Materieel strafrecht
1.Inleiding
1.Begripsbepaling
1.Bepaling van strafrecht
- Soorten sanctiesystemen: burgerlijke sancties (vb. schadevergoeding niet-naleven contract),
gemeentelijke administratieve sancties (vb. GAS-boete) en disciplinaire sancties (vb. voor
geneesheren)
o Sancties zijn geen straffen
- Kernbegrippen strafrecht:
o Misdrijven = door de wet omschreven gedraging waarop een straf is gesteld.
o Sancties = door de wet vastgestelde reacties op schending norm.
o Dader = personen/vennootschappen kunnen vervolgd/gesanctioneerd worden.
- Geheel van wetsbepalingen:
o Geven strafbare gedragingen aan en bepalen sancties
o Algemene principes van toepassing op bestraffing
2.Kenmerken van strafrecht
- Strafrecht = wetsbepalingen die bepalen welke gedragingen strafbaar zijn en hoe.
- Strafrecht:
o Publiek recht = verticale verhouding tussen dader en gemeenschap, horizontale
verhouding tussen dader en slachtoffer
▪ Slachtoffer heeft keuze tot deelname aan strafprocedure
o Legaal recht = bijna alles is geschreven, strafrecht is het ergste dat u kan overkomen.
▪ Legaliteitsbeginsel
o Sanctierecht = publiek belang wordt gesanctioneerd.
▪ Privaat belang: nastreven herstel (vb. schadevergoeding)
▪ Publiek belang: situatie voor misdrijf beter dan na straf
3.Indeling van strafrecht
- 2 takken:
o Formeel strafrecht/strafprocesrecht: vorm (vb. opsporen, vaststellen, vervolgen)
o Materieel strafrecht: inhoud (vb. wie, wat, waar, hoe?)
▪ Algemeen deel: regels van toepassing op misdrijven → Boek I
▪ Bijzonder deel: verschillende misdrijven met delictsomschrijving en straf
• Boek II
• Bijzondere strafwetten
- Materieel strafrecht = kijken naar gedragingen die we strafbaar stellen via een aantal technieken,
gedragingen omschrijven en vertellen onder welke voorwaarden gedragingen strafbaar zijn.
2.Inhoud en indeling van het strafrecht
- Strafrecht:
o Gemeenrecht = Strafwetboek met gewijzigde wetten en complementaire strafwetten.
o Bijzondere wetten = definiëren en sanctioneren misdrijven die niet in gemeenrecht
opgenomen zijn. (vb. wetten, decreten, ordonnanties,…)
- Frans Strafwetboek 1810 behouden tijdens Belgische onafhankelijkheid, Nieuw Strafwetboek 1867
o Boek I (Art. 1-100 Sw.) en Boek II (Art. 101-566 Sw.)
o Boek I zijn principes om misdrijven in Boek II toe te passen
- Complementaire wetten: standpunten van bepaalde denkrichtingen in positief strafrecht
- Bijzondere strafwetten: betrekking op bijzondere materies/categorieën van personen
1
,2.Positief strafrecht: strafwet
1.Algemene beginselen
1.Het legaliteitsbeginsel
- Altijd starten met legaliteitsbeginsel
- “Nullum crimen, nulla poena sine lege” = geen misdrijf en straf zonder wet.
- Eén van de “absolute” grondbeginselen:
o Art. 7 EVRM (Europees Verdrag voor Rechten van Mens) en 15 IVBPR (Internationaal
Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten)
o Art. 12 en 14 Grondwet
o Art. 2 Sw.: “Geen misdrijf, als straf niet in wet staat voor misdrijf gepleegd werd.”
- !!!Strafbare gedraging + straf + procedureregels: allen door/krachtens de wet
o Enkel als er een wet is mag je iets niet doen (vb. je mag niet plassen in openbaar)
1.Welke ‘wet’ is bron van strafrecht?
- Belangrijkste bron: federale wetten, decreten van Gewest en Gemeenschap, ordonnanties van
Brussels Gewest
- “Krachtens een wet” = strafwetgeving wordt gemaakt door uitvoerende macht/lokale overheid (=
delegatie).
- Ook straffen en strafbare gedragingen in: Koninklijke/Ministeriële besluiten,
Provinciale/Gemeentelijke reglementen en politieverordeningen
- !!!Onrechtstreekse bron: Europese Unie Richtlijnen en Verordeningen kunnen Lidstaten
verplichtingen opleggen over strafbaarstelling, straffen en procedure + EVRM en EHRM, GRECO,…
o Internationale wetgeving kan iets verplicht strafbaar stellen
2.Belang voor …
- Wetgever:
o Lex certa-beginsel = wet moet duidelijk en nauwkeurig zijn en strafbaarheid voorspelbaar.
o Controle door Raad van State en na invoering door strafrechter en Grondwettelijk Hof
- Rechter:
o Moet zich aan inhoud wet houden
o Rechter mag niet vrij interpreteren, gebonden aan interpretatietechnieken
o Controle door Hof van Cassatie
- Rechtsonderhorigen:
o Rechtszekerheid: goede afspraken, gedrag afstemmen en kennis gevolgen bij niet-naleving
o Rechtsbeschermingsbeginsel tegen rechterlijke willekeur
o Werking in tijd: pas strafbaar zodra het in de wet staat (geen terugwerkende kracht)
2.De interpretatie van strafwet
- Rechter: toepassen algemene regel op concreet geval
- Interpreteren strafwet = vaststellen werkelijke betekenis strafwet in relatie tot feiten.
- Legaliteitsbeginsel: rechter mag inhoud niet veranderen
- Als strafwet duidelijk is:
o Letterlijke interpretatie: normale/taalkundige betekenis
o Autonomie van strafrecht: strafrechter niet gebonden door invulling van begrippen in
andere rechtstakken, beslist normale/taalkundige betekenis zelf
- !!!Als strafwet niet duidelijk is: interpretatietechnieken
o Teleologische interpretatie = invulling aan de hand van bedoeling wetgever.
▪ Voorwaarden:
• Zekerheid over bedoeling wetgever
• Binnen de termen/geest van de wet
2
, ▪ Variant:
• Extensieve interpretatie = handeling niet letterlijk in strafbaarstelling, kan
er wel onder begrepen worden. (vb. diefstal van informatie)
• Evolutieve/progressieve interpretatie = uitleg waarbij rekening is
gehouden met ontwikkelingen waar wetgever nog geen rekening mee kon
houden.
o Analogische interpretatie = ontwikkelen/formuleren van een nieuwe rechtsregel.
▪ Analogia in malam partem (vb. verzwarende omstandigheid) → analogia in
bonam partem (vb. verschoningsgrond)
- Verboden schending legaliteitsbeginsel: gedragingen die trekken op wat verboden is, ook strafbaar
stellen ondanks ontbreken wettelijke aanknopingspunten
3.De strafwet en EVRM
- Hoe meer misdrijven, hoe veiliger dat ik mij voel. → Hoe meer misdrijven, hoe minder vrijheid in
de samenleving.
- Legaliteitsbeginsel ≠ absolute macht strafwetgever
- EVRM legt grenzen en verplichtingen op, op basis van fundamentele beginselen
- Self-executing: voor Belgische rechter of EHRM (vb. homofobie: Europees Hof komt tussen als men
heteroseksuele seks wil strafbaar stellen)
- Belangrijke mensenrechten:
o Verbod van onmenselijke/vernederende behandeling/straf (Art. 3 EVRM)
o Recht op vrijheid en veiligheid (Art. 5 EVRM)
o Recht op een eerlijk proces (Art. 6 EVRM)
o Legaliteitsbeginsel (Art. 7 EVRM)
o Recht op privacy (Art. 8 EVRM)
o Vrijheid van meningsuiting (Art. 10 EVRM)
→Remmingen op vergaande strafbaarstelling, minderheidsopvattingen beschermen
2.Toepasselijkheid van strafwet in tijd
- Art. 2 Sw.: legaliteitsbeginsel
- Uitgangspunt: enkel straffen die nu bestaan mogen gebruikt worden
- Gelding strafwet:
o Aanvang: vanaf inwerkingtreding wet → “Iedereen wordt geacht de wet te kennen”
o Einde:
▪ Expliciet/impliciet opheffing door wetgever
▪ Vernietiging door Grondwettelijk Hof
▪ Wetten in niet gebruik, niet in onbruik
- Rechter moet zich plaatsen op moment van het feit
o Strafbaar feit → verandering wet → berechting
- Wetsconflict = verschillende strafwet op moment feit en op moment berechting.
- Art. 2 Sw. ‘legaliteitsbeginsel’:
o Lid 1 Strengere strafwet, niet retroactief toepassen: Geen misdrijf kan worden gestraft met
straffen die bij wet niet waren gesteld voordat misdrijf werd gepleegd.
o Lid 2 Mindere strafwet (= lex mitior), wel retroactief toepassen: Indien straf bij vonnis,
verschilt van die ten tijde van misdrijf was bepaald, wordt minst zware straf toegepast.
- Strafwetgeving → gepleegd feit → verandering strafwetgeving
- Oude of nieuwe wetgeving toepassen:
o Wet van toepassing op moment van de feiten is hetzelfde
o Wet van toepassing op moment van de feiten is gewijzigd
▪ Verandering ongunstig/zwaarder voor dader → oude wetgeving
▪ Verandering gunstig/milder voor dader → nieuwe wetgeving
3