Deel 6: sociale psychologie
11.1 Sociale beïnvloeding
1. Conformisme
Wat? We voegen ons gedrag naar dat van de groep waartoe we (willen) behoren zonder dat
er sprake is van een directe oproep om dit te doen.
Factoren die leiden tot meer conformering: grootte van de groep, ambiguïteit van de situatie
en de mate van expertise die aan de groep toegeschreven werd
Factor die leidt tot minder conformering: aanwezigheid van een dissident in de groep, die
weerstand biedt.
Waarom? Accuraatheid en aanvaarding door de groep.
Mensen willen over het algemeen juist zijn, maar voelen zich niet zeker of hun antwoord wel
juist is. Ze zullen dan letten op anderen als gids voor hun gedrag (zeker wanneer die anderen
experts zijn). Daarnaast, wil men erbij horen. Want zich conformeren aan een groep is een
manier om door de groep aanvaard te worden. Elke groep heeft sociale normen, of impliciete
regels, die de leden volgen, veel van ons gedrag wordt gedicteerd door de normen van de
groep waartoe we behoren.
2. Gehoorzaamheid
Wat? Een reactie op een bevel en de meest rechtstreekse vorm van sociale beïnvloeding.
Factoren die de mate van gehoorzaamheid beïnvloeden: verhuis van universiteit naar een
anoniem gebouw, leraar naast leerling zetten, instructies per telefoon (niet in zelfde ruimte),
andere pseudoproefpersoon die aandrong shockniveau te verhogen, pseudoproefpersoon
die weerstand bood tegen proefleider.
Waarom? Agentic shift = proefpersonen gaven de verantwoordelijkheid voor hun eigen
acties op en werden uitvoerders van de proefleider, dit komt door sociale omstandigheden.
Mensen durven niet in opstand te komen tegen een autoriteitsfiguur in een vreemde en
dubbelzinnige situatie.
3. Deïndividuatie
Wat? Mensen gedragen zich anders als anoniem lid van een groep dan wanneer ze alleen
zijn. Groepen gedragen zich soms op een manier die geen enkel individueel lid in overweging
zou nemen. Individuele mensen verliezen hun persoonlijke identiteit doordat ze een
onderdeel zijn van de massa. Ze verliezen dan een deel van hun verantwoordelijkheidsgevoel
en van hun waarden. Ze doen mee met de anderen, vooral als ze die bewonderen.
Factoren die bijdragen tot deïndividuatie: verhoogde opwinding, anonimiteit en een
verminderde individuele verantwoordelijkheid.
Wanneer niet negatief? Mensen in een groep geven soms eigen normen op ten voordele van
die van de groep. Bv: als een groep te hulp snelt, dan zullen de individuen ook in grotere
mate helpen dan ze alleen zouden doen. (maar als groep gewelddadig wordt, zullen leden dit
ook worden..)
11.3 Persoonsperceptie
Sociale cognitie: studie van hoe mensen informatie over anderen waarnemen, onthouden en
interpreteren.
1. De eerste indruk
Waarneembare kenmerken roepen persoonlijkheidsverwachtingen op: op basis van uiterlijke
kenmerken bouwen we verwachtingen op over niet-waarneembare karakteristieken:
persoonlijkheid, interesses en motieven. Deze verwachtingen beïnvloeden onze gedragingen
, tov die persoon. Zelfs namen van personen beïnvloeden verwachtingen!
Duidelijke verbanden tussen uiterlijke persoonskenmerken en overtuigingen die men bij
mensen oproept:
mooi uiterlijk meer kans op positieve indruk
gezicht: babygezicht meer kans op hartelijke, vriendelijke, naïeve, zwakke, eerlijke en
onderdanige indruk in onbekende omgeving naar deze persoon voor inlichting + meer
kans op aanneming bij sollicitatie voor dienstverlenende functie. Gezicht met volwassen,
rijpe trekken meer kans op sterke, dominante en competente indruk naar deze persoon in
noodsituatie + meer kan sop aanneming bij sollicitatie voor autoritaire job.
Zichzelf vergelijken met de persoon: gelijke make-up en kledij, dan verwacht men dat die
gelijke attitude en overtuiging heeft.
Stemmen roepen persoonlijkheidsverwachtingen op: aangename stem koppelt men aan een
flatterend beeld + regionale accent roept spontane beoordelingen op
Eenvoudige lijst van adjectieven roept eerste indruk op
Impliciete persoonlijkheidstheorie: waarneembare kenmerken van persoon koppelen aan
kennis die we in ons geheugen opgeslagen hebben over hoe mensen in elkaar zitten. Het
geheel van geheugenschema’s dat we hebben over verbanden tussen waarneembare
persoonseigenschappen en persoonlijkheidstrekken tussen persoonlijkheidstrekken
onderling. (schema’s: gebruikt om beperkte en dubbelzinnige bottom-upinformatie te
begrijpen bv ‘kun jij bij de saus?’). We hebben weinig informatie over persoon en vullen die
aan tot bruikbaar geheel. Deze theorie bevat ook emoties, zodat we iemand zullen vermijden
wanneer die een negatieve indruk op ons maakt. Hebben door de theorie de indruk een
vreemde te kennen. Aangeboren voorkeuren.
Illusoire correlaties: overtuigingen van sterk verband tussen twee eigenschappen terwijl er in
werkelijkheid slechts een heel klein verband of helemaal geen verband bestaat. Er zijn fouten
in de impliciete persoonlijkheidstheorie! Komt niet overeen met realiteit.
Vertekeningen:
Onjuiste elementen, door de leergeschiedenis van de persoon. (bv: gepest door een Koen,
dan koppel je negatieve gevoelens aan (een andere) Koen).
Men baseert zich op ongefundeerde functionele associaties (bv: brillendragers = intelligent
want: bril helpt bij lezen, deze persoon leest dus veel, iemand die veel leest is intelligent, dus
deze persoon is intelligent).
Verband leggen tussen kenmerk en karaktertrek op basis van overeenkomst in betekenis.
(bv: ros = wild karakter want: rood en wild karakter zijn geassocieerd met hitte en heftigheid)
Wat mensen bij korte ontmoeting zien, ziet men als stabiele persoonlijkheidstrek van de
persoon.
Alle personen van een groep over één kam scheren (zie ook groepsperceptie).
Wat na de eerste indruk?
Kansen op verder contact zijn afhankelijk van onze eerste indruk. Oninteressante indruk?
Dan ook minder kans op diepgaandere contacten met deze mensen. Daarom ook weinig
bewust van fouten in persoonlijkheidstheorie (Denrell)! Ook daarom grotere kans dat eerste
indruk herzien wordt wanneer die positief was (want grotere kans op verdere interacties).
Conformatieneiging: neiging om meer waarde te hechten aan evidentie die met de eigen
overtuigingen overeenstemt dan aan de evidentie die de overtuigingen in twijfel trekt.
Mensen zijn zelden geïnteresseerd in objectieve evaluatie van hun eerste indruk want
hebben vooral oog voor informatie die hun overtuiging bevestigt.
Zichzelf vervullende voorspelling: mensen gedragen zich op een manier die hun
verwachtingen doet uitkomen. (bv: mannen die zich positiever opstellen wanneer ze met
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shantalverwimp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.