Management Accounting:
begrippenlijst
Introductie
Management accounting: systeem dat beslissingsnemer op alle niveaus van de organisatie in staat
stelt betere beslissingen te nemen. Dit dient los te staan van de verplichte externe rapportering en
moet de doelstellingen van de organisatie nastreven. (synoniem: strategic finance). Zie
meten/analyseren/interpreteren/communiceren/plannen en controleren. Kort gezegd rapportering
voor het management. (zie dia 5 voor kenmerken)
Target setting: het definiëren van haalbare doelen in een doelstelling of strategie.
Net promoter score (NPS): Dit is een manier om klantentevredenheid of klantloyaliteit te meten.
“Hoe waarschijnlijk is het dat je, op schaal van 1 tot 10, ons bedrijf zou aanbevelen aan familie,
vrienden of collega’s”
Cost drivers: activiteiten die een wezenlijke bijdrage leveren aan het ontstaan van kosten // oorzaak
van activiteiten en daarmee kosten // factor die de omvang van de kosten bepaald of in belangrijke
mate beïnvloedt.
Structural cost drivers: strategische beslissingen over fundamentele economische kenmerken van
een organisatie. => zie extra blad met voorbeelden (business model keuzes) examen
Executional cost drivers: bekwaamheid van organisatie om product of dienst succesvol te leveren. =>
zie extra blad met voorbeelden(meer operationeel)
Total quality management: managementstroming die gericht is op voortdurende verbetering van
algemene bedrijfsprestaties, en een focus legt op het voldoen van klanteisen en de bedrijfsstrategie.
Productconfiguratie: een productconfiguratie bevat een volledige en uitputtende specificatie van alle
actuele elementen en eigenschappen.
Kostenprijssysteem (KPS): kosten linken aan kostenobject.
Just In Time (JIT): precies op tijd leveren wat de klant of ketenpartner nodig heeft, een logistieke
methode voor voorraadbeheersing.
Computer-Integrated Manufactuering (CIM): een concept waar een volledig productieproces
digitaal wordt georganiseerd in een computersysteem. De input is gebaseerd op ‘real-time’
informatie, afkomstig van sensoren. Dit biedt direct controle en geeft het volledige ontwerp en
productieproces weer.
Periodieke inventaris: inventaris op het einde van de periode berekenen.
Permanente inventaris: op elk moment je voorraadpositie weten.
First in, first out (FIFO): voorraadwaarderingsmethode, voorraad waarderen aan de oudst aanwezige
voorraad. Recente prijsschommelingen hebben dus geen invloed op de marge van het verkocht goed.
1
,Last in, first out (LIFO): voorraadwaarderingsmethode, voorraad waarderen aan de voorraad die het
laatste is aangekocht. De waarde van de voorraad wordt ondergewaardeerd (wordt in de praktijk
niet vaak gebruikt).
Gewogengemiddelde (GG): voorraadwaarderingsmethode, voorraad waarderen aan gemiddelde
aankoopprijs van periode.
Jobkaart: kaart waar het personeelslid het verrichte werk per afdeling moet opschrijven.
Kostenplaats (KP): verzameling van indirecte kosten (IK) die met dezelfde verdeelsleutel (VS) naar
kostenobjecten (KO) worden toegewezen. (ENG: cost pools)
DK
KO
IK KP
VS VS
Kostenobject (KO): datgene waarvan je de winst, kost en opbrengst wil berekenen. Bv.
product/project/segment. (synoniem: kostendrager)
Dekkingsbijdrage/contributie: dit moet de vaste kosten dekken, formule: omzet – variabele kosten.
Vaste kosten: kosten veranderen niet met outputniveau. Stel vergelijken van 2 ondernemingen met
hetzelfde resultaat, maar verschil in kostenstructuur, A hogere variabele kosten dan B, B hogere
vaste kosten dan A: grootste risico voor onderneming met hogere vaste kosten (B) ondanks zelfde
resultaat.
Variabele kosten: kosten veranderen met outputniveau.
Hoge operationele hefboom: bedrijf met hoge vaste kosten t.o.v. totale kosten, dus een
hoger operationeel risico.
Lage operationele hefboom: bedrijf met lagere vaste kosten t.o.v. totale kosten, dus meer
variabele kosten en bijgevolg een lager risico.
Wat is nu de beste situatie? Dit hangt ervan af. Bv. groeiende markt, dan investeren, maar bij een
dalende markt, investeren betekend overcapaciteit.
Productkosten (COGS): kosten die aan een product zijn toe te rekenen, bv. grondstofkosten. (zitten
in de voorraad)
Periodekosten (OPEX): kosten die niet gerelateerd zijn aan de productie, bv. salaris bediende aan
receptie. (zitten niet in de voorraad)
Financiële boekhouding: oftewel analytische boekhouding, werken met 8 & 9-rekeningen.
Spiegelrekening: Leggen de band tussen de algemene boekhouding (rek.0 t.e.m.7) en de analytische
boekhouding (rek.8 &9). Deze dienen dus om de analytische boekhouding als ‘autonome’
boekhouding te laten werken. (voorbeeld dia 33 bekijken) examen
Bv. Algemene BKH: 6 @ 4 Analytische BKH: 8 @ SP
2
, Break-even analyse: bij welk aantal verkochte eenheden is de kost gelijk aan de opbrengst en wordt
er dus geen verlies of winst gemaakt. (ENG: CVP – cost volume profit analysis)
Break-even afzet: afzet of hoeveelheid waar de totale opbrengst gelijk zijn aan de totale kosten.
Formule: vaste kosten / contributie per eenheid (contributie: VK-prijs – variabele kost per eenheid)
Break-even omzet: de omzet waarbij de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten.
Formule: BE-afzet * verkoopprijs per eenheid
Sensitiviteitsanalyse: laat toe om de relatie tussen opbrengsten, kosten en het resultaat te
bestuderen binnen het relevante gebied. De invloed van veranderingen in prijs per eenheid,
variabele kosten per eenheid en vaste kosten op het break-evenpunt en het verwachte resultaat
staan hierbij centraal.
Stukproductie: elk stuk dat gemaakt wordt is verschillend en er wordt een andere prijs voor
berekend. Kostprijsberekening per individueel stuk. Kostenobject = kostendrager. Bv. carrosserie.
(ENG: job order costing)
Serieproductie: Series van diverse producten, kostprijsberekening per serie.
Theoretische capaciteit: maximaal aanwezige capaciteit in een onderneming. Veronderstelling dat
alle capaciteit wordt opgebruikt in een bepaalde periode. In werkelijkheid onhaalbaar en dus
onrealistisch. Dit wordt nooit gebruikt in de praktijk.
Praktische capaciteit: potentieel werkelijk haalbare capaciteit: maximale niveau waarop een
organisatie efficiënt kan werken. Praktische capaciteit altijd lager dan theoretische capaciteit. Dit
wordt door bepaalde bedrijven gebruikt in de praktijk.
Stabiel kostenpatroon over de tijd;
Zorgt voor beter benutting capaciteit, overcapaciteit wordt apart gerapporteerd aan
management;
Zorgt ervoor dat overcapaciteit niet in de kostprijs van de producten zit. Overcapaciteit
wordt je eigen intern probleem en niet dat van de markt.
Waarom praktische capaciteit gebruiken?
Ongebruikte capaciteit (overcapaciteit) niet doorrekenen op producten. Enkel de gebruikte
capaciteit doorrekenen en de ongebruikte capaciteit (overcapaciteit/unused capacity apart
houden).
Normale capaciteit: capaciteit die gemiddeld werd behaald over de voorbije jaren. Niveau van
capaciteit dat de gemiddelde vraag van de klanten kan voldoen over een gemiddeld aantal jaren. Dit
wordt zelden gebruikt in de praktijk.
Benadering van de lange termijn kosten die samenhangen met de capaciteit;
Overcapaciteit zit in de kostprijs van het product.
Gebudgetteerde capaciteit: niveau van capaciteit dat nodig is om de gebudgetteerde vraag van de
volgende periode te voldoen. Dit wordt in de praktijk ook veel gebruikt.
Toepassen van verschillenanalyse: actual vs budget;
Overcapaciteit zit in de kostprijs van het product;
Geeft geen incentive om iets in je eigen bedrijf aan capaciteit te veranderen.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper janvereecken1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,29. Je zit daarna nergens aan vast.