THEMA 0: De lat hoog voor iedereen
DE LERAAR DOET ERTOE
Lat hoog leggen voor elke leerling
HOE? Geen receptenboek
→ meerdere mogelijkheden
→ onderwijs een complexe zaak
Overtuiging & betrokkenheid leerkracht → invloed op leerprestaties lln
Effectieve leerkrachten
→ cruciale bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen
→ HOE? Onderwijs op maat maken en handelen afstemmen op doelen
→ enigheid durven leggen in opbouw van unieke relatie met leerlingen
DE ONDERWIJSBEHOEFTEN VAN DE LEERLING STAAN CENTRAAL
PEDAGOGISCHE EN DIDACTISCH HANDELEN
Lat hoog voor iedereen → doelgericht werken en differentiëren
→ onderwijsbehoeften van de leerling centraal
→ inspelen op de individuele verschillen van de leerlingen (beginsituatie)
Differentiëren: rekening houden met lln en doelen
Link pedagogisch model: leerlingen laten groeien → basishoudingen
Doelgericht werken & differentiëren: uitdagen & ondersteunen
Link didactisch model: doelstellingen, beginsituatie, didactische werkvormen, leermiddelen & relatie
I-> alle componenten in teken van de te behalen doelen
Lat hoog voor lln als lkr:
→ streven naar een krachtige leeromgeving waarbij het leerproces effectief en efficiënt verloopt
DOELGERICHT WERKEN EN DIFFERENTIATIE
DOELGERICHT WERKEN
Doelen bereiken
• EFFICIËNT: zonder tijdsverlies, zonder omwegen, recht op het doel af
• EFFECTIEF: daadwerkelijk, doeltreffend, het doel bereikend
• ALLE LEERLINGEN: aanpak afstemmen op de beginsituatie van de leerlingen
& rekening houden met verschillen tussen leerlingen
Zwak uitgewerkte componenten → invloed op mate waarin doel bereikt wordt
DOELGERICHT WERKEN = alle componenten in teken laten staan van de te bereiken doelstellingen
DIFFERENTIATIE
Diversiteit van de samenleving benutten
WAAROM: gelijke onderwijs kansen creëren voor alle leerlinge
HOE: onderwijs op maat, het aanbieden van flexibele leerwegen
Taken leerkracht: eindtermen behalen EN rekening houden met beginsituaties
DIFFERENTIATIE =
proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen waarbij deze verschillen
kunnen verkleinen, gelijk blijven of vergroten om zo tegemoet te komen aan de psychologische
basisbehoeften van elke leerlingen
,Thema 1: doelgericht werken
1- Inleiding
DOELGERICHT WERKEN
1. Doelen helder
→ scheppen duidelijkheid en dus een vertrouwensbasis tussen lln & lkr
→ meer inzetten om doel te bereiken
2. Componenten didactisch model efficiënt & effectief invullen om doel te bereiken
DIDACTISCH MODEL
Doelstellingen & beginsituatie centraal
→ vertrekken vanuit doelstellingen
→ andere componenten ingevuld naargelang DS
+ Helpt DS behalen
Via DS de verwachtte leerresultaten uitdrukken
Keuze DS afhankelijk van BEGINSITUATIE
De DS vraagt bepaalde beginsituatie
LEERINHOUD selecteren die je opneemt in DS
LEERSTOF selecteren om leerinhoud aan te brengen
DID WERKVORMEN kiezen om DS op efficiënte
manier te bereiken + rekening houden met DID PRINCIPES
EVALUEREN om te kijken of lln doel effectief bereiken
Verband LVB & did model
→ realiseren van de relaties tussen de verschillende componenten
DOELSTELLINGEN: LEREN, GEEN VRIJBLIJVENDE AANGELEGENHEID!
3 soorten doelen
- dynamisch-affectieve doelen
- psychomotorische doelen
- cognitieve doelen
BEGRIPSOMSCHRIJVING
TAXONOMIE
= een methode om zaken in te delen met als doel ideeën en materiaal universeel te kunnen delen
→ methode om te classificeren
→ rubricering van begrippen volgens een bepaalde structuur
Verschillende taxonomieën mogelijk → inzichten veranderen
TAXONOMIE VAN BLOOM: ALGEMEEN
WAARVOOR: bepalen van leerniveaus binnen de cognitieve ontwikkeling
DOEL
- lesdoelen geordend volgens niveau
- inzicht in de opbouw van de doelen
- eenzijdigheid in doelen opmerken
→ dus niet enkel eenvoudige doelen nastreven, maar ook de complexere doelen
- kwaliteit van de vragen beoordelen
, INHOUDSNIVEAUS IN TAXONOMIE VAN BLOOM
FEITELIJKE KENNIS
→ basiselementen die je moet kennen om problemen op te lossen
Of kennis te maken met een bepaalde ‘discipline’
CONCEPTUELE KENNIS
→ relaties tussen de basiselementen die de lln moet weten om de samenhang
& verbanden te zien binnen een grotere structuur
PROCEDURES OF PROCEDURELE KENNIS
→ hoe je iets doet, manieren van onderzoeken
En criteria voor vaardigheden, algoritmes, technieken & methodes
METACOGNITIEVE KENNIS
→ kennis over kennis/ leren in het algemeen, zelfkennis en zelfbewustzijn over de eigen
kennis, kennis van strategieën om met kennis aan de slag te gaan
GEDRAGSNIVEAUS BINNEN DE TAXONOMIE VAN BLOOM
1- HERINNEREN
→ informatie herinneren, herkennen, beschrijven, benoemen
→ kunnen ophalen van adequate informatie uit LT geheugen, of herkennen van info
2- BEGRIJPEN
→ ideeën of concepten uitleggen
→ interpreteren, samenvatten, hernoemen, classificeren, uitleggen
→ betekenis geven aan kennis uit LT-geheugen
→ om de te onthouden kennis te begrijpen: brug slaan tussen voorkennis & nieuwe kennis
3- TOEPASSEN
→ informatie in een andere context gebruiken
→ bewerkstelling, uitvoeren, gebruiken, toepassen
→ bepaalde procedure toepassen op een bekende taak (uitvoeren)
Bepaalde procedure toepassen op een nieuwe taak (implementeren)
4- ANALYSEREN
→ informatie in stukken opdelen om de verbanden en relaties te onderzoeken
→ vergelijken, organiseren, uit elkaar halen, ondervragen, vinden
5- EVALUEREN
→ motiveren of rechtvaardigen van een besluit of gebeurtenis
→ controleren, hypothetiseren, bekritiseren, experimenteren, beoordelen
→ vaardigheid om de waarde van iets te beoordelen in relatie tot een bepaald doel
6- CREËREN
→ nieuwe ideeën, producten of gezichtspunten generen
→ ontwerpen, maken, plannen, produceren, uitvinden, bouwen
Herinneren, begrijpen, toepassen → lage denkvaardigheden
Analyseren, evalueren, creëren → hoge denkvaardigheden
Het ene niveau is niet belangrijker dan andere
→ GEEN waardeoordeel, maar er is balans nodig tussen de 6 gedragsniveaus