Begrippenlijst
Boek Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg
Hoofdstuk 9
Begrip Uitleg
Cognitieve functies Alle processen die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie, zoals
de snelheid van informatieverwerking, sturing van het gedrag, het geheugen en de
aandacht.
Geheugen Vermogen om informatie op te slaan en weer terug te roepen.
Werkgeheugen Waar je informatie korter dan 1-minuut vasthoudt.
Langetermijngeheugen Geheugen voor langere termijn, opslag. (bewuste geheugen)
Onbewust geheugen Wat je doet of weet zonder dat je er over nadenkt. (automatisch)
Dementiesyndroom Syndroom dat gekenmerkt wordt door een , meestal geleidelijk, verlies van
vaardigheden die men in de loop van zijn leven heeft leren beheersen, met als
symptomen onder meer geheugenverlies, verlies van oriëntatie, problemen met
denken en verandering van gedrag. (progressief)
Geheugenstoornissen De zorgvrager kan nieuwe informatie niet meer in het geheugen opnemen, hij krijgt
ook steeds meer moeite met het ophalen van al opgeslagen informatie uit het
geheugen.
Afasie De zorgvrager heeft moeite om woorden te vinden. Hij kan zich steeds minder
(taalstoornis) uitdrukken via taal bij het spreken en schrijven.
Agnosie De zorgvrager heeft moeite met het herkennen van voorwerpen en geluiden. In
toenemende mate begrijpt hij niet meer waarvoor zie dienen.
Apraxie Zorgvragers met apraxie hebben moeite met praktische handelingen die ze voorheen
moeiteloos deden. De zorgvrager heeft moeite met de volgorde van deelhandelingen
en trekt bijvoorbeeld eerst zijn broek aan en dan zijn onderbroek.
Stoornis in uitvoerende De zorgvrager kan niet meer abstract denken, zoals nodig is bij rekenen, logisch
functies nadenken, plannen en doelgericht handelen.
Mild cognitieve Er is sprake van een enkele cognitieve stoornis. (bv alleen
impairment (MCI) geheugenproblemen)
Hersenschors Deel van de hersenen waar informatie wordt verwerkt.
Slaapkwab Deel van de hersenen dat betrokken is bij het gehoor, geheugen en taal.
Neuropsychologisch Onderzoek naar de functies van de hersenen en het gedrag wat daar uit
onderzoek voorkomt.
CVA Door een stolsel ontstane blokkade van een bloedvat in de hersenen,
Herseninfarct waardoor een deel van de hersenen niet meer voorzien wordt van zuurstof en
voedingsstoffen en hiervan schade ondervindt.
Vasculaire dementie Ontstaat door stoornissen in de doorbloeding van de hersenen. Dit wordt
meestal veroorzaakt door ziekten aan hart en bloedvaten. (grillig verloop)
Kenmerken: Cognitieve stoornissen treden eerder op dan geheugenstoornissen
De zorgvrager blijft zich lang bewust van zijn geestelijke achteruitgang
Het verloop is grilliger dan bij de ziekte van Alzheimer
Combinatie van geestelijke en lichamelijke achteruitgang
Fronto-temporale Zijn de frontale en slaapkwab gekrompen door het afsterven van hersencellen
dementie (FTD) en heeft invloed op gedrag en persoonlijkheid.
Kenmerken: Ontremd, soms ongepast gedrag
Verminderde aandacht voor persoonlijke hygiëne
Onrust
Dwangmatig gedrag en blijven hangen bij een onderwerp
Problemen bij het spreken.
Classificatie: Corporate
, Alzheimer Hersenziekte waarbij hersencellen van de hersenschors steeds minder goed
werken. De verschijnselen worden langzaam erger en genezing is niet
mogelijk. Wel zijn er medicijnen die het proces vertragen (bv Rivastigmine).
Preserveert Steeds weer herhalen van een zin of verhaal.
Confabuleren De draad kwijt raken in een zin of in een verhaal.
Decorumverlies Raakt de zorgvrager zijn normen en waarden kwijt en zijn gevoel van wat wel
(oordeelstoornis) en niet kan. Zijn gedrag verandert.
Fases dementie Fase 1: beginnende dementie; minimale veranderingen in de hersenen.
(bedreigde ik)
Fase 2: matig ernstige dementie; er ontstaat meer vergeetachtigheid.
(verdwaalde ik)
Fase 3: ernstige dementie; de zorgvrager is volledig afhankelijk van
anderen. Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. (verborgen ik)
Fase 4: ernstige dementie; de zorgvrager kan niet meer lopen, spreekt
nauwelijks en ligt in een foetushouding. (verzonken ik)
Classificatie: Corporate
, Begrippenlijst
Boek Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg
Hoofdstuk 11
Begrip Uitleg
Depressie Is een stoornis waarbij de zorgvrager een extreem sombere stemming heeft die
langer dan 2 weken aanhoudt.
Ouderen met een Hebben naast de somberheid en lusteloosheid vooral vaak concentratie- en
depressie geheugenproblemen, slaapproblemen, lichamelijke klachten zoals verstopping,
onverklaarbare pijn, duizeligheid, hartkloppingen en zij denken vaker aan
zelfdoding.
Oorzaak depressie Door een combinatie van:
Biologische factoren; erfelijkheid, invaliditeit, ziekte en afname van de
zintuigelijke vermogens.
Sociale factoren; niet aan anderen kunnen binden, ingrijpende
veranderingen (verhuizing) en verdrietige of schokkende gebeurtenis
(overlijden van fam. of vriend).
Psychische factoren; persoonlijke eigenschappen en stress
Beschermende factoren - ondersteunend netwerk van fam. en vrienden
tegen depressie - sociale steun in de woon-leefomgeving
- deelname aan formele maatschappelijke netwerken
- activiteiten (beweging)
Psychotherapie Is een therapievorm waarbij de zorgvrager leert zijn eigen gedragspatronen te
doorzien, en daarmee ook de oplossing voor verbetering te vinden.
Mindfulness Methode ontleend aan oude boeddhistische meditatietechnieken. Helpt de
(aandachtstraining) zorgvrager om in het ‘hier en nu’ te leven, zich te ontspannen en ruimte te maken
om problemen van meerdere kanten te bekijken.
Antidepressiva Medicijnen die worden voorgeschreven om de gevoelens van depressiviteit te
verminderen ook wel stemming stabiliserende medicijnen genoemd. Deze
medicijnen hebben in de regel veel bijwerkingen.
Waaktherapie De zorgvrager slaapt een aantal nachten per week niet, wat een positief effect op de
stemming heeft en zorgt voor snelle vermindering van depressieve symptomen. Het
effect is tijdelijk.
Elektroconvulsietherapie Behandeling waarbij met korte elektrische stroomstoot een epileptische aanval
(ECT) wordt opgewekt. Kan een positief effect hebben op depressie maar de behandeling
kent veel risico’s.
Classificatie: Corporate
, Begrippenlijst
Boek Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg
Hoofdstuk 12+13
Begrip Uitleg
Delier Acuut falen van de hersenfuncties, veroorzaakt door een verstoring (somatische
(organisch psychosyndroom) aandoening) elders in het lichaam. Zorgt voor verwardheid en angst.
Hyperactief Delier Gekenmerkt door motorische onrust (zoals infuus verwijderen) en mentale
rusteloosheid (wanen, hallucinaties en desoriëntatie)
Hypoactief Delier Gekenmerkt dor bewegingsarmoede en apathie met verminderde interactie met de
omgeving (ziet alles door een waas)
Oorzaak Delier Is een ontregeling van de balans in het lichaam, waarbij de verschijnselen acuut
ontstaan door bv een ontsteking, infectie, ziekte of medicijn gebruik (morfine).
Psychose Lijkt op een delier maar dan is iemand het contact met de werkelijkheid kwijt, totdat
de psychose verdwijnt. Psychose ontstaat in een korte periode en niet acuut.
DOS-schaal Is een instrument (vragenlijst) waarmee je een delier kunt herkennen en bestaat uit
(Delirium Observatie Screening) 13 vragen.
Behandeling Delier Onderzoek lichamelijke reden + behandelen
Antipsychotica tegen onrust, wanen, angst en hallucinatie
Medicijn gebruik beoordelen (bv afbouwen)
Zorg voor rust, weinig prikkels
Zorg voor voldoende inname van voeding en vocht
Laat de zorgvrager niet alleen bij angst
Structuur in dag- en nachtritme
Beperk bezoek, 1 per dag die wat langer blijft
Tumor Een abnormale woekering van cellen. De cellen die te tumor vormen, kunnen
goedaardig of kwaadaardig zijn.
Benige tumor Is een goedaardige tumor en leid niet tot ernstige ziekteverschijnselen. De cellen
vermenigvuldigen zich langzaam en lijken op de cellen van het omringende weefsel.
Maligne tumor Is een kwaadaardige tumor en veel agressiever. De cellen hebben een andere
structuur dan de oorspronkelijke cellen, vermenigvuldigen zich snel en dringen
omliggend weefsel binnen.
Oncologie Wetenschap die kwaadaardige tumoren, kankerprocessen en de effecten van
verschillende behandelingen van kwaadaardige tumoren bestudeert.
Kanker Verzamelnaam voor kwaadaardige tumoren en/of celvorming.
Sarcoom Kwaadaardig gezwel dat ontstaat in het steunweefsel (bindweefsel,
kraakbeen en beenweefsel).
Carcinoom Kwaadaardig gezwel dat ontstaat in het dekweefsel (huid en slijmvliezen)
Leukemie = bloedkanker; aanwas van maligne cellen in het bloed.
3 manieren uitbreiding kwaadaardige cellen
1. Infiltratie: kankercellen groeien door in de omliggende weefsels en
organen.
2. Hematogene metastasering: Zieke cellen worden via het bloed door het
lichaam vervoerd en vormen elders tumoren.
3. Lymfogene metastasering: Zieke cellen worden via de lymfebanen door
het lichaam verspreid en vormen elders tumoren.
Classificatie: Corporate
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Petra1976. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.