Samenvatting Compendium Hijma en Olthof (Nederlands Vermogensrecht)
Leerdoelen verbintenissenrecht
Alles voor dit studieboek (22)
Geschreven voor
Hogeschool Leiden (HSL)
HBO-Rechten
Minor Praktisch Vermogensrecht Onderdelen Goederenrecht En Verbintenissenrecht
Alle documenten voor dit vak (1)
Verkoper
Volgen
evaj1234
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting Compendium Nederlands vermogensrecht – Hijma/Olthof
Hoofdstuk 1 – Algemene inleiding
Vermogensrecht is onderdeel van het objectieve recht, dat een regeling geeft van
subjectieve rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen.
Het vermogensrecht wordt verdeeld in:
1. Goederenrecht, dat betrekking heeft op de rechtsverhouding van mens en goed.
2. Verbintenissenrecht, dat ziet op de rechtsverhouding van mens tot mens.
Onderdeel van internationalisering afkomstig van:
- Verdragen
- Europese richtlijnen en verordeningen
Het BW heeft een gelaagde structuur.
Hoofdstuk 2 – Inleiding en begripsbepalingen
Algemene vermogensrechtelijke bepalingen vallen uiteen in: algemene bepalingen voor
het gehele vermogensrecht (goederenrecht en verbintenissenrecht) en bepalingen van
goederenrechtelijke aard.
Goederen
Goederen zijn alle actieve vermogensbestanddelen. Onderscheiden in:
1. Zaken (3:2): de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
2. Vermogensrechten (3:6). Als het aan één van de volgende vereisten voldoet:
a. Overdraagbaarheid
b. Verband met stoffelijk voordeel
c. Passieve vermogensbestanddelen (schulden) zijn geen goederen maar het
tegenoverstaande vorderingsrecht is wel een goed.
Onderscheidingen van zaken
- Roerend zijn alle zaken die niet roerend zijn (3:3).
- Onroerend zijn: de grond, nog niet gewonnen delstoffen, met de grond verenigde
beplantingen, gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd.
- Bestanddelen van onroerende zaken kunnen door natrekking ook onroerend zijn.
Bestanddelen, 3:4
Bestanddelen: onzelfstandige zaaksdelen die opgaan in de zaak waarvan zij deel
uitmaken.
Criteria:
1. Alles wat volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak (lid 1).
a. Hoofdzaak is zonder het object onvoltooid/incompleet.
b. Hoofdzaak en object qua constructie op elkaar afgestemd.
2. Een zaak verliest haar zelfstandig karakter indien zij zodanig met een hoofdzaak
wordt verbonden, dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat
beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een van beide zaken (lid 2).
Gevolgen van het zijn van een bestanddeel:
1. Eigenaar van de zaak is eigenaar van al haar bestanddelen (5:3).
2. Bestanddelen van onroerende zaak zijn onroerend.
3. Goederenrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot een afzonderlijk
bestanddeel zijn niet mogelijk zonder beëindiging van de onzelfstandigheid (wel
verbintenisrechtelijk, huur kamer).
1
, 4. Goederenrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de zaak omvatten ook
de bestanddelen van die zaak (van belang voor hypotheek).
5. Verbintenisrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot een zaak omvatten
ook de bestanddelen, tenzij van een andere partijbedoeling blijkt.
Geld als zaak
- Goederenrechtelijk: eigendom valt niet te bewijzen.
- Verbintenisrechtelijk: ontvanger wordt geen eigenaar, maar verkrijgt een
vordering op de bank.
Volledige rechten
1. Eigendom: 5:1 lid 1. Met het begrip zaak wordt vaak gedoeld op het
eigendomsrecht van een zaak.
2. Vorderingsrechten, die recht geven op een door een bepaalde schuldenaar te
verrichten prestatie.
3. (Volledige) rechten op voortbrengselen van de geest (auteursrecht, octrooirecht
etc.)
Beperkte rechten
Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, dat met het
beperkte recht is bezwaard (3:8). Te onderscheiden in:
1. Gebruiksrechten: vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal.
2. Zekerheidsrechten: pand en hypotheek.
Het recht waarvan een beperkt recht is afgeleid noemt men moederrecht. Een volledig
recht (eigendom) of een ander beperkt recht kan dienen als moederrecht.
Zakelijke rechten
Zakelijke rechten zijn alle rechten op zaken:
1. Het eigendomsrecht
2. Beperkt recht op de zaken.
Afhankelijke rechten, 3:7
Afhankelijk (accessoir) recht is een recht dat zodanig verbonden is aan een ander recht,
dat het niet zonder dat het andere recht kan bestaan. Een afhankelijk recht volgt het
recht waar het aan verbonden is 3:82. Als dit andere recht overgaat/teniet gaat, gaat
van rechtswege het afhankelijke recht mee. Deze rechten zijn niet zelfstandig
overdraagbaar:
1. Pand, hypotheek, borgtocht (verbonden aan vorderingsrecht).
2. Mandeligheid/erfdienstbaarheid.
Onderscheid met afhankelijke rechten
- Nevenrechten kunnen alleen aan een vorderingsrecht verbonden zijn.
- De nevenrechten zijn niet alle vermogensrechten in de zin van 3:1 en 3:6, de
afhankelijke rechten wel.
Pand/hypotheek/borgtocht zijn zowel afhankelijke rechten als nevenrechten.
Vruchten, 3:9
1. Natuurlijke vruchten: zaken die volgens verkeersopvatting als vruchten van
andere zaken worden aangemerkt, 3:9 lid 1.
2. Burgerlijke vruchten: rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten van
goederen worden aangemerkt (huur- of pachtpenningen), 3:9 lid 2.
2
,Twee momenten:
- Zolang de vruchten nog tot het andere goed behoren, zijn de wettelijke
omschrijvingen in wezen onzuiver. Nog geen zelfstandige zaken of rechten.
- Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak door haar afscheiding, een
burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht door haar opeisbaar worden 3:9 lid
4.
o De nieuw ontstane goederen komen toe aan de rechthebbende op het
vruchtdragende goed, tenzij uit de wet voortvloeit dat zij aan een ander
toekomen (te goeder trouw).
Registergoederen, 3:10
Registergoederen zijn goederen voor de overdracht of vestiging waarvan inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is 3:10.
Registergoederen zijn:
- Onroerende zaken, 3:89.
- Teboekgestelde schepen en luchtvaartuigen. Roerend maar toch een registergoed.
- Aandelen in een registergoed, 3:96
- Beperkte rechten op een registergoed, 3:98
Goodwill is de feitelijke mogelijkheid om winst te behalen, waardoor het bedrijf een
waarde krijgt die uitstijgt boven de som van de afzonderlijke onderdelen.
Goeder trouw, 3:11
Iemand is niet te goeder trouw als:
1. Wanneer hij de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking moet
hebben kende.
2. Wanneer hij de feiten of het recht niet kende, maar hij deze feiten of het recht in
de gegeven omstandigheden behoorde te kennen (onderzoek).
De wet onderscheidt:
1. Te goeder trouw, geobjectiveerd subjectief criterium. Subjectief omdat het om de
kennis van de betrokken persoon gaat. Geobjectiveerd, omdat niet alleen zijn
daadwerkelijke kennis van belang is, maar ook wat hij hoorde te kennen.
2. Te kwader trouw, bijv. 6:205, 6:274. Hiervan wordt gesproken als wordt vereist
dat de bewuste persoon daadwerkelijk wist of vermoedde hoe de feiten waren of
hoe het recht was (puur subjectief).
3. Degene die behoort te weten is noch te goeder trouw, noch te kwader trouw.
Redelijkheid en billijkheid
Drie gezichtspunten:
1. Algemene erkende rechtsbeginselen.
2. De in Nederland levende rechtsovertuiging (ook in de kring).
3. Maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij het gegeven geval zijn
betrokken.
Misbruik van bevoegdheid, 3:13.
Er is in ieder geval sprake van misbruik van bevoegdheid als er van de volgende gevallen
sprake is:
1. Uitoefening van een bevoegdheid met geen ander doel dan een ander te schaden.
2. Uitoefening met een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend.
3
, 3. Als de bevoegde persoon – in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen
gediend en geschaad belang – naar redelijkheid niet tot die uitoefening had
kunnen komen.
De bevoegdheid houdt op wanneer misbruik begint, kan niet meer gedekt worden door
de bevoegdheid.
Strijd met regels van publiekrecht
3:14 de overheid mag zich niet van een privaatrechtelijke bevoegdheid bedienen,
wanneer dat een publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist.
Elektronisch vermogensrechtelijk rechtsverkeer
- Elektronisch gekwalificeerde handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen als een
handgeschreven handtekening.
- Verleners van diensten van de informatiemaatschappij moeten gegevens over
zichzelf bekend maken aan afnemers.
Hoofdstuk 3 – Rechtshandelingen
Begrip rechtshandeling:
1. Eenzijdige rechtshandeling, tot stand gebracht door één persoon.
a. Eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling (het maken van een testament,
aanvaarding of verwerping van een nalatenschap)
b. Eenzijdig gerichte rechtshandelingen, die weliswaar door één persoon tot
stand worden gebracht, maar die tot een of meer bepaalde personen
moeten worden gericht (opzegging huurovereenkomst, ontslag,
buitengerechtelijke vernietiging van een rechtshandeling, 3:50).
2. Meerzijdige rechtshandelingen, tot stand gebracht door twee of meer personen.
Belangrijkste vorm is de overeenkomst.
Partij bij een rechtshandeling zijn degenen die haar tot stand brengen.
A. De totstandkoming van een rechtshandeling
Dubbele grondslag:
- De geopenbaarde wil (3:33)
o Moet zijn geopenbaard
o In beginsel vormvrij (3:37)
- Het opgewekte vertrouwen (3:35)
Moment waarop de rechtshandeling tot stand komt, 3:37
Wetgever kiest in lid 3 voor een genuanceerde ontvangsttheorie.
- Hoofdregel: de verklaring werkt vanaf het moment waarop zij degene tot wie zij is
gericht heeft bereikt. Niet tot persoon gericht werkt vanaf het moment van
wilsuiting.
- Een verklaring die degene tot wie zij is gerecht niet of niet tijdig bereikt, heeft
haar werking, als dit niet of niet tijdig bereiken voor risico van de geadresseerde
komt. Dat is het geval als de belemmering een gevolg is van:
o Een handeling van de geadresseerde zelf
o Een handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is
o Andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat
hij het nadeel draagt.
o Gaat het om aanvaarding dan wordt geacht dat de overeenkomst tot stand
is gekomen op het tijdstip dat de verklaring zonder storende
omstandigheden zou zijn ontvangen (6:224).
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evaj1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.