SOCIAAL WERK OP DE EERSTE LIJN
INTRODUCTIE
Wat? In dit opleidingsonderdeel gaat men sociaal werk op de eerste lijn en de wijze waarop maatschappelijke problemen worden
gedefinieerd en aangepakt met een kritische blik bekijken, gaan problematiseren. Eerder dan sociaal werkers en de relatie tussen
individu en praktijk te verdedigen, gaan we hen in vraag gaan stellen: “Wat doen sociaal werkers?, waarom doen ze dit?, hoe is
dit georganiseerd?,…”
“Wat is de rol en plaats van de sociaal werker?”
Hierbij vertrekken we steeds vanuit het recht op maatschappelijke dienstverlening en menselijke waardigheid (~mensenrechten)
Doel:
• Besef van sociaal werk als een politieke praktijk (niet partijpolitiek, maar relatie individu – samenleving)
• Later als agoog bijdragen aan het met verbazing kijken naar de eerste lijn
Zeer gespecialiseerde, zwaardere zorg (duurder)
Poortwachter/ registratie: psycholoog, orthopedagoog,…
Niet tot weinig gespecialiseerde dienstverlening voor een breed publiek
Mantelzorger, vrijwilliger: maatschappelijke taken die niet professioneel worden
uitgeoefend
➔ COHERENT ZORGAANBOD zonder duidelijke grenzen
• Manier om geprofessionaliseerde en geïnstitutionaliseerde praktijken in te delen in een rationeel kader
• Veronderstelt orde, hiërarchie en een functioneel verband (juiste hulpvraag komt bij juiste professional terecht)
DE NOTIE MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVE RLENING/ DE VRAAG NAAR HET RECHTSKARAKTER VAN SOCIAAL WERK
De notie maatschappelijke dienstverlening kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Artikel 1 van de organieke wet van het OCMW 1976 (gunst naar recht)
ENGE ZIN: “Het OCMW heeft als taak aan personen en gezinnen de dienstverlening te verzekeren waartoe de gemeenschap
(JURIDISCH) gehouden is”
Aangezien het OCMW een overheidsdienst is, is deze publieke organisatie verplicht om maatschappelijke
dienstverlening te bieden. Indien het OCMW weigert hulp te bieden, kan je naar de rechtbank stappen
(afdwingbaar recht)
Definitie opentrekken naar andere diensten:
1
,BREDE ZIN “het geheel van praktijken die erop gericht zijn iedereen in staat te stellen een menswaardig leven te leiden”
(niet enkel het rechtskarakter)
- Vb: een CAW is een private organisatie en haar dienstverlening is dus niet afdwingbaar
SOCIAAL WERK EN DE EERSTE LIJN
Veel toevalligheden in het verleden hebben de huidige hulpverlening gevormd. Er was geen rationeel plan om hulpverlening tot
stand te brengen.
De huidige maatschappelijke ontwikkelingen (armoede, migratie, diversiteit, vermaking, druk op aantal en de complexiteit van
de hulpvragen) hebben ervoor gezorgd dat de eerste lijn in relatie staat tot:
• Toegankelijkheid Tegengaan van non-take up en onderbescherming
• Vermaatschappelijking Idee dat aanbod van zorg en welzijn moet worden hervormd: langdurige
institutionele, dure zorg → nadruk op krachten van mensen zelf, eigen
netwerk, zorg in en door de samenleving
• Schaalvergroting Eerstelijnszorg
• De regierol van de lokale overheid Sinds het decreet op het lokaal sociaal beleid
• De uitbouw van netwerken Vb het GBO
Historisch perspectief: de problematiek van mensen, en dus ook het hulpaanbod is de laatste jaren sterk gedifferentieerd. Tot in
de jaren 80 was er een steeds uitbreidende differentiatie van diensten: een groeiend aanbod met steeds verdere differentiatie
van probleem-en cliëntconstructies.
De eerstelijnszorg wordt gezien als een soort tegenbeweging: hulpverlening wordt geïntegreerd, verschillende
hulpverleners werken samen
Michielse wijst op het dubbelkarakter van sociaal pedagogische en sociaalwerkpraktijken:
a. Te omschrijven als disciplineringsstrategieën:
- Sociale problemen worden geïndividualiseerd benaderd
- Sociale problemen worden genormaliseerd tot wenselijke patronen
b. Gezien als maatschappelijke hulpbronnen die essentieel zijn voor de verbetering van de bestaansvoorwaarden en voor
mogelijkheden tot individuele en collectieve emancipatie uit mensonwaardige situaties
BASISASSUMPTIES VAN DEZE CURSUS
1. Binnen de eerste lijn staan maatschappelijke ontwikkelingen en sociale transformaties centraal, maar deze kunnen
nooit volledig gecapteerd worden
2. Sociaal werkers zijn niet enkel “uitvoerders” maar ook “beleidsmakers”: beleid wordt gemaakt in relatie tussen
hulpverlener en hulpvrager
3. Er is sprake van gelijkwaardigheid tussen hulpverlener en hulpvrager, maar de machtsverschillen/ structurele
asymmetrie wordt erkent
4. Two narratives, twee verhalen: enerzijds de belangen van de overheid (state-agent), anderzijds de belangen van de
burger (citizen-agent)
2
,PERSPECTIEVEN OPEN HOUDEN
Sociaal werk als een politieke praktijk houdt in dat we praktijkontwikkeling niet enkel relationeel/ methodisch bekijken, maar
begrijpen in relatie tot:
a. Ruimere sociaal politieke verwachtingen
- Vb: de vraag naar meer individuele verantwoordelijkheid
b. Verzorgingsbureaucratische ontwikkelingen
- Vb: meer samenwerking en integratie
Kaders om dit te doen
DE IJZEREN DRIEHOEK VAN NOTREDAMME
Deze driehoek omvat drie dimensies en drie actoren:
Vb: wie wordt er erkend als burger?, participatie burger aan
overheidsbeleid, openbaarheid van het bestuur, (de)centralisatie van
overheidsbeleid, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid
Vb: vermijden van versnippering en overlap, coördinatie van voorzieningen,
financiëringsmechanismen (PVF), eerstelijnszones op gezondheidszorg,
geïntegreerd breed onthaal
Vb: rechtspositie van de cliënt, doelmatigheid van het voorzieningsaanbod,
participatie van de burger als ‘cliënt’, selectiecriteria voor toegang,
aanbodgestuurd/ vraaggestuurd/ vraaggericht, druk op citizen-agent door
regels en procedures
Sociaal politieke dimensie Sociale beleidsdimensie Sociaal agogische dimensie
Beslissingen over de aard en de Instrumenten die aangewend worden Concrete interventies ter verhoging van
doelstelling m.b.t. een te realiseren om in de sociale politiek menselijke waardigheid en de oplossing
samenlevingsordening vooropgestelde doelen te realiseren van concrete problemen
(doel-middelrelatie)
Achter elke vorm van hulpverlening zit Vb: inkomensoverdrachten, Vb: schuldbemiddeling,
er een sociaal politieke afspraak prijsverlagende interventies, opvoedingsondersteuning, opvang
inkomensverhogende interventies,… thuislozen, breed onthaal,…
MD als sociaal grondrecht met vragen Opleidingen van sociaal beleid:
rond burgerschap, - Sectoraal: activiteit terreinen
verantwoordelijkheid, solidariteit, - Categoriaal: doelgroepen
vrijheid,… - Territioraal: geografische
omschrijvingen
Welke vragen worden (niet) gesteld?
De dimensies en actoren werken in op elkaar en roepen op om vragen te stellen:
Op de agogische dimensie zijn dat vaak afstemmingsvragen: vragen van vraag en aanbod
- vb: hoe moeten we zorgmijders bereiken?
- vb: hoe kunnen we het onthaal van het CAW en het OCMW op elkaar afstemmen?
Maar als we sociaal werk als een politieke praktijk bestuderen, moeten we ook andere vragen durven stellen, namelijk
sociaal pedagogische vragen; vragen over de relatie tussen het individu en de samenleving en dus hoe de werkpraktijken
op de eerste lijn deze relatie bevragen en mee vorm geven.
- Vb: welke probleemdefinities (vb: zorgmijders) zetten we in en waarom?
- Vb: welke cliëntconstructies zetten we in om te bepalen wie wel en wie geen beroep kan doen op hulp?
3
, DE VERZORGINGSSTAAT ALS CONTEXT EN HET RECHT OP MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING ALS
REFERENTIEKADER
ONTWIKKELING VAN PRAKTIJKEN OP EEN CONTINUÜM VAN RESID UELE EN STRUCTURELE BELEIDSPRAKTIJK
EERSTE LIJN, EEN MAATSCHAPPELIJK GOED
Beginselen van de geïndustrialiseerde, kapitalistische samenleving
• Het marktbeginsel: met een bepaald inkomen kan je zaken verwerven
• Het behoeftebeginsel: de hoogte van de uitkering is zo hoog dat men precies krijgt wat men nodig heeft om minimaal
van te kunnen leven. De verdeling van maatschappelijke goederen gebeurt hier door collectivisering: (een privé-
eigendom gemeenschappelijk maken) Vb: onderwijs met goede kwaliteit heeft hoge prijs en hoog inschrijvingsgeld
Behoeftebeginsel primeert in de publieke dienstverlening
Marktbeginsel primeert in de profit gedreven bedrijvingsvoering
Mix van behoefte en markt: de verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat is een antwoord op de vraag hoe maatschappelijke goederen als onderwijs, huisvesting en
gezondheidszorg worden toegewezen. Ideologische, ethische en politieke beginselen of principes liggen aan de basis.
• Er is een spanning tussen commodificatie (inkomensafhankelijk) en decommodificatie (inkomsensonafhankelijk)
- Vb: Recht op maatschappelijke integratie hangt aan plicht om inspanning te doen om economisch actief
te worden
- Vb: gebruik van kinderzorg koppelen aan tewerkstelling
- Vb: kinderzorg gratis maken (je hoeft niet te werken om zorg voor je kind te krijgen
• België is een corporatistisch welvaartsregime: men onderscheidt mensen in groepen/ hokjes om hen zo
residuele hulp aan te bieden in de categorie waarin ze behoren.
➔ Sommige groepen worden nog meer geproblematiseerd dan anderen
➔ Scherpere voorwaarden voor dubbel/triple diagnosen
VERZORGINGSSTAAT EN ONGELIJKHEID
Ondanks de vele interventies en zorgaanbiedingen zorgt onze verzorgginsstaat voor veel ongelijkheid. Dit is volgens Atkinson te
vermijden door:
• Minder ongelijkheid in inkomens
• Meer effectieve hulpverlening
De verzorgingsstaat kon tot de jaren 80 de ongelijkheid opvangen. Vanaf dan ontstond er een “U-shaped inequality turn” als
gevolg van/ met als gevolg de nadruk op commodificatie.
VERDELING VAN MAATSCHAPPELIJKE GOEDEREN
Vooral door het Mattheuseffect van het beleid ligt de vraag naar sociale rechtvaardigheid centraal aan de verdeling van
maatschappelijke goederen (→ hoe leren omgaan met ongelijkheid?)
Martha Nussbaum werpt in haar boek “Grensgebieden van het recht. Over sociale rechtvaardigheid” twee vragen op vlak van
contracttheorieën als consensustheorieën:
1. Door wie worden de basisprincipes van de maatschappij ontworpen?
2. Voor wie worden de basisprincipes van de maatschappij ontworpen?
4