Informatica
Hoofdstuk 1: Informatiesystemen
Inleiding
Boek ‘The World Is Flat’ – Thomas Friedman beschrijft de evoluerende concurrentie, wereld wordt
steeds kleiner
→ veel van de uitvlakkende factoren zijn technologisch geaard
De productiviteitsparadox – Eric Brynjolfsson, 1993 en Robert Solow, 1987: hoewel bedrijven
enorme sommen investeren in informatiesystemen, wordt dit niet weerspiegeld in hun
productiviteitscijfers
Manieren om deze paradox te weerleggen:
Opbrengsten uit informatiesystemen worden gecompenseerd door verliezen in andere
sectoren, het marktaandeel van een bepaalde organisaties kan vergroten ten koste van
een andere organisatie
Het meten van productiviteit en dienstverlening is veel complexer dan traditionele metingen
rond productiviteit
Informatiesystemen vormen de basis van concurrentiestrategieën. Informatici helpen bij het
ontwikkelen van bedrijfsstrategieën. Managers moeten de impact van technologie naar waarde
kunnen schatten.
ICT (informatie- en communicatietechnologie)
Is van economisch belang: webwinkels, promotie via sociale media,…
Zorgt voor nieuwe opportuniteiten: creëren nieuwe platformen zoals Airbnb, wereldwijd
verkopen,…
Kan bedrijfsproblemen oplossen: RFID (alle producten hebben chip en dan door scanner
met winkelwagen) → geen rijen meer aan de kassa
Heeft een maatschappelijke impact: tegen 2020 gemiddeld 4 internetconnecties per
persoon, overheid moet regulerende rol spelen om alles op maatschappelijk vlak in
goede banen te leiden → nood aan een wetgevend kader hierrond (bv door Waze file
op landweggetjes)
1
,Informatiesystemen
Onderscheid maken tussen data (gegevens) en informatie
Data = een opeenvolging van vastgestelde instanties die zich hebben voorgedaan
Kan op verschillende manieren vergaard worden, van manuele invoering van gegevens
tot sensoren
Kan op grote schaal vergaard worden
Vormt de basis om informatie te creëren
Informatie = vloeit voort uit data die gestructureerd verwerkt wordt of in een bepaalde context
geplaatst wordt
Nodig om een bedrijf te besturen
Afleidbaar uit individueel vastgestelde indicatoren
Vertaalbaar door data te verwerken
→ informatie is eindproduct van data als grondstoffen
Informatiesysteem: data vergaren en opslaan en het daarna ook verwerken tot inzetbare informatie
Wat is de waarde van informatie? Afhankelijk van
1. Tijd
a. Wat vandaag gezien wordt als relevante informatie kan morgen al verouderd zijn
b. Wat vandaag informatie is kan later data vormen voor nieuwe informatie
2. Vorm
a. Soms zegt eenvoudige visualisatie van winstcijfers meer dan rapporten
van opeenvolgende boekjaren
3. Inhoud
a. Is de data waaruit de informatie gevormd is volledig?
b. Is de bron van de data die gebruikt werd betrouwbaar?
c. Hoe correct is het model dat gebruikt werd om data om te vormen tot informatie
Soorten informatiesystemen
Operationeel ondersteunende systemen → om vooral de operationele kant van een
organisatiete voorzien van informatie en haar op deze manier te ondersteunen in haar
dagelijkse werking
Bv. Voor boekhouding, communicatie, productie…
Management ondersteunende systemen → informatie geven die helpt bij managementbeslissingen
Bv. Voor DSS (decision support system), dashboards, rapporteringssystemen,…
Overkoepelende systemen → leveren informatie aan zowel de operationele als de managementkant
Bv. Voor kennismanagement, expertsystemen, strategische informatiesystemen,…
2
,Onderdelen van een informatiesysteem
Alle ruwe data die nodig zijn om de
informatie te verkrijgen worden via de
INPUT in het systeem gebracht
(versch. hulpbronnen: sensor,
toetsenbord,…)
Ruwe data → VERWERKING tot
inzetbare informatie (meestal door
software), nauwkeurigheid hangt af
van de processen die nodig zijn
Verwerkte data (= informatie) wordt uit het informatiesysteem gehaald adhv bijvoorbeeld
een beeldscherm, printer, VR,… = OUTPUT
Tijdens de verwerking gebeurt er ook OPSLAG zodat met later die informatie weer kan
opvragen (bv als data voor nieuwe informatie), dit gebeurt adhv USB-sticks, harde schijven,
cloud-storage,…
TERUGKOPPELING is een bijkomend proces dat plaatsvindt wanneer een informatiesysteem
zelf niet om kan met de situatie en eerst nog meer informatie van de buitenwereld nodig
heeft (voorbeeld: printer zit zonder papier wanneer iemand printopdracht geeft)
Hulpbronnen van informatiesystemen
→ maken het mogelijk om het informatiesysteem inzetbaar te maken
Voorbeelden: hardware, software, netwerken, mensen,…
Alle hulpbronnen samen = de IT-infrastructuur van een organisatie
Hardware: bepaalt welke data wordt ingezameld of waar data/informatie beschikbaar is
Software: bepaalt hoe data verwerkt wordt en hoe informatie ontstaat in een organisatie
Netwerken: bepalen hoe toegankelijk informatie is
Mensen: leveren data aan informatiesystemen of gebruiken ze → geven
informatiesysteem mee vorm
3
, Externe factoren die mee vorm geven aan informatiesystemen
Klanten Verwachten bepaalde vormen van dienstverlening van
de informatiesystemen
Wil bepaalde informatie niet beschikbaar stellen aan
een informatiesysteem
Leveranciers Systeem waarbij er bv automatisch besteld wordt bij de leverancier
→
afspraken
Aandeelhouders Bepalen in welke informatiesystemen geïnvesteerd moet worden
Concurrenten Wanneer een concurrent een informatiesysteem heeft dat beter
tegemoetkomt aan de eisen van de klant, zal dat van andere bedrijven
aan minstens dezelfde eisen moeten voldoen
Soms slagen concurrenten er zelfs in om standaarden vast te
leggen → dan verdient de concurrent aan het informatiesysteem
van een ander bedrijf
Financiële Kunnen standaarden opleggen voor officiële rapporteringen of voor
instellingen het afhandelen van elektronische bankverrichtingen
Personeel Levert dikwijls data voor de informatiesystemen
Personeel kan op verschillende manieren omgaan met
verwerkte informatie (interpretatie)
Vakbonden Zij kunnen bv bekomen dat bepaalde informatie van het personeel
niet geregistreerd wordt zoals aankomst- en vertrekuren
De Culturele/maatschappelijke factoren bepalen mee de vorm bv in Japan
maatschappij wordt het inzetten van robots in het dagelijkse leven beter aanvaard
dan in België
De overheid Adhv v. wetgevingen alles in goede banen leiden bv standaarden opleggen
Wie heeft er nood aan informatie van organisaties?
Klanten
o CRM = customer relation management → de klant voorzien van alle
mogelijke informatie + relatie met de klant bevorderen
Personeel
o Interne organisatie zo goed mogelijk laten verlopen bv. Gemeenschappelijke
agenda’s
Leveranciers
o Automatische bestelling wanneer de voorraad van een bepaald product
moet aangevuld worden = SCM = Supply Chain Management
Partners
o Zoals banken, koerierdiensten → informatie gebruiken om de
samenwerkingte optimaliseren = PRM = Partner Relationship Management
4