Hoofdstuk 1: pre- en postoperatieve zorgen
1. Preoperatief
1.1. Opname en onthaal
Categorieën heelkunde:
- Directe of peracute chirurgie : zo snel mogelijk uitgevoerd, elke minuut telt. Vb stelpen inwendige bloeding.
- Spoedeisende chirurgie: best binnen enkele uren. Vb: acute appendicitis, ingeklemde liesbreuk.
- Electieve chirurgie: kan enige tijd worden uitgesteld tot alles is gedaan om de kans van slagen tijdens en na de
ingreep zo groot mogelijk te maken. Bv totale knieprothese
Patiënten:
- Outpatients: pt die een consultatie hebben of behandeling hebben. Op verwijzing huisarts, eigen initiatief,..
- Emergency patients: pt die onmiddelijke zorg nodig hebben en waarbij direct opname noodzakelijk is.
- Inpatients
Scheduled of gepland: electieve patiënten. Op wachtlijst of afspraak.
Unscheduled of ongepland: pt die onmiddellijk worden opgenomen op basis van beslissing van
specialist of dagkliniek of spoed.
1.1.1. (pre) opname outpatients en inpatients (gepland)
Voor de opnamedag
Chirurg geeft poliklinische info: medisch luik, opname ontslag proces. Heeft oog voor psychosociale context en
continuïteit. Er wordt gebruik gemaakt van patiënten informatiebrochures.
Huisarts geeft relevante medische info via een verwijsbrief aan pt en stuurt naar chirurg.
Hulpverleners uit thuiszorg/eerstelijn die op de hoogte zijn van een opname nemen contact op met de sociale
dienst van het ziekenhuis voor relevante info op te vragen. Voor complexe ptsituaties wordt steeds overzicht van de
thuissituatie en aanwezige zorg bezorgd aan de sociale dienst v/h ziekenhuis.
Opnamedag
Pt meldt zich aan, identificatie elektronische identiteitskaart (snel. Documenten die pt nodig heeft: ID,
documenten ziekenfonds, documenten hospitalisatieverzekering, telefoon nr, naam arts, gegevens huisarts,
hulpverleners thuiszorg, gegevens werkgever bij arbeidsongeval.
Na inschrijving verpleegafdeling. radiografieën, uitslagen pre-operatieve onderzoeken, brief huisarts,
allergieën, medicatieschema worden hier afgegeven & in medisch-verpleegdossier geplaatst.
Grondige medische en verpleegkundige anamnese wordt genomen voorwaarde voor goede zorgplanning, als goed
ontslag. Risicopatiënten kunnen worden gedetecteerd waardoor sociale dienst tijdig kan ingeschakeld worden
(financiële drempel, ontslagrisico’s..) Elk pt identificatiearmband (patiëntveiligheid).
1.1.2. Opname emergency patients en inpatients (ongepland)
Aanmelding op spoedgevallendienst
Eigen initiatief, huisarts, ziekenwagen, MUG. Quick look gaat de gezondheidstoestand en urgentiegraad van de
patiënt inschatten. (triage)
Acute patiënten gaan rechtstreeks naar een onderzoekskamer en worden later ingeschreven. VPK heeft hierbij extra
aandacht voor vitale parameters, uitzicht , bewustzijn, klachtenpatroon,.. In functie van de klachten, urgentiegraad
en beschikbare plaatsen op spoed zal de pt een plaats en een VPK toegewezen worden.
VPK: instaan verdere opvang & verzorging vd patiënt gedurende verblijf op spoedgevallen dienst. Opname VPK
bezorgt identificatieklevers en armband, nodige documenten aan VPK & arts.
, Niet acute patiënten worden ingeschreven aan onthaalbalie vd spoedgevallendienst en wachten in wachtkamer. Het
medisch- en verpleegkundig dossier moet alle gegevens omvatten van de patiënt tijdens verblijf. Dossiers goed
invullen ivm kwaliteit vd zorgverlening en pt overdracht.
Minimaal in te vullen: naam VPK, anamnese, aangevraagde onderzoeken, opdrachten, parameters, medicatie,
contactpersoon, opnamedatum & uur, observatiegegevens.
1.2. Pre-operatieve voorbereiding
1.2.1. Outpatients en inpatients (gepland)
Informed consent
Pt dient geïnformeerd mee in te stemmen. Pt moet weten waarom het gebeurt, wat de ingreep inhoudt, wat de
verwachte resultaten zijn en mogelijke complicaties. Uitleg over alternatieven en gevolgen van het weigeren van de
voorgestelde ingreep, prijs (chirurgisch als anesthesielogisch aspect).
Taak van arts om na te gaan of de info ontvangen en begrepen is. Een pt die betrokken is bij de beslissing omtrent
de behandeling zal deze behandeling ook beter volgen en zal een positievere mening over zorgverlener hebben.
Adequate info biedt mogelijkheid aan pt om zo nodig sociale en economische contacten en zaken tijdig af te
handelen.
Informed consent gebeurt mondeling, soms schriftelijk.
Chronische medicatie
Ter preventie van postoperatieve complicaties moeten sommige chronische medicatie gedurende een bepaalde
periode niet in genomen worden.
Antidiabetica
Metformine stoppen 24u voor chirurgische ingreep en dit tot 48u erna. Dit voorkomt lactaatacidose. Voor
andere orale antidiabetica laatst innemen bij laatst gebruikte maaltijd. Bij heelkunde en gebruik sulfamiden
insuline.
Subcutane insuline smorgens geen kortwerkend insuline gebruiken. Bij lang of intermediair wordt 50-100% vd
dosis toegediend. Basale insuline afgifte door middel van insulinepomp loopt verder, bolussen uitgeschakeld na
laatste maaltijd.
OPLETTEN NUCHTER = ANTIDIABETICA AANPASSEN.
Cardiovasculaire medicatie
NIET STOPPEN, uitz: anticoagulantia
Ademhalingstelsel
Chronische medicatie als sympathicomimetica, theofyllinepreparaten, inhalatiepreparaten dienen tijdens de dag
van de operatie doorgegeven worden. Raadzaam om pt te laten puffen voor ingreep. Postoperatief
overschakelen van doseeraërosol naar verneveling zou beter zijn.
Psychofarmaca
Afh. welk soort medicatie zie PAG 25, 26.
Antitrombotische behandeling
Anti-aggregantia: 7dagen preoperatief gestopt worden (afh. soort operatie)
Anticoagulantia: LMWH in therapeutische dosis 24u preoperatief onderbreken te worden, in profylactische dosis
12u preoperatief. Vit K antagonisten moet het risico op trombo-embolie afgewogen worden tov bloedingsrisico.
Analgetica
Verder gegeven op dag van operatie, uitz: NSAIDS (inname laatste maaltijd op avond voor operatie)