TAB 3.6 Lins notities
Enkel de drie hoofdstukken in de cursus: chronisch nierlijden, acute nierinsufficiëntie en hypertensie
Hoofdstuk 1 chronisch nierlijden
Wat gaat er gebeuren als de nier niet gaat werken. Het verliezen van de functie.
Ex: geen vanbuitenleer—vragen. Begrijpen waarom we iets doen.
Anatomie en functie
2 nieren: 150-160 gram per nier, gemiddeld 12x6x3 cm
Bestaan uit schors (cortex), merg (medulla), nierkelken (calcyces), nierbekken (pyelum)
Mircoscopische eenheid van de nier = nefron
Elke nier 1-1,5 miljoen nefronen
Nefron bestaat uit filter (glomerulus)+ buisje (tubulus)
Nefron+ insterstitium (tussenliggend weefsel) staan in voor filterende werking,
waterhuishouding en zuur-bas evenwicht
Nierfunctie
Definities
Als de nier niet meer gaat werken, gaat dit verstoord zijn:
a. Water- en electrolietenhuishouding
b. Zuur-base evenwicht
c. Uitscheiding van afvalstoffen, medicatie, enz.
d. Endocriene functies
• Homeostase: Onderhouden van een constante extracellulaire omgeving, nodig voor normaal
functioneren van de cellen
• Filtratie: in eerste instantie worden water; electrolieten en opgeloste stoffen gefilterd (primaire
urine)
• Reabsorptie: terug opnemen van substanties uit het filtraat in de buisjes
• Secretie: toevoegen van een substantie aan het filtraat in de buisjes
• Excretie: definitieve verwijderen van een substantie via urine
Water-en electrolieten:
• Homeostase van vocht en electrolieten
• Bloedflow door nier: 1 – 1,5 L bloed of 0,6 L plasma/min
• Filtraat: 125 ml/min (primaire urine) = 180 L/dag
• Concentratie effect: 0,5 – 2 L definitieve urine
• Bij nierinsufficiëntie: minder filtraat
• Bij tubulaire aantasting: vroegtijdig verlies concentrerend vermogen
Zuur-base evenwicht:
• Homeostase van zuur-base
• Eliminatie van zuren
• Aanmaak bicarbonaat
• pH ± 4,5 – 5
• Nierinsufficiëntie: acidose
1
,Eliminatie:
• Excretie afvalstoffen
• Excretie medicatie
• Nierinsufficiëntie: opstapeling afvalstoffen, medicatie
• Aanpassing medicatie aan nierfunctie nodig
Endocriene functies:
de nier is een van de belangrijkste endocriene organen
• Regulatie hemodynamiek met o.m. productie van vasoconstricterende en vasodilaterende stoffen
• productie van renine: bloeddrukverhogend
• interactie met Renine-Angiotensine-Aldosterone-Systeem
• productie van prostaglandinen: zowel dilatatie als constrictie
• productie van vasodilaterende hormonen: bradykinine, e.a.
• Calcium/fosforbalans en botmetabolisme
• productie actieve vorm van vitamine D3
• interactie met parathormoon secretie in bijschildklier
• Erythropoiese
• productie van erythropoietine
Stoornis functies bij nierlijden
Hypertensie:
• Symptomen
• Hoge bloeddruk leidt tot verhoogd risico voor cardiovasculaire ziekten
• Draagt ook bij tot verdere achteruitgang van de nierfunctie
• Mechanisme
• toename van renineproductie
• stoornis in renine –angiotensine mechanisme
• volumedependente factoren door retentie van vocht
• Rol andere vasodilaterende en vasoconstrictorische hormonen
Anemie:
• Symptomen
• moeheid, bleekheid, cardiovasculaire verwikkelingen
• Erythropoietine
• groeifactor: stimuleert in beenmerg productie van rode bloedcellen
• geproduceerd in nieren (90%) en lever (10%)
• gebruikt voor behandeling van anemie bij o.m. nierlijden
• Andere factoren: ijzertekort, verhoogde afbraak rode bloedcellen
Botziekte:
• Renale osteodystrofie: symptomen EXAMEN
• Botpijn, verhoogde kans op fracturen, neerslag calcium in buiten bot met mogelijk
zenuwpijnen, jeuk, vaatverkalkingen
• Stoornissen :
• Calcium/fosforbalans uit evenwicht
• Hyperfosfatemie door vermindering van fosforexcretie
• Verminderde productie van actieve vitamine D3
• Laag normale - tot hypocalciëmie
• Secundaire hyperparathyroidie: te veel bijschildklierhormoon
2
, Andere hormonen:
• Insuline: afbraak door de nier minder insuline nodig (sommige mensen hebben geen insuline
meer nodig en zijn genezen van hun diabetes)
• Geslachtshormonen: gedaald minder fertiliteit (minder kans op zwanger te worden)
• Schildklierhormoon: gedaald kan stoornis geven
Meten van de nierfunctie
• Glomerulaire filtratie snelheid (GFR: Glomerular Filtration Rate)
• Andere functies: meer in kader studies
Glomerulaire functies:
• Indirecte meting door middel van het bepalen van de renale uitscheidingssnelheid (klaring) van
bepaalde stoffen
• Deze kunnen endogeen of exogeen zijn. Zo kan klaring ook b.v. gebruikt worden om de uitscheiding
van een medicament te meten
• Klaring wordt gedefinieerd als :
• Het volume plasma dat in een bepaalde tijdseenheid volledig van een bepaalde stof wordt
gezuiverd
• Endogeen kreatinine is de meest gebruikte marker in dagelijkse praktijk
Kreatinineklaring (Ckreat):
Door meting van urinaire en serumkreatinine
• Mannen: 100-140 ml/min/1,73 m2
• Vrouwen: 90-130 ml/min/1,73m2
• Wordt bepaald via meting van :
• Serumkreatinine (Pkreat )
• Urinaire kreatinine (24u-collectie) (Ukreat )
• Ckreat = (Ukreat x Vol) / Pkreat
Kreatinineklaring (Ckreat): eGFR*:
Formule van Cockroft en Gault:
• eenvoudige formule, maar iets minder nauwkeurig:
(140 - leeftijd) x gewicht x 0.85 (vrouw) / 72 x serum kreatinine
MDRD formule:
• Meest gebruikt en automatisch door labo gegeven wanneer serum kreatinine gevraagd wordt
• Vrij complexe formule die GFR berekend op basis van kreatinine, leeftijd, geslacht en ras
CKD-EPI formule
• Waarschijnlijk beste keuze en ook automatisch door labo gegeven wanneer serum kreatinine
gevraagd wordt
• Kan gecombineerd worden met cystatine C bepaling
* Estimated Glomerular Filtration Rate: berekening op basis van serum kreatinine
Dialyse pas nodig wanneer GFR onder 15 of in stadia G5.
Oorzaken en progressie
Prevalentie van nierlijden:
• 10 – 15 % van volwassen bevolking
• Gaat gepaard met verhoogd risico op eindstadium nierlijden, cardiovasculaire ziekten en overlijden.
• Automatische rapportering van eGFR (MDRD en CKD-EPI formule) bij labo uitslagen leidde tot
verhoogde verwijzing naar nefrologen
Oorzaken van nierlijden: diabetes type 2, vasculaire nierziekten, immunologische glomerulonefritis
3