100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Actualiteit En Geschiedenis €12,39
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Actualiteit En Geschiedenis

 12 keer bekeken  1 keer verkocht

In dit document vind je een uitgebreide uitleg over de theorie en begrippen met voorbeelden. Als je ergens niet goed kon opletten is deze samenvatting ideaal!

Voorbeeld 4 van de 68  pagina's

  • 12 februari 2022
  • 68
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
ambervdb1
Samenvatting actualiteit en geschiedenis
Hoofdstuk 1; geschiedenis: ideologieën
1 Begripsomschrijving
 Is een samenhangend normen- en waardenstelsel met betrekking tot de mens en
samenleving, waaruit opties/programma’s voor politiek handelen en de inrichting van de
samenleving resulteert.

Is een relatief modern verschijnsel, laatste 200j zijn de meeste ontstaan, hun opkomst hangt samen
met:

 Opkomst van de burgerij en haar groeiende betekenis in de politiek -> gelijkheid van en voor
de burgerij t.o.v. adel en clerus
 Politisering van de massa en de betekenis van de publieke opinie voor de politiek
 De noodzaak voor politieke leiders om hun beleid te verantwoorden t.o.v. hun volgers en om
volgers te verwerven door de opkomst van het parlementarisme 1

‘tragiek’ van een vernieuwingsbeweging -> is een evolutie die parallel loopt met de veranderingen in
de maatschappij



2 Het liberalisme – de wortels van het liberalisme
Het liberalisme met wortels in de ‘Verlichting’ en het geloof in:

 De mens als redelijk wezen
 De “vooruitgang”
 Universele rechten in hun fundamentele gelijkheid
 Individuele vrijheid als voorwaarde voor vooruitgang

Stemrecht ontstaan door het verwerpen van de standenstaat/goddelijk gelegitimeerd koningschap
(koning is de baas over alles). Ze pleitte ook voor medezeggen- en verantwoordelijkheidschap voor
de burger in regeringszaken. Descending versus ascending theory of power -> koning/hoge macht vs.
Het volk

Het liberalisme valt terug op de ideeën van John Locke, Montesquieu, Rousseau en concrete
voorbeelden van de Amerikaanse en Franse revolutie.




2.1 John Locke (1632 – 1704)
1
Parlementarisme = de uitvoerende macht moet verantwoording afleggen aan het parlement.

1

,  Locke schreef in 1690 ‘Two Treatises of Government’ waarin hij de contract theorie
naar voor brengt die de macht bevestigde t.o.v. de absolute monarchie 2
 De contracttheorie: De basis van het liberalisme, is een contract tussen overheid en
burger, waarin de burger voorwaardelijk de macht overdraagt, maar 3 natuurlijke
rechten behoudt:
o Vrijheid
o Leven
o Bezit
 Taak van de staat om deze rechten van het individu te beschermen



2.2 Montesquieu (1689 – 1755)
 Hij schreef de ‘L’esprit des Lois’ -> pleitte voor de scheiding der machten:
o De wetgevende macht
o De uitvoerende macht
o De rechterlijke macht
 Deze waren voordien de verantwoordelijkheid van 1 persoon
 Wordt vaak aanzien als ‘vader van het liberalisme’



2.3 Rousseau (1712 – 1778)
 Hij Schreef het ‘Le Contrat Social’ -> pleitte voor vrijheid in harmonie met macht
 Heerschappij kon enkel op een overeenkomst gegrond worden -> volkssoevereiniteit 3



2.4 De Amerikaanse revolutie (1775 – 1783)
 Dubbele revolutie
o Tegen de Engelse centralisatiepolitiek
o Voor een liberale ommekeer
 De 1ste grondwet ter wereld ‘Articles of Confediration, 1777’ in de 1 ste onafhankelijk
geworden kolonie, stond in teken van verzet tegen tirannie en legde bijna alle macht bij de
staten.
 10 jaar later in 1787 werd er een definitieve grondwet ingevoerd, die van Montesquieu:
o Wetgevende/federale macht
o Uitvoerende macht
o Rechterlijke macht
o 4 jaar later in 1791 werd The Bill of Rights ingevoerd, die de grondrechten van de
individuele burger bevatte
 De lidstaten die niet onder gezag van de centrale regering vielen bleven soeverein( hoogste
macht)



2
Absolute monarchie = regeringsvorm waarbij de vorst over de volledige autoriteit beschikt.
3
Volkssoevereiniteit = is het principe dat het volk als geheel het hoogste gezag van de staat vormt en
grondwetten bepaald.

2

,2.5 De Franse revolutie (1789 – 1799)
 Geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting
 Onder het motto “Liberé, égalité, fraternité” -> Trachtte men op radicale, bloederige wijze
het oude bestel te vernietigen
 Lukte maar gedeeltelijk, eindigde met dictatuur van Napoleon -> voerde een bewind dat
enkele revolutionaire ambities overnam en in lijn lagen van de Franse koningen (Lodewijk de
16e)



2.6 De progressieve stroming (1815 – 1870)
Na de val van Napoleon in 1815 werd het liberalisme een dubbelreactie:

 Tegen radicaal-gewelddadige methodes, afkeer van geweld
 Tegen de restauratieve krachten

Liberalisme werd het politieke filosofie van de economische krachtige en culturele burgerij met 3
centrale programmapunten:

 Geschreven constituties4, gebaseerd op het liberale mens- en wereldbeeld
 Gekozen vertegenwoordiging
 Economische vrijheid

In de eerste fase, 1820 – 1850, van de Industriële revolutie is de arbeidersklasse/proletariaat (4 e
stand) ontstaan -> hun belangen gingen regelrecht in tegen die van de burgerij en zijn er nieuwe
ideologieën ontstaan: het Marxisme dat de basis van het Socialisme werd.



Het liberalisme Het socialisme
Juridische gelijkheid staat centraal Stelde dat die vrijheid ten koste ging van de
zwakkeren -> slachtoffer van het kapitalistisch
systeem
Eigendom en bezit is een natuurlijk onderdeel De staat moet een actieve en herverdelende rol
van vrije individu spelen
Enige rol van de staat is de vrijheid beschermen Nadruk op reële gelijkheid, waaraan de
individuele vrijheid moet worden ondergeschikt
Aanvaardde de feitelijke ongelijkheid in
economisch en cultureel vlak




2.7 Het liberalisme werd behoudender (1870 – 1945)
De tegenstellingen tussen burgerij en het proletariaat groeiden -> socialistische ideeën van gelijkheid
en verwijderen van particulier bezit won alsmaar meer stemmen:



4
Constitutie = staatsinrichting van een staat

3

,  De neiging om met de oude bovenlaag samen te werken werd alsmaar groter voor de
liberalen. (adel & clerus gaan samenwerken tegen de 4 de stand)
 Afkeer van geweld werd groter. (omdat ze dan misschien hun economische macht kwijt
geraken.)
 Het prestatiebeginsel: succes, geluk en individuele verantwoordelijkheid werd sterker
benadrukt.

Het liberalisme werd dus behoudender en geen algemene gelijkrechtigheid beweging (=emancipatie
beweging) meer.

Vanaf de 20ste eeuw -> politieke doeleinden verwezenlijkt: een constitutionele staat (grondwettelijke
staat) en een neutrale staat creëren. Liberalisme verschrompelde maar blijft economisch sterk ->
neoliberalisme.

Het neoliberalisme (na 1945) werd de ideologie van het bedrijfsleven en de economisch sterkere
kringen -> ontworpen/bedacht vooral door Amerikaanse economen met als hoofddoel een minimale
overheidsrol en een maximale vrije markt te creëren.



3 Het socialisme
3.1 Wortels van het socialisme
Vertrekt voor een deel uit de Verlichting -> geloof in de mens als redelijk wezen, maar ook vanuit het
Christelijke broederschapsgedachte. Willen de égalité van de Franse revolutie -> economische en
sociale gelijkheid!

Het vroeg socialisme

3.2 Het vroeg-communisme
Door een gewelddadige ommekeer moesten de bezitsverhoudingen veranderen, een revolutionaire
dictatuur zou de collectivisatie5 van bezit tewerkstellen: (zou dat in gang brengen??)

 Italië: Philippe Buonarotti, Italiaanse oorsprong maar Frans revolutionair en politicus
 Frankrijk: Gracchus Babeuf, journalist en Franse politieke agitator 6


3.3 Het anarchisme
Is het streven naar een situatie of samenleving waarin mensen zonder hogere macht of autoriteit
(bestuur) leven.

 Individualisme en vrijheid werd sterk benadrukt, waardoor elke vorm van organisaties werd
afgewezen.
 Dat was een grote zwakte -> samenwerken betekende onttrekking van de vrijheid van de
individu -> voornaamste reden dat het nooit een politieke kracht is geworden
 Bakoenin en Kropotkin zijn beide Russische anarchisten

3.4 Saint-Simonisme


5
Collectivisatie = een privé-eigendom tot gemeenschappelijk eigendom maken -> ideologie van collectivisme
6
Agitator = onruststoker

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ambervdb1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€12,39  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd