MOB IIIB
Reumatologie
Phebe Goris
2020-2021
, ALGEMENE INLEIDING
WAT IS REUMATOLOGIE?
Reumatologie houdt zich bezig met aandoeningen van bindweefsels, gewrichten en gerelateerde
structuren, die gekarakteriseerd worden door inflammatie, degeneratie, of metabole stoornissen.
→ Gaat zich focussen op gewrichten, bot, spieren en pezen
Het hele lichaam kan aangedaan zijn bij reumatologische aandoeningen
Reumatologie kan een overkoepeling of een onderdeel
zijn van deze 3 aandoeningen.
STRUCTUUR BINNEN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL
-itis = inflammatoir karakter
BELANG VAN KINESITHERAPIE?
o Informatie en advies
o Ondersteunen in (heropname van) lichamelijke activiteit en actieve levensstijl
→ Fysieke activiteit is heel belangrijk
o Aanpakken van primaire stoornissen en beperkingen
o Secundaire preventie van met reuma samenhangende klachten (pijn, verminderde
spierkracht, verminderde aerobe capaciteit, verminderd evenwicht, afgenomen mobiliteit,
valangst, beperkingen in activiteiten en participatie etc.)
o Instrueren bij gebruik hulpmiddelen
Je moet stilstaan bij het ICF model. Je moet niet enkel
functie en structuur aanpakken, maar ook het
activiteitenniveau en participatie
1
,PROGNOSE
Afhankelijk van:
1. Medische toestand en specifieke diagnose
2. Functionele toestand (anamnese en klinisch onderzoek)
3. Psychosociale factoren (gele vlaggen!)
Een patiënt met een goede medische en functionele prognose kan toch slecht herstellen omwille van
psychosociale factoren die het herstel in de weg staan.
ANAMNESE EN KLINISCH ONDERZOEK
1. Onset en verloop symptomen
2. Lokalisatie symptomen (lokaal/veralgemeend, symmetrisch, …)
3. Familiale achtergrond
4. Beïnvloedende factoren: wat maakt de klachten erger of minder erg?
5. Impact op functie, activiteiten en participatie
6. Co-morbiditeiten
7. Pijntypes
→ Pijn is vaak de primaire klacht
8. Andere onderzoeken
PIJNTYPES
Er is altijd 1 type dominant, maar er kunnen meerdere types
samen voorkomen.
Nociceptieve pijn
We maken een onderscheid tussen inflammatoire en mechanische pijn:
* Het gaat echt om een patiënt die wakker wordt van de pijn
Neuropathische pijn
o Sensorische testing (hyper/hypo-esthesie, paresthesie, hyper/hypo-algesie, allodynie)
o Spiertesting (functioneel (krachttesten) of bv EMG)
o Vragenlijsten (LANSS, painDETECT)
o Testen die druk zetten op zenuw
2
, Verschil tussen neuropathische en centrale sensitisatie pijn:
Centrale sensitisatie pijn
Criterium 1: disproportionele pijn
o Ernst van pijn en gerelateerd dysfunctioneren (intolerantie voor
dagelijkse activiteiten) disproportioneel tot de hoeveelheid en/of ernst van
weefselschade
De pijn of de problemen die de patiënt rapporteerd zijn niet degene die we
verwachten bij de patiënt
Criterium 2: diffuse pijndistributie
o Bilaterale pijn/mirror pain (i.e. symmetrisch pijn patroon)
o Pijn variërend in (anatomische) locatie
→ We verwachten eigenlijk een andere locatie of een minder breed gebied
o Groot pijngebied met niet-segmentale verdeling
o Allodynie buiten segmentaal gebied van primaire nociceptie
Criterium 3: hypersensitiviteit voor allerlei prikkels
o Reuk, smaak, licht, geluid, tast, medicatie, koude/warmte, …
o Central Sensitization Inventory
o Cutoff = 40
→ Niet als alleenstaand middel gebruiken want patiënten met depressieve gevoelens kunnen ook
hoog scoren.
3