Sociale partners buiten
spel bij verplichtgesteld
bedrijfstakpensioenfonds?
Wijziging arbeidsvoorwaarde pensioen bij verplichtstelling
, Over de bevoegdheidsverdeling tussen sociale partners en pensioenuitvoerders na verplichtstelling is
veel opspraak in de literatuur. Een antwoord in de wet hierover vinden we niet. De Hoge Raad leek
duidelijkheid te geven in het arrest Bovag/PMT1, maar er bestonden nog vragen in de literatuur over
wat er daadwerkelijk uit dit arrest volgt. Ongeveer 80 procent van de werknemers in Nederland
hebben een pensioenregeling bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds.2 Alleen al daarom is
het van belang om te weten wie er bevoegd is om wijzigingen aan te brengen. Daarnaast kan de
uitkomst financiële gevolgen hebben voor werknemers, werkgevers en pensioenuitvoerders.
Stel dat er een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds is die in 2020 een middelloonregeling heeft
met een opbouwpercentage van 1,5%. Per 2021 besluit het pensioenreglement de pensioenopbouw
te verlagen naar 1,25%. De reden hiervoor is de toename van de kostprijs van pensioen, waardoor er
voor dezelfde premie slechts een pensioenopbouw van 1,25% waargemaakt kan worden. Sociale
partners zijn het niet eens met de verlaging, zij stellen dat zij bevoegd zijn om de inhoud van de
arbeidsvoorwaarde pensioen te bepalen.
In dit essay zal ik een onafhankelijk advies schrijven over de rechtspositie van sociale partners en het
bedrijfstakpensioenfonds in bovenstaande kwestie. Er zal allereerst worden ingegaan op het stelsel
van de pensioenwet (paragraaf 1). Vervolgens worden de standpunten en de vorderingen van het
bedrijfstakpensioenfonds beschreven (paragraaf 2). Daarna volgen de standpunten en de vorderingen
van de sociale partners (paragraaf 3). Daarop aansluitend komt mijn gemotiveerde visie aan bod
(paragraaf 4) en tot slot zal er worden geëindigd met alternatieve mogelijkheden voor deze partijen
(paragraaf 5).
§ 1 Stelsel van de pensioenwet
Uit artikel 1 van de pensioenwet (hierna: PW) blijkt dat de pensioenovereenkomst de overeenkomst
tussen werkgever en werknemer betreffende pensioen is. De pensioenovereenkomst moet op grond
van artikel 23 PW worden ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Hiervoor sluit de werkgever een
uitvoeringsovereenkomst met de pensioenuitvoerder. Dit is de tweede zijde van de pensioendriehoek.
De derde zijde regelt de verhouding tussen de deelnemer en het pensioenfonds. Hiervoor stelt het
pensioenfonds eenzijdig een pensioenreglement op (artikel 1 PW). De pensioenuitvoerder heeft als
taak om de pensioenovereenkomst uit te voeren (artikel 32 PW). Het verband tussen de
pensioenovereenkomst en het pensioenreglement blijkt uit artikel 35 PW. In dit artikel staat dat het
de taak van de pensioenuitvoerder is om het pensioenreglement in overeenstemming met de
pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement te brengen. Dit
wordt de standaardroute genoemd.
Bij een verplichtstelling zijn naast de werkgever, werknemer en de pensioenuitvoerder ook de sociale
partners onderdeel van de pensioendriehoek. Zij gaan over de verplichtstellingsaanvraag en -
wijziging.3 Op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds
2000 (hierna: Wet Bpf 2000) kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op aanvraag van
het georganiseerde bedrijfsleven binnen een bedrijfstak deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds
verplicht stellen voor een of meer bepaalde groepen van personen. Een verplichtstelling houdt in dat
de wet Bpf 2000 van toepassing is. Verder geldt een verplichtstelling in beginsel voor onbepaalde tijd.4
Bij een verplichtstelling is er geen sprake van een pensioenovereenkomst, maar wordt de
rechtsbetrekking tussen een werkgever en een werknemer hiermee gelijkgesteld (artikel 2 lid 2 sub a
PW). Het gaat hier om de rechtsbetrekking met betrekking tot pensioen die voortvloeit uit de
1
HR 2 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:300, r.o. 3.3.8, NJ 2018/317, m.nt. M. Heemskerk.
2
Kamerstukken II 2005/06, 30413, 17, p. 4.
3
Heemskerk 2020, p. 313-314.
4
Heemskerk 2020, p. 312.
1
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper meryemkoksal. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.