Inleiding wereldoriëntatie in de
kleuterklas
Wat is de Wereldoriëntatie?
Kleuters oriënteren op de wereld
Leren het liefst van de wereld
Ouders gaan spontaan in op de vragen van de kleuters = ingaan op de natuurlijke
exploratiedrang
Wat is de rol als kleuterleidster?
Open, ruime blik op de wereld
Verwondering en bewondering
Veel en lang naar kinderen kunnen kijken en luisteren
Iets willen bijleren
Inhoud kunnen vertalen op kleuterniveau
Contact leggen met externen
Organiseren van aanbod van nieuwe materialen
De waarden van WO zelf beleven
Wat zijn de officiële richtlijnen?
2 leergebieden
o Wetenschappen en techniek
o Mens en maatschappij
Leerdoelen opgericht
Op basis van de ontwikkelingsdoelen heeft elk net een leerplan
Wat is het uitgangspunt van Mens en Maatschappij?
Kinderen helpen competenties te ontwikkelen om zich in de situaties waarin ze
terechtkomen rond thema’s over ‘Mens en maatschappij’ goed te voelen en zich
goed uit de slag te trekken.
In de klas een voldoende ruime waaier van situaties aan te grijpen of te creëren,
zodat er echt sprake is van een brede ontwikkeling
Kleuters zelf vanuit een exploreerde en onderzoekende houding, kansen krijgen om
competenter te worden in de wereld van de maatschappij, mens, tijd en ruimte
Wat is het uitgangspunt van Wetenschappen en techniek?
In de klas een voldoende ruime waaier van situaties aan te grijpen of te creëren,
zodat er echt sprake is van een brede ontwikkeling.
Kinderen maken kennis met bepaalde wetmatigheden in de natuur (ijs smelt bij
warmte...)
Kleuters zelf vanuit een exploreerde en onderzoekende houding, kansen krijgen om
competenter te worden in de wereld van de natuur en technologie
1
, Wat zijn de domeinen van wereldoriëntatie?
Natuur
o Mensen, dieren, planten, voortplanting, aardbol, kosmos, energie en
grondstoffen, zorgzaam omgaan met materialen, natuurkunde,
natuurbeleving, gezondheid, relaties tussen levende wezens...
Techniek
o Dingen maken, technische denkproces (wat? Hoe? Doen, controle)
materialen en grondstoffen, hoe werkt het? Energie, apparaten,
producten, zorgzaam en veilig werken…
Mens
o Ik ken mezelf: gevoelens, genieten, zelfvertrouwen, ik ga om met
anderen: respect, zich inleven, leidinggeven, zich dienstbaar opstellen,
weerbaar, constructief kritisch
Maatschappij
o Macht en gezag, samenlevingsvormen, instellingen, regels, andere
culturen, de multiculturele samenleving, beroepen, zorg voor het
dagelijkse bestaan, welvaart, ongelijke verdeling, handel, geld
Tijd
o Heden, verleden, toekomst (= beginnende historisch besef), evolutie (=
van tijd, dieren, voorwerpen...), tijd meten en orden (kalender),
opeenvolging van gebeurtenissen (= tijdsbeleving) , proces, plannen (=
dagelijkse tijd)…
Ruimte
o Aardrijkskunde, landschap, mobiliteit, verkeer, voorstellingen van de
ruimte (plannen, foto’s, wereldbol, kaarten) …
o Beginnend ruimtelijk besef, ruimtelijke inrichting, kaartvaardigheden,
weer, seizoenen, natuurfenomenen, mobiliteit en verkeer…
Hoe leren peuters en kleuters over de wereld?
Sensomotorisch
o Peuters/kleuters zijn doe-mensjes, ze verkennen de wereld met hun
zintuigen.
o Onverbeterlijke ‘snuffelaars’= hun natuurlijke drang doet hen voorwerpen,
dieren en mensen actief exploreren (vastnemen, proeven…)
o Kans geven om elke nieuw element in hun omgeving eerst grondig en actief
met al zijn zintuigen te Explorer
o Kleuters ouder worden => capaciteiten om waar te nemen steeds beter en
fijner.
o Ze nemen nog globaal waar = hoe ouder, hoe meer in detail
o Zijn selectief in wat ze waarnemen (wat boeit hen, prikkelt…) = emotionele
keuring is bij jonge kleuters sterk aanwezig + volwassen ook nog.
Actief leren
o Het gaat om het vermogen om zich een voorstelling te vormen van de realiteit
die niet meer aanwezig is (voorwerp, gebeurtenis plaats…)
2
, o Of een bepaald inzicht klopt moet met de realiteit geconfronteerd worden =
leren kenmerken en eigenschappen op te merken, te onderscheiden en vast
te houden
o Bevinden zich in het pre-operationele fase (Piaget) = ontwikkelt het
representeren = het vermogen om een bepaalde situatie die in het verleden
heeft plaatsgehad, opnieuw op te roepen in de hersenen via een metaal
beeld, via logische schema’s (cognitieve ontwikkeling, denkontwikkeling)
Het vermogen om een voorwerp dat niet meer aanwezig is, in
gedachten terug op te roepen
Hoe verloopt actief leren?
o Actief leren
Representeren taal
o Verandering aanbrengen zorgt voor actief leren, kind gaat opzoek naar
oplossingen, hierbij gebruikt hij de reeds aanwezige kennis (= representeren),
hij ervaart daarbij begrippen en gebruikt taal om vat te krijgen op zijn
handelingen die hij of de anderen willen uitvoeren (= taal).
Wat zijn de groeilijnen van actief leren?
o Verloopt van concreet naar abstract:
Experimenteren, het voorwerp manipuleren (concreet) => kind
vertrouwd met het voorwerp, kan er een voorstelling van maken
(representeren) => hij kan luisteren naar verhalen waarbij het
voorwerp voorkomt en maakt hier een voorstelling van (abstract).
o Verloopt van eenvoudig naar complex:
Spelen met blokken = rijen maken (eenvoudige handelingen) =>
bouwen van huizen (complexere handelingen)
o Verloopt van hier en nu naar daar en toen:
Peuters = hier en nu
Kleuters = kunnen al vertellen welke jas hij heeft en details
(representeren)
Oudste kleuters = terugblikken en vooruitblikken, onderscheid wat
voorbij is (verleden) wat heden is (nu) en wat zal komen (toekomst)
Hoe pak je wereldoriëntatie aan in de klas?
Wat zijn de aandachtspunten voor activiteiten en materiaalaanbod?
Echte materialen
Echte situaties
Herhalen, vastzetten en uitbreiden
Soorten activiteiten?
Exploratiezoektocht buiten de school
Exploratieactiviteit in de klas
Exploreerde beleven
Huishoudelijke activiteiten
3