Media economie
Slides uitgangspunt, auteurs kennen, tabellen en grafieken over bv verkoopscijfers van
weekbladen enz dat soort data enkel kennen als er verwezen naar is id les. Jaartallen, vb
steiner in jaren 50 weten, maar niet helemaal in exact jaar. Grote bedrijven kennen en
kunnen situeren.
Bedrijf alfabet?
- Mediaprofessional zijn betekent niet enkel kijken naar (digitale) media vanuit het
standpunt van consument of zelfs maatschappij, maar betekent zeker ook oog
hebben voor
o Achterliggende economische mechanismen
o Zakelijke belangen
o Belangrijke bedrijfsspelers
o Marktstructuren
- Achter elke media-headline en media-ontwikkeling schuilt niet alleen een cutureel-
maatschappelijk, maar ook een economisch verhaal
- Deze realiteit leren zien en begrijpen, is het doel van deze cursus
- Zowel om te kunnen ‘meespelen’ in de (digitale) mediawereld, als om gefundeerd
kritisch te kunnen zijn tav huidige ontwikkelingen, is dit een onmisbaar perspectief
Media-economie elke dag in het nieuws
- Concurrentiestrijd tv zenders, nu vooral tegen netflix, streams,..
- Concentratie ene sector slaat over naar de andere. Vb. hln & vtm (zitten in dezelfde
hand) proberen 1 markt te worden. Om op kranten niveau concurrentiestrijd te
winnen
- Ook telekom. Telenet (een distributeur) die vier en vijf overneemt en laat groeien
- Ook de ott’s (over the top bedrijven). Vb. netflix. Revolutie in kijkgewoonten en
taalgewoonten. Grote concurrentie tv bedrijven
o Gevolg: vtm & telenet ontwikkelen streamz
o Moesten samenwerken
- Veel achter de schermen, je mist 80% van het verhaal, de inhoud wordt er ook
aangepast
- Online nieuws vaak een advertentieverhaal. Doel: zoveel mogelijk laten doorklikken,
daardoor krijg je click bate,
- Inkomstenmodel bepaald het artikel aanbod
- Algoritme drijft ons naar bepaalde zaken vanuit bepaalde businesslogica
- Internet giants zoals twitter &fb maken nu ook oorlog. Vb. laten betalen om te
mogen aanwezig zijn op het platform
o Conclusie: al die investeringen leiden tot het niet begrijpen van data, deze
data is een goudmijn voor bedrijven
o Zolang je dit niet begrijpt kan je er niks mee doen
, - Ondertss in een fase die heel onze wereld in digitale media maakt, zit in heel onze
omgeving. Alles wordt meer geregeld door digitale platformen. Vb. uber is een
mediabedrijf en niet een mobiliteitsbedrijf
- Iot: dingen rondom ons komen online en via media platformen komt het bij ons. Vb.
tesla is meer een rijdende computer dan een auto
3 media’s:
1. Content media
a. Verkoopt content aan je als eerste business
2. Connectivity media
a. Die geen content verkoopt en produceert, verbind je met anderen. Die
bouwen voort, hebben eigenschappen gelijk met content media maar ook
aparte.
b. Wereldwijde platformen
3. Context media
a. Uber, airbnb
b. Mediator tss ons en de fictieve context
KENNEN: 1 bedrijf dat we gezien hebben in de cursus en vertellen wat ik erover weet,
achtergrond en actualiteit. Er zullen dingen op canvas staan maar ook zelf volgen
- Over 1 digitaal mediabedrijf, mediamarketen ene belangrijke mediaspelers
Media economie
Waarom media economie?
- Economie toegepast op media maar gaat over de productie, verdeling en
consumptie van schaarste mediagoederen
- Basisprincipe economie: streven naar winstmaximalisatie, alleen in media worden er
vaak beslissingen genomen die daar niks mee te maken hebben. Vb. die op een debat
wegen
- Economische wetenschap focust zich nog aan de hand van fysieke goederen. De laag
vd betekenis wordt belangrijker, het is langzaamaan een mediasector aan het
worden. En wij specializeren ons daarin
- Ook private media wordt er afgevraagd of er geld mee kan verdiend worden, we
kijken ook naar diversiteit (in media)
- Wij gaan specifiek opzoek naar de afwijkende karaktertrekken, wie ligt er aan de
markt,..
Rode draad:
Hoe zitten de media en mediastructuren in elkaar?
Media-actualiteit volgen via:
- Gopress, Nytimes.com, economist.com
- De morgen, de standaard, de tijd
,Deel 1 : content media
Micro-economie: uitgangspunten
1. Producent
- Moet weten:
o Wat waren mijn kosten om het goed te produceren
o De opportuniteitskosten, welke opp heb ik gemist, wat had ik anders met het
geld kunnen doen
2. Consument
o Nut, waarde voor mij van het goed
o Mijn alternatieven afwegen, ik kan mijn geld ook voor iets anders gebruiken
waar ik mss meer nut van zou hebben. Is een rationele afweging
UITKOMST
Antwoord op de 2 vragen:
Producent:
- Beslissing over hoeveel hij gaat produceren
- En aan welke prijs
- Hele aanbodzijde maakt die keuze
Consument:
- Hoeveel ga ik kopen
- Over de prijs bereid aan te geven
- Hele vraagzijde maakt die keuze
Aanbod:
Als ik maar een lage prijs krijg: heel weinig produceren
Hoge prijs krijg: veel produceren
Vraag:
Duur: heel weinig vraag
Goedkoop: grote vraag
Vraag & aanbod vinden elkaar op de markt, hebben een snijpunt (het marktevenwicht)
waaruit de markprijs en kwantiteit geproduceert wordt.
Kan hiermee worden gespeeld, als aanbodcurve stijgt wordt een nieuw punt gemaakt
(equilibirium)
Moet het vrijspel van de markt zijn om zo zijn beste punt te vinden
Marginale kosten & marginale opbrengst
Nadat we weten hoeveel te produceren en de prijs, wordt daarna overgenomen door andere
bedrijven, voor de individuele producent gaat de hoeveelheid afhangen van de marginale
kost van een goed (de kost om 1 extra exemplaar van dat goed te produceren). Zal in het
, begin heel hoog zijn. Oplossing: meer producten produceren en zal zo verlagen tot het punt
dat de curve snijd met de marginale opbrengst, dan ben je het meest efficiënt en heb je de
maximale winst. Hier stop je niet met produceren zolang je winst maakt en na verloop zal de
marginale kost stijgen. Door fabrieken bij te zetten, werknemers. Gevolg: minder efficient.
Wet van afnemende meeropbrengst. De goederen worden terug duurder maar nog verder
gaan want maakt nog winst. Stoppen als de lijn terug snijdt met marginale opbrengst.
Marginale opbrengst, kan je niks aan doen of veranderen.
Zijn de basiskarakteristieken
Neo-klassieke uitgangspunten
1. Goederen
Zijn private goederen: ik geef geld ervoor en dan is het van mij
Basiskarakteristiek: er is een bepaalde schaarse, dan moet ik geen keuzes maken
2. Aanbod
Streven naar winstmaximalisatie
Wet van de afnemende meeropbrengst, zonder dit werkt het niet
3. Vraag
Consument wilt zoveel mogelijk nut
Ik maak een rationele keuze, dat het meeste waarde heeft
4. Prijs
Vormt het evenwicht (equilibrium) tss vraag en aanbod. Iedereen is ermee akkoord
Is de belangrijkste informatiedrager, wat je krijgt verschillende producten en prijs wordt
gebruikt om te vergelijken
Karakteristieken van mediagoederen - outline
Goederen
Publieke goederen
Externaliteiten
Aanbod
Protypisch karkater / toenemende meeropbrengst
Wet van baumol
Vraag
Onvoorspelbaar