Hoofdstuk 1
1) Dieren (rijk 3:animalia) zijn meercellige eukaryoten zonder harde celwand. Ze
consumeren organische verbindingen (ingestie). Ze zijn heterotoof. Planten (rijk 5:
plantae) zijn meestal autotrofe meercellige organismen. Diploïde en haploïde cellen
komen ook voor in de levenscyclus.
Ze horen wel beide tot de protista. Dieren behoren eveneens tot de supergoep Ophistokonta
terwijl de planten behoren tot de archaeplastida.
Planten onderscheidt zich van andere organismen omwille van hun assimilatie, groei, celbouw,
ontwikkeling, vermenigvuldiging en aanpassingsvermogen
2) Landplanten
L Byropfyten
L vasculaire planten
L pteridofyten
L progymnospermen
L zaadplanten
L gymnospermen
L angiospermen
3) Familienamen -aceae bij planten -edae bij dieren, tautoniemen verboden bij planten,
auteursnaam niet verplicht bij zoölogie
4) Fylum van den : Coniferophyta
Fylum van rijst : Anthophyta
5) Banaan (Musa acuminata) , haagbeuk (carpinus betulus), klaver (trifolium)(GESLACHT
VAN FABACEAE), madeliefje (bellis perennis), avocado (persea americana), taxus
(GESLACHT VAN CONIFEREN)
,6) Classificatie adhv homologe structuren, primitieve of afgeleide kenmerken,
anatomische/morfologische/fysiologische kenmerken, aminozuursequenties in eiwitten,
nucleotidensequenties in DNA en RNA.
,7)
Equador is gelegen aan de evenaar. Het hoogst aantal soorten bloemplanten komt voor in de
tropen. Dit omwille can de hogere beschikbare hoeveelheid energie en water, stabiliteit en
biotische interacties.
Het Verenigd Koninkrijk is meer noordelijk gelegen.
8) Ze spelen een belangrijke rol in onze ecosystemen. Ze zijn cruciaal voor gasuitwisseling. Ze
leveren ons allerlei diensten, zoals: ondersteunende diensten, bevoorradende diensten,
regulerende diensten en culturele diensten.
9) ananas: ananas comosus, bromeliaceae, monocotyl
Hoofdstuk 2
1)
a. chloroplast, deze staan in voor de fotosynthese.
b. chromoplast, zorgen voor kleur.
c. leucoplasten en amyloplasten, zijn plastiden vol zetmeel. Leucoplasten vindt men ook terug in
specifieke secretorische cellen die gelinkt zijn aan trichomen van bladeren en stengels
2) Secundaire celwanden zijn dikker dan primaire. Het cellulosegehalte is groter en ze bevatten
soms lignine. Zolang de cellen strekkingsgroei vertonen, groeit de primaire wand mee
(oppervlaktegroei). Een secundaire celwand ontstaat later. Als de strekkingsgroei
(oppervlaktegroei) van de cel afgelopen is, kan een tweede verdikkingslaag worden afgezet. De
secundaire wand groeit alleen in de dikte, niet in de oppervlakte.
, Middelste lamel: deze buitenste celwandlaag bevat polysacchariden die pectines worden
genoemd. Pectines helpen bij celadhesie door de celwanden van aangrenzende cellen te
helpen aan elkaar te binden.
Primaire celwand: deze laag wordt gevormd tussen de middelste lamel en het
plasmamembraan in groeiende plantencellen. Het is voornamelijk samengesteld uit
cellulosemicrofibrillen in een gelachtige matrix van hemicellulosevezels en
pectine-polysacchariden. De primaire celwand biedt de kracht en flexibiliteit die nodig zijn om
celgroei mogelijk te maken.
Secundaire celwand: deze laag wordt in sommige plantencellen gevormd tussen de primaire
celwand en het plasmamembraan. Zodra de primaire celwand is gestopt met delen en groeien,
kan deze dikker worden om een secundaire celwand te vormen. Deze stijve laag versterkt en
ondersteunt de cel. Naast cellulose en hemicellulose bevatten sommige secundaire celwanden
lignine. Lignine versterkt de celwand en helpt de watergeleiding in vaatweefselcellen van
planten .
3) Cellulose en hemicellulose zijn twee soorten polymeren die dienen als structurele
componenten van de plantencelwand. Beiden zijn polysacchariden. Aldus zijn zowel cellulose
als hemicellulose samengesteld uit suikermonomeren. Cellulose wordt geproduceerd door de
polymerisatie van uitsluitend β-glucosemonomeren. Daarentegen bestaat hemicellulose uit
verschillende monomeren: xylose, galactose, mannose, rhamnose en arabinose. Cellulose is
een lang polymeer, terwijl hemicellulose relatief kort is. De grootste verschil tussen cellulose en
hemicellulose is dat cellulose is een polymeer met rechte keten, terwijl hemicellulose een
verknoopt polymeer is.
Zowel cellulose als hemicellulose zijn polysacchariden die zijn samengesteld uit
suikermonomeren.
Zowel cellulose als hemicellulose zijn structurele componenten van de plantencelwand.
Cellulose en lignine zijn niet oplosbaar in water, hemicellulose is gedeeltelijk oplosbaar