DIFFERENTIËLE PSYCHOLOGIE
INLEIDING PERSOONLIJKHEIDSPSYCHOLOGIE
Klassieke theorieën
• De meeste ‘grote’ klassieke theorieën vertrekken vanuit een universele benadering: fundamentele
psychologische processen en kenmerken die gelden voor alle mensen, of hoe mensen in het
algemeen kunnen beschreven worden
Hedendaags onderzoek naar de persoonlijkheid
• Legt meestal (in tegenstelling tot de klassieke theorieën) de nadruk op individuele en
groepsverschillen (=> niet universeel)
• Elke onderzoeker vertrekt vanuit zijn eigen perspectief. Elk van de bestaande perspectieven omvat
delen van de waarheid.
Kennis domein
• Is een gespecialiseerd gebied binnen de wetenschap van de psychologie van waaruit psychologen
zich richten op het leren over specifieke en beperkte aspecten van de menselijke natuur
• Integratie nodig om “volledig beeld” van de persoonlijkheid te krijgen
Zes kennis domeinen
• Dispositionele
• Biologische
• Intrapsychische
• Cognitief en ervarings-
• Sociale en culturele
• Aanpassing
Dispositionele domein
• De aandacht wordt vooral gericht op manieren waarop individuen verschillend zijn van elkaar. Dit
domein doorkruist daardoor alle andere domeinen.
• Het centrale doel is om fundamentele disposities te identificeren (i.e. meest belangrijke manieren
waarop individuen verschillend zijn)
Biologische domein
• Mensen zijn in de eerste plaats verzamelingen van biologische systemen
• Die systemen zijn de bouwstenen voor gedrag, denken en emoties
Intrapsychische domein
• Mentale mechanismen van de persoonlijkheid, vaak niet op ‘bewust niveau’
• Persoonlijkheidspsychologie : Freud’s klassieke theorie en meer moderne benaderingen van de
psychoanalyse (onderdrukking, ontkenning, projectie etc.); Motieven voor behoeften (power,
achievement, intimacy) (TAT)
Cognitieve en ervaringsdomein
• Aandacht voor cognitie en subjectieve ervaringen zoals bewuste gedachten, gevoelens,
overtuigingen, verlangens
- Zelf en zelfconcept
- Streefdoelen
- Emotionele ervaringen
- Intelligentie
1
,Sociale en culturele domein
• Persoonlijkheid beïnvloedt en wordt beïnvloed door cultuur en sociale contexten
• Onderzoek naar culturele verschillen tussen groepen (bv. naar agressie)
• Individuele verschillen in culturen — Hoe komt persoonlijkheid tot uiting in een sociale context?
Domein van aanpassing
• Persoonlijkheid heeft een sleutelrol bij onze manier van ‘copen’ en aanpassen aan gebeurtenissen
in het dagelijks leven
• Persoonlijkheid staat in verband met gezondheid en staat in verband met problemen bij coping en
aanpassing
• Persoonlijkheidsstoornissen
2
,PERSOONLIJKHEIDSTREKKEN OVER DE TIJD: STABILITEIT VERSUS VERANDERING
Belangrijke vragen
• Hoe evolueert persoonlijkheid doorheen iemands leven?
• Hoe stabiel zijn verschillen tussen mensen doorheen de tijd?
• Wat verandert er, wat blijft stabiel?
• Kan je van kleinsaf al in verschillen tussen kinderen, latere verschillen zien in volwassenheid?
Bij stabiliteit kan je spreken over coherentie: uw trek blijft gelijk, maar uw gedrag wordt verschillend.
DEMO
Denk terug aan de tijd dat je 12/16 jaar was (tiener, middelbare school)
- Wie is helemaal dezelfde persoon als toen?
- Wie is totaal “een ander persoon” als toen?
Noteer twee kenmerken (trek, interesse, wat je belangrijk vond/vindt) van jezelf die je toen had, en
nu niet meer, en twee die je toen niet had, maar nu wel.
- Toen: 1. Nu: 1.
2. 2.
Noteer twee kenmerken die je toen, en nu hebt.
- Toen & Nu: 1.
2.
Sommige aspecten blijven dezelfde, “kern” blijft dezelfde, andere aspecten gaan (soms grote)
veranderingen door
Besluit wat betreft persoonlijkheid: sommige dingen veranderen, anderen blijven
1. Conceptuele begrippen
• Persoonlijkheidsontwikkeling
• Stabiliteit
• Verandering
1.1 Wat is persoonlijkheidsontwikkeling?
• De samenhang, consistentie en stabiliteit van eigenschappen van mensen doorheen de tijd, EN de
wijzen waarop mensen veranderen over de tijd:
- Zie eigen voorbeeld
• Er zijn veel verschillende vormen van zowel stabiliteit als verandering
1.2 Twee vormen van stabiliteit
• Rangorde stabiliteit
• Gemiddelde niveau stabiliteit
Rangorde stabiliteit
• Je relatieve positie t.o.v. anderen blijft dezelfde doorheen de tijd (positie behouden)
- Bv. lengte
- Bv. agressie
- Als niet: rangorde wijziging
Gemiddelde niveau stabiliteit
• Bevolking blijft doorheen de tijd op hetzelfde niveau, ook al wordt de bestudeerde populatie
bijvoorbeeld wel ouder
- Bv. gemiddelde niveau van agressie verandert niet
3
, Voorbeeld stabiliteit:
Mohandas (Karamchan) Gandhi (1869-1948)
- Officieuze leider van geweldloze opstand van Indiase volk tegen Britse koloniale heerschappij
- Eenvoudig, bescheiden, zelfontzeggend, verzoenend als kind en jongvolwassene
- Was een van de grote wereldfiguren en een van de grondleggers van de moderne Indiase
staat
- Bleef bescheiden, zelfontzeggend, verzoenend als volwassene, ondanks tumultueuze
gebeurtenissen rondom hem
- Werd met drie kogels vermoord in 1948 door fanatieke Hindoe
Voorbeeld verandering:
Stanley “Tookie” Williams
- Oprichter van de straatbende “Crips” in Los Angeles
- Verantwoordelijk geacht voor verschillende moorden en geweldplegingen
- Gevat en ter dood veroordeeld
- Ook in gevangenis mededader van geweld: gewelddadig, koel, impulsief
- Maar werd vanaf 1992 vreedzaam, en werd een grote activist tegen straatbendes en geweld
- Auteur van verschillende kinderboeken die waarschuwen voor straatbendes en geweld:
vredelievend, gewetensvol, minzaam
- Geëxecuteerd in december 2005
1.3 Persoonlijkheidsverandering: Twee definiërende kwaliteiten
• Intern: de veranderingen zijn intern in de persoon, niet uitsluitend in de omgeving (in een andere
kamer gaan is geen verandering
- Bv. Andere omgeving, andere groep mensen, verschillend gedrag, maar intern geen
verandering:
o Autoritaire PH stijl: dominant en agressief t.o.v. minderen, onderdanig en meelopend
t.o.v. meerderen
• Aanhoudend: de veranderingen houden aan doorheen de tijd, zijn niet tijdelijk
- Bv. Wel tijdelijk
o Als dronken: meer extravert, agressief
o Als goed nieuws: uitgelaten
o Bij slecht nieuws: somber, terneergeslagen
2. Drie niveaus van analyse
• Stabiliteit en verandering in PH kunnen bekeken worden op drie verschillende niveaus:
- Populatie niveau: veranderingen of constanties (stabiliteit) over de tijd die voor iedereen min
of meer gelden
o Seksuele motivatie: neiging tot stijgen tijdens de puberteit bij zo goed als iedereen
o Er is een algemene afname in impulsiviteit en risicogedrag naarmate men ouder
wordt
DUS: algemene trends
- Niveau van groepsverschillen (groepen in de populatie) : veranderingen (of stabiliteit) die
anders of specifiek zijn voor bepaalde groepen mensen
o Puberteit: mannen (risicogedrag) en vrouwen (empathie)
o Cultuurverschillen: in Amerika Europese vrouwen risico eetstoornissen, minder risico
voor Afrikaanse vrouwen
4