoering, handhaving en toezicht.
• Ministeries kunnen zich meer op regelgeving richten.
• Minder afbreukrisico voor ministers als er fouten worden gemaakt/afname van politieke
verantwoording (dit is niet altijd het geval/evident).
In diezelfde periode kwam er ook meer erkenning voor Netwerkmanagment (governance),
het vorm- en richting geven aan vormen van onderhandelend bestuur, waarbij iedere partij in het
netwerk onderling afhankelijk is en er dus geen enkel sturend orgaan is. Zo zijn bestuurders meer
procesmanagers geworden en behouden zij een systeemverantwoordelijkheid, waardoor geldt:
in plaats van ‘zorgen voor’ zijn hedendaagse bestuurders meer bezig met ‘zorgen dat’.
De Nederlandse verzorgingsstaat heeft zich nu dus ontwikkeld tot een
voorwaardenscheppende staat, waarin activering en facilitering - het aan het werk zetten en houden
in plaats van verzekeren tegen alle mogelijke risico’s - centraal staan.
, Gastcollege 1
Groter Denken Kleiner Doen P. 1 t/m 39
I. Groter denken, kleiner doen P. 9 t/m 26
De schrijver herkent in de Nederlandse staat enkele tekortkomingen als gevolg van de pogingen die
gedaan zijn om meer efficiëntie te verwekken. Volgens hem heeft deze trend op veel vlakken
averechtse effecten gehad, die ertoe geleid hebben dat de Nederlandse staat verdeelder,
bureaucratischer, inefficiënter en ongelijker geworden is. Daarnaast zegt hij een ontwikkeling te zien
voordoen waarin de rechtsorde van de staat, als gevolg van verwaarlozing, steeds meer bedreigd
wordt. Volgens de cijfers gaat het erg goed met Nederland, maar menig burger ervaart dit volgens hem
anders.
II. ‘Willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam!’ Over de noodzaak om je stem te
verheffen. P. 29 t/m 30
De schrijver beschrijft het belang van het aantekenen van verzet. Hij interpreteert de woorden van
Herman Bode ‘Willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam’ als: als we iets werkelijk willen,
kunnen we dat ook.
Er zijn volgens hem vier factoren die de democratische rechtsorde uithollen, als gevolg van een tekort
aan stemverhef, die hij als de volgende vragen voordraagt:
• Waarom is het publieke debat zo pover?
• Waarom is de ruimte voor burgerinitiatieven beperkt?
• Waarom worden professionals op de werkvloer in de uitoefening van hun functie beknot?
• Waarom dreigen rechters van ambtsdragers tot ambtenaren te worden
II.I Het belang van het publieke debat P. 30 t/m 39
De schrijver merkt op dat er weinig tot geen publiek debat is gevoerd over de vele veranderingen
binnen de Nederlandse staat, met name over de opmars van het marktdenken in de publieke sector. Hij
kenmerkt de overlegcultuur - de zoektocht naar politieke overeenstemming - als een van de factoren
die de Nederlandse staat er van weerhoudt om over zulke onderwerpen te debatteren (debatcultuur).
Daarnaast is volgens hem de ‘spraakmakende elite’ veranderd naar een collectie van economen en
organisatiedeskundigen, die productie en rendement, in tegenstelling tot planning en interventie,
centraal stelt. Deze transitie was hoogstwaarschijnlijk vergemakkelijkt door de snelle secularisering
en vervaging van ideologieën in Nederland.
Het marktdenken wordt dus vooral aangestipt als oorzaak van het terugvallen van het
publieke debat. Zo zijn sprekers bijvoorbeeld niet meer geneigd om uit burgerplicht een open debat te
voeren. Ditzelfde marktdenken is doorgedrongen tot alle facetten van de samenleving.
Ook wijst hij naar de sociale media als fundament van de huidige problematiek omtrent het
publieke debat. In dit nieuwe speelveld zijn feiten en waarden op de achtergrond geraakt.
Desinformatie wordt hier veelal verspreid en het individu komt hier vooral om de eigen opvattingen
bevestigd te krijgen, factoren die de democratische rechtsorde ondergraven. In samenhang met de
marktwerking, heeft de opkomst van de sociale media geleid tot de teloorgang van de onafhankelijke
journalistiek in een economisch speelveld met snijdende concurrentie voor de aandacht van de burger
De schrijver roept op tot de herwaardering van de rol van de onafhankelijke journalist en de
verantwoordelijkheid van de burger voor de instandhouding en ontwikkeling ervan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jobvanhussen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.