Inleiding in de politicologie
Inleiding: belang van politiek
Voorbeeld: invoeren van de autogordel
• Veel verzet want privézaak
• Groot gevolg want geschat 30.000 minder doden => politiek heeft (grote) impact
<-> onvoltooidheid v/d politiek = beperkte ‘maakbaarheid’ v/d my (economie, mentaliteit)
vb. transmigrantencrisis, vluchtelingencrisis, bourkiniverbod, radicalisering...
<-> nationale politiek verliest zijn greep (Luc Huyse spreekt hierover -> door globalisering)
(macht afstaan aan EU…)
● Bouwstenen v/d politiek = deze cursus
= actoren, instellingen, functioneren
⇨ In breder kader plaatsen van dagdagelijks versnipperd politiek nieuws
o Historisch: vb. vakbonden die mee sociale zekerheid besturen
-> verklaring: zij zijn de uitvinders van de werkloosheidsuitkering
o Vergelijkend (comparatief)
1.1 Comparative politics
● = Vergelijkende politieke wetenschappen
● Instellingen en procedures in versch. landen vergelijken
→ ‘If you only know one country, you do not know any country at all’
→ eigen samenleving beter begrijpen door te vgl’en met andere landen
● B/NL gaan vergelijken met andere landen (zoals VK)
● Vb. sterkte van rechts-populistische partijen (in vergelijking met Wallonië)
● = Belangrijke tak in PW (bestuurskunde, internationale politiek en politieke filosofie)
● Opvolgingsvakken met meer diepgang
1
,1 Politiek en politieke wetenschappen
1.1 Politiek
= alles wat te maken heeft met het sturen van een samenleving
• Afspraken als mensen iets samen willen doen
• Grotere groep = meer afspraken = formeel
• Politika = dat wat met de polis te maken heeft
• = per definitie ook conflicten over sturen v/d SL
• = Brede definitie: politiek is overal = op elk niveau!
o Overal waar er regels bestaan
o Ook verenigingen & organisaties
1.2 Variaties in politiek
1.2.1 Politiek en territorium
• Samenleving verbonden aan territorium vb. Gemeenten, provincies, landen...
o Vandaag de dag meest belangrijke vorm van sturing
o Omvattender en dwingender
o Om regels te ontwijken --> verhuizen van grondgebied
• <-> Samenlevingen niet gebonden aan territorium: organisaties & verenigingen
o Activiteiten doen met anderen vb. School, bedrijf, fietsclub
o Zelf kiezen of je lid bent + makkelijk in- en uitstappen
• Staat = politiek systeem met grondgebied W (↔ katholieke kerk; wilde ook ‘sturen’)
• Niet alleen staten (decentralisatie en internationalisering)
⇨ In dit boek: politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een territoriaal
gefundeerde samenleving
1.2.2 De verschuivende culturele grenzen v/d politiek
• Reikwijdte (= steeds een verdere uitbreiding): verschillende opvattingen over mate
waarin regels mogen ingrijpen (vb. criminaliteit (eens over doel: minder -> er ontstaat
conflict over hoe: beroven van leven, straffen, repressie, gevangenis (werken op
preventie)), mobiliteit)
• Verschuivende opvattingen (= evolutie in politieke cultuur)
o 19e E: nachtwakersstaat = ordehandhaving, defensie, belastingen
o In de loop der jaren: meer vraag om versch. Aspecten v/d SL door staat te
laten regelen vb. Arbeidersbeweging --> beschermende maatregelen
o Enorme explosie van politiek ingrijpen vb. Homohuwelijk, adoptie
o Politieke cultuur wijzigt: grenzen tss privé & publiek worden vager
vb. Roken in bijzijn van kinderen mag niet meer
vb. Vroeger: seksualiteit privé -> nu: staat mag zich moeien bij partnergeweld
(door Vrouwenbeweging)
⇨ Vanuit SL worden constant nieuwe vragen geformuleerd voor een regulerend
optreden door het politiek systeem vb. privacywetgeving sociale media, afluisteren
van telefoongesprekken door toename terreurdreiging
1.2.3 De vormen en structuren v/d politiek
• Welke vorm neemt de sturing v/d (territoriale) SL aan?
• Verschil tussen politieke systemen (‘regimes’)
• Classificaties op basis van principes van het regime
o Democratische vs. autoritaire regimes
2
, ▪ Democratisch regime
● Macht is tijdelijk en verspreid over verschillende groepen
● Regels opgesteld door verkozen vertegenwoordigers
● Fundamentele rechten
▪ Veel gradaties!
o Unitair vs. federale staten
▪ Unitair: territorium besturen vanuit 1 punt = gecentraliseerd bestuur
vb. Frankrijk
▪ Federaal: territorium besturen vanuit deelgebieden met eigen besturen
o Variaties in instellingen & procedures
▪ Verkiezingen, partijen, parlement, grondwet, staatshoofd…
1.3 Wat doet een politicoloog?
● Doel = regelmaat ontdekken in fenomenen (patronen)
= complexe fenomenen vereenvoudigen
Vb. Een verband tussen aantal partijen & duur regeringsonderhandelingen
⇨ Veel partijen -> langere regeringsonderhandelingen
● Sociale werkelijkheid = complex/ reflexief: er is beïnvloeding aanwezig!
o Vb. Peilingen: voorspellen van verkiezingsuitslag beïnvloedt de kiezer
● Werkelijkheid ‘formaliseren’ in variabelen/ analytisch = verbanden zoeken tss
kenmerken
● Structuren: posities & rollen determineren gedrag (niet alleen persoonlijkheden)
vb. Persoon die eerst partijvoorzitter is en dan 1e minister gedraagt zich anders in
beide rollen
● Patronen zie je door te vergelijken, twee manieren:
o Veel waarnemingen (grote N) - kwantitatief
o Goed gekozen waarnemingen (kleine n) - kwalitatief
1.4 Politieke wetenschap
Veel groepen praten over politiek
• Burgers, journalisten, kunstenaars…
• Politieke wetenschappers willen politieke gebeurtenissen & instellingen beschrijven,
begrijpen & verklaren (journalisten ook) + niet beoordelen!
• Daarom volgen ze eigen regels:
1. Intellectuele distantie: met open blik kijken naar politiek & niet sturen, ze
willen hem enkel begrijpen, verklaren & interpreteren
▪ Doel is niet in de eerste plaats te zeggen hoe het moet en om zelf deel
te nemen aan debat
▪ Maar neutraliteit bestaat niet! (Voorkeuren, belangen, interesses…)
= essentie v SW -> onderwerpskeuze
▪ vb. ‘vrouwen in politiek’ onderzoeken omdat je vindt dat er
onevenwicht bestaat
• Politicoloog doet verslag van zijn bevindingen
-> invloed op mensen hun houding/mening, beleidsmakers...
2. Wetenschappelijke methode:
o Veel en bewust verzamelde (= systematische) waarnemingen
• Systematische inzameling van gegevens
• Gebeurtenis duiden als fenomeen dat uiting is v/e bredere categorie
(algemeen verschijnsel) vb. Belgisch confederalisme
3
, • Vergelijking, bewust zoeken naar gelijkaardige & verschillende cases
o Bewuste keuze van onderzoekstechnieken (enorm transpart met
onderzoeksmethode, geen beroepsgeheim)
• Hoe data analyseren?
• Hangt af van OZ vraag
• Hangt af van aard van verzamelde data
• Kwantitatief of kwalitatief = schijndebat vb. vrouwen in parlement
o Open rapporteren over wat & waarom = transparantie
• Repliceerbaarheid (<-> journalistiek)
• Controleren & verfijnen zodat cumulativiteti bekomen wordt (voortbouwen)
4