De volgende hoofdstukken worden samengevat:
Hoofdstuk 1: Het jonge kind.
Hoofdstuk 3: Het belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen.
Hoofdstuk 4: Doelen voor de onderbouw.
Hoofdstuk 5: Pedagogisch handelen.
Hoofdstuk 9: Klassenmanagement activiteiten en organisatie.
Pedagogische handelen: wat is het? Korte inleiding
pedagogiek jaar 2 toets 2
Menswetenschappen thema 10 jonge kind
Alles voor dit studieboek (31)
Geschreven voor
Hogeschool IPABO (IPABO)
IPABO Leerkracht Basisonderwijs
Pedagogiek (PEDAGOGIEK)
Alle documenten voor dit vak (34)
1
beoordeling
Door: lindavanderlee • 1 jaar geleden
Verkoper
Volgen
rvreede
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting kiezen voor het jonge kind
Hoofdstukken:
1.Het jonge kind
3.Het belang van spel voor de
ontwikkeling van jonge kinderen.
4. Doelen voor de onderbouw.
5. Pedagogisch handelen.
1
9. Klassenmanagement: activiteiten
en organisatie.
,Hoofdstuk 1 Het jonge kind
Omgaan met kinderen vereist talent: vooral het talent om anderen door jouw toedoen te
laten groeien.
De aantrekkingskracht van jonge kinderen is vaak dat ze je ego behoorlijk kunnen strelen.
Een leerkracht is belangrijk voor hen: als juf of meester iets zegt, is het waar.
In een kleutergroep is elke dag anders. Wat je ook gepland hebt, er kunnen altijd
onverwachte dingen gebeuren. Als je daarvan leert genieten, zul je meer voldoening uit je
werk halen dan wanneer je dag volgens een strak programma verloopt. Laat je dus verrassen
en geniet van de inventiviteit en creativiteit van kinderen. Je leert dan misschien zelf weer
spelen en je verwonderen over de wereld. Als het je lukt wat van je volwassenen zekerheden
los te laten, zal het werken met jonge kinderen één groot avontuur zijn.
1.1 Kenmerken van kleuters
Om met jonge kinderen te kunnen werken, moet je op de hoogte zijn van de typische
kenmerken van deze leeftijdsgroep.
1.1.1 Kleuter en schoolkind
Pedagogen en psychologen die zich buigen over ontwikkelingsfasen, constateren telkens dat
er een verschil is tussen kleuters en ‘schoolkinderen’. Met schoolkinderen bedoelt men dan
kinderen die de leeftijd van zes/zeven jaar hebben bereikt.
Friedrich Fröbel (1782-1852) Eén van de grondleggers van het onderwijs aan kleuters.
Hij zag een duidelijk onderscheid tussen kinderen jonger en kinderen ouder dan zes jaar. Hij
meende dat kinderen jonger dan zes jaar gericht zijn op de binnenwereld: ze worden
beheerst door impulsen van binnenuit. De buitenwereld geven ze vorm in overeenstemming
met hun eigen natuur.
Groeien en ontwikkelen doen jonge kinderen van binnen naar buiten.
Vanaf ongeveer zes jaar is het kind volgens Fröbel gericht op de buitenwereld. Ontwikkeling
gaat vanaf de schoolkindfase van buiten naar binnen. Nu is een kind in staat onderwijs te
ontvangen waarbij een leerkracht (of een boek) kennis overdraagt.
Een kleuter is dus geen schoolkind. Het is dan ook begrijpelijk dat het schoolse leren van
oudsher pas bij zes/zeven jaar begint. Vóór die leeftijd is het niet zo effectief om de
buitenwereld als startpunt te willen nemen voor leer- en ontwikkelingsprocessen.
De kleuterfase heeft een heel eigen dynamiek: jonge kinderen zijn speels, onderzoekend en
nieuwsgierig. Ze bekijken de wereld soms op een verrassend nieuwe manier. (‘De wolken
huilen’, zei een kleuter toen het regende) en dat is begrijpelijk, want de wereld is nog nieuw
voor hen.
2
,1.1.2 Typisch kleuters
Kenmerken van kleuters:
1. Emotionele beleving.
2. Intuïtief.
3. Egocentrisme.
4. Hang naar gewoontes en routines.
5. Concentratievermogen.
6. Behoefte aan handelen en bewegen.
7. Magisch denken.
8. Geen scherp onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid.
1.Emotionele beleving
Jonge kinderen beleven emoties heel intens. Zo kan een knuffelbeest voor kinderen houvast
en veiligheid bieden. Een kind dat een knuffel verliest, is dan ook ontroostbaar. Ouders die
denken hun kind te kunnen troosten door een nieuwe knuffel te kopen, kunnen het kind diep
beledigen. Daar kan geen nieuwe knuffel tegenop.
De manier waarop ze hun werkelijkheid beleven, is altijd emotioneel gekleurd.
Kleuters beleven hun werkelijkheid als een totaliteit waarbij hoofd en hart niet gescheiden
zijn. Een kleuter die zich bij jou veilig voelt, zal ook de school en de activiteiten op school als
aangenaam ervaren.
2.Intuïtief
Kleuters hebben nog niet veel begrip van de wereld, en moeten dit op een of andere wijze
compenseren. Dat doen ze dan ook: met hun haarscherpe intuïtie voelen ze situaties en
mensen aan op een manier die je blijkbaar later jammer genoeg kwijtraakt. Ze hebben niet
altijd woorden voor die gevoelens, maar dat is ook niet nodig.
Het is belangrijk dat je jezelf goed kent en dat je eerlijk en open met je eigen emoties durft
om te gaan. Het is ook belangrijk dat je je best doet om van elk kind, met al zijn
eigenaardigheden, te houden. Als dat je bij een bepaald kind niet lukt, doe je zo’n kind tekort
en zal het bij jou niet tot zijn recht komen.
3.Egocentrisme
Jonge kinderen zijn egocentrisch.
Het egocentrisme van jonge kinderen is een cognitieve kwestie: ze kunnen zich niet
verplaatsen in het perspectief van de ander.
Een kleuter die jou vraagt of dat je vader was die jou van school kwam halen, begrijpt niet dat
vanuit jouw perspectief iemand die een ‘vaderleeftijd’ heeft, je vriend of je man kan zijn.
Vanuit het kleuterperspectief is zo iemand namelijk een vader.
Het egocentrisme van jonge kinderen belemmert hen niet anderen (intuïtief) goed aan te
voelen; het betreft uitsluitend cognitief egocentrisme.
Jean Piaget (1896-1980) toonde met proeven aan dat kinderen tot ongeveer tien jaar nog
cognitief egocentrisme vertonen.
De leerkracht zal kinderen helpen om zaken vanuit het perspectief van de ander te leren zien.
En dat zal steeds beter lukken naarmate de cognitieve ontwikkeling vordert.
3
, 4.Hang naar gewoontes en routines
Jonge kinderen zijn gewoontedieren. Er komt ontzettend veel op hen af dat ze nog geen plek
kunnen geven en dat kan onzeker maken. Vaste gewoontes en routines geven hun die
zekerheid terug. De wereld wordt inzichtelijker en grijpbaar als je kunt terugvallen op hoe het
hoort en als je vaste regelmaat ervaart in de dagelijkse gang van zaken.
Kleuters weten van veel voor óns voor de hand liggende zaken nog niet hoe het hoort. In
dergelijke gevallen hoef je zeker je goede humeur niet te verliezen: geef gewoon een ‘lesje’
over hoe het hoort. De invloedrijke kleuterpedagoge Maria Montessori (1870-1952) noemde
dit soort lesjes ‘gewoontelessen’. Daarmee kwam ze tegemoet aan de behoefte van jonge
kinderen te willen weten hoe het hoort. Als je zo’n ‘les’ één of meerdere keren tot in detail
hebt voorgedaan hoe het moet, dan zul je merken dat kinderen het in het vervolg graag
precies zo doen en erop letten dat andere kinderen geen fouten maken!
5.Concentratievermogen
Vaak wordt gezegd: ‘Jonge kinderen kunnen zich niet lang concentreren’. Dit is een
hardnekkig misverstand: de meeste jonge kinderen kunnen zich uitstekend concentreren!
Maar het lukt kleuters inderdaad vaak niet om langer dan twintig minuten stil te zitten tijdens
een kringgesprek.
Een dergelijke betrokkenheid zie je voornamelijk bij activiteiten die, zoals Fröbel het zou
noemen, van binnenuit komen. Een leerkracht die kinderen taken oplegt, zal vooral bij de
allerjongsten niet altijd kunnen rekenen op veel succes.
Je zult dat echter alleen bereiken als die activiteit voor de kinderen evenveel betekenis heeft
als datgene wat ze zelf bedenken. Omdat we weten hoe intensief jonge kinderen kunnen
spelen en werken met wat ze zelf bedacht hebben, zullen we hun dus vooral veel
gelegenheid geven hun eigen plannen en ideeën uit te voeren.
6.Behoefte aan handelen en bewegen
Als je kleuters en peuters observeert, zou je die motorische activiteiten haast over het hoofd
zien; ze horen zozeer bij deze leeftijd dat ze bijna niet meer opvallen. Het is dus een goed
idee om eens te proberen die bewegingen van een peuter of kleuter te imiteren!
Een leerkracht die rekening houdt met de bewegingsdrang van jonge kinderen zal in haar
programma veel tijd inruimen voor rennen, sjouwen, klauteren en klimmen. Het is niet voor
niets dat voor kleuters traditiegetrouw meer dan een derde van de schooltijd in beweging
(binnen- en buitenspel) besteed wordt.
7.Magisch denken
Voor peuters en jonge kleuters is de wereld nog magisch. We denken dat we ze uitleggen (en
laten zien) dat rode en gele verf samen oranje wordt. Daar zit logica achter, maar een
vierjarige die ons deze truc ziet uithalen, zal denken dat we kunnen toveren en zou niet gek
opkijken als een volgende keer diezelfde twee kleuren verg ineens paarse verf zouden
opleveren.
Een magische wereld is een wonderlijke wereld die door opvoeders iet altijd begrepen wordt.
Tegen het eind van de kleuterleeftijd zie je bij kinderen de behoefte groeien aan bewijzen en
aan oorzakelijke verklaringen voor de werkelijkheid in plaats van het magische.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rvreede. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,39. Je zit daarna nergens aan vast.