Ik heb in dit document de aantekeningen van alle 14 colleges. Hierbij gebruik ik vaak ook de collegeslides, dus die vind je hierin ook terug. Zo heb je een uitgebreid overzicht van de colleges.
Personen Met Beperkingen: Diagnostiek (PABA5235)
Alle documenten voor dit vak (13)
1
beoordeling
Door: noaruijters02 • 4 maanden geleden
Verkoper
Volgen
elinemonteban
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Aantekeningen personen met beperkingen
College 1: Jonge kinderen met ontwikkelingsproblematiek
Wat is ontwikkeling? Verandering, er verandert iets. Je verandert in uiterlijk, gedrag kennis. Je krijgt
er niet alleen vaardigheden bij, maar je kan ook vaardigheden verliezen. Het is Multidirectioneel,
zowel positief als negatief. Verandering is een proces, er verandert iets door de tijd heen.
Ontwikkeling is multi-dimensioneel, het vindt plaats op verschillende domeinen (cognitief,
motorisch). En het is multi-gedetermineerd, verschillende factoren spelen een rol bij ontwikkeling.
Die factoren kunnen bevorderend en belemmerend werken.
Wat is gedrag? Elke bewuste of onbewuste handeling, die al dan niet waarneembaar is. Het
observeren en interpreteren van gedrag is de primaire focus van ontwikkelingsonderzoek.
Vertraagde ontwikkeling: Wanneer een kind op een bepaalde leeftijd vaardigheden laat zien die
kenmerkend zijn voor jongere kinderen/ wanneer een kind bepaalde vaardigheden nog niet onder de
knie heeft op een bepaalde leeftijd.
Ontwikkelingsachterstand: Het niet bereiken van één of meerdere ontwikkelingsmijlpalen binnen
een te verwachten leeftijdsrange. Een leeftijd inadequate prestatie op één specifiek gebied, terwijl er
op andere gebieden geen problemen zijn (specifiek). Globaal als de significante achterstand (6
maanden of meer) zich voordoet op 2 of meer ontwikkelingsgebieden, bij kinderen tot vijf jaar.
Asynchrone ontwikkeling: Dissociation. De ontwikkeling op verschillende gebieden loopt niet gelijk
aan elkaar.
Afwijkende ontwikkeling: Wanneer een kind gedrag laat zien dat niet in een bepaalde
ontwikkelingsfase thuishoort en dat geen samenhangend beeld vormt.
Regressie in de ontwikkeling: Terugval in normaal ontwikkelingsverloop. Altijd een reden om aan de
bel te trekken, dan weet je dat er echt iets aan de hand is.
Een kind met ontwikkelingsproblematiek wordt dus beschreven aan de hand van atypisch gedrag of
een atypische ontwikkeling. → wat is normaal? Bepaald gedrag hoeft niet per se een signaal te zijn
voor een afwijkende ontwikkeling, maar kan onderdeel zijn van het doorlopen van een
ontwikkelingstaak of het gevolg zijn van andere factoren die dat gedrag veroorzaken. Wat is
opvallend, wat past bij de leeftijd, wat is karakter?
Theorieën over normaal gedrag, al eerder geleerd. Ze kijken op verschillende manieren tegen
ontwikkeling aan.
Wat is ‘atypisch’? Als je kwantitatief kijkt heb je een norm/criterium of een score en zo detecteer je
een achterstand. Kwalitatief criterium gaat om hoe ziet iets eruit, hoe uit een kind zich precies. Dat
kwalitatieve criterium geeft soms meer inzicht.
➔ De ontwikkeling bestaat dus niet, elk kind ontwikkelt op een eigen manier. Toch is
ontwikkeling enigszins voorspelbaar.
Termen:
- Vroegsignalering/vroegherkenning: herkennen van vroege signalen die kunnen duiden op
ontwikkelingsproblematiek
, - Screening: systematisch uitvragen van kenmerken van ontwikkeling en het gedrag die passen
bij een bepaald klinisch beeld. (consultatiebureau bijvoorbeeld, specialisten doen
diagnostiek)
- Diagnostiek: de sterkere en zwakkere kanten van het functioneren van een kind zo goed
mogelijk in kaart brengen om zicht te krijgen op de achtergrond van de problemen en om
een behandelplan op maat te kunnen maken.
Waarom vroegsignalering/diagnostiek: Daar zijn verschillende redenen voor. Bij jonge kinderen zijn
er vaak meer mogelijkheden om een achterstand in te halen of te verkleinen dan bij een al ouder
kind. Het is ook belangrijk om duidelijkheid te krijgen of er een achterstand is of een
ontwikkelingsstoornis. Dit heeft invloed op het behandelplan. Als je tijdig weet dat er wat aan de
hand is kun je ook tijdig een behandeling of interventie starten. Vroegdiagnostiek is dus een
startpunt om ontwikkelingskansen optimaal te benutten! Als je pas later ontdekt dat er iets met een
kind aan de hand is komt het kind pas later in het juiste zorgtraject en kunnen er secundaire
aandoeningen ontstaan die voorkomen hadden kunnen worden. Ook voor ouders is vroegdiagnostiek
fijn. Het zorgt voor zo vroeg mogelijk steun in het opvoedingsproces en geruststelling van ouders.
Daarnaast kunnen hun kennis en vaardigheden dan tijdig verbeterd worden. Als er dus uiteindelijk
een diagnose is kan dat een soort houvast geven, ze kunnen hun eisen bijstellen en er is mogelijk
minder frustratie. Daarnaast heeft het kind dus meer begrip in de omgeving wat leidt tot een betere
relatie met de ouders.
Vroegdiagnostiek is dus heel belangrijk, maar kunnen bepaalde diagnoses bij jonge kinderen wel
worden gesteld? Is dat een normale afwijking, of een stoornis? Er zijn namelijk grote verschillen in
verloop van de ontwikkeling tussen en binnen kinderen. Daarnaast zijn ontwikkelingsdomeinen erg
verweven met elkaar, vooral bij jonge kinderen. Dus ontwikkeling op motorisch gebied hangt vrij
sterk samen met ontwikkeling op cognitief gebied. Dit maakt dat het heel moeilijk is om bepaalde
problematiek onder een bepaalde noemer vast te leggen. Het is ook net met wat voor bril je kijkt. Als
je vanuit je eigen niche kijkt kun je er wel eens naast zitten en overzie je dingen niet goed en verlies
je het grote geheel uit het oog. Daarnaast is er gevaar voor overdiagnostiek, we pakken misschien
per ongeluk labels op normaal ontwikkelende kinderen. Gevaren die hieraan zitten zijn dat ouders
daar heel gestresst van kunnen worden en dat ze op een andere manier kijken/reageren op hun kind.
Dit kan bij verkeerde diagnose dus heel schadelijk zijn. Moeten we alles wel willen vaststellen of niet.
Voor bepaalde problemen is geen behandeling, moet je er dan een etiketjes op plakken. Niet alle
kinderen kunnen behandeld worden of genezen.
Vroegsignalering= domein jeugdgezondheidszorg, signaleren van vertragende ontwikkeling
(consultatiebureau). Die preventieve jeugd en onderzoekszaken zijn in richtlijnen geprotocolleerd en
gestandaardiseerd. Richtlijn is een vakinhoudelijke aanbeveling voor goede diagnostiek en
behandeling die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek, praktijkinzichten en wensen van
patiënten. Om de kwaliteit van zorg te optimaliseren. Het is geen dwingend voorschrift, altijd
gebaseerd op gemiddelde patiënt en gemiddelde cliënt. Geeft vooral houvast.
➔ Consultatiebureau: verzorgt dus als onderdeel van de jeugdgezondheidszorg medische
basiszorg en preventie. Vaccineren en allerlei algemene controles. Monitoren de
ontwikkeling met als doel om mogelijke ontwikkelingsproblemen en stoornissen op te
sporen. Van Wiechenschema
Van wiechenschema: instrument wat gebruikt wordt bij consultatiebureau. Signalering van
problemen bij jonge kinderen is lastig. Het Van wiechenschema is een grof screeningsinstrument. Je
kunt op systematische wijze de ontwikkeling van kinderen in kaart brengen ahv 75 items
,onderverdeeld over de domeinen grove motoriek, fijne motoriek, adaptatie, taalontwikkeling, sociaal
gedrag en persoonlijkheid. Elke leeftijd heeft zijn leeftijdsadequate set. 90% van de kinderen op die
leeftijd zou dat moeten kunnen. Als een kind uitvalt is er mogelijk iets aan de hand. Het idee is door
dat op verschillende manieren af te nemen dat je het kunt monitoren. Vaak daarna
vervolginstrumenten als iets niet helemaal goed blijkt. Van Wiechenschema is nog niet voldoende
onderzocht, maar wordt wel veel ingezet omdat het een van de beste instrumenten is die we
hebben.
Er is ook een set met alarmsignalen op allerlei ontwikkelingsdomeinen. Op welke leeftijd, wat zijn
dan alarmsignalen. Voor allerlei domeinen en leeftijd zijn alarmsignalen, één signaal is geen signaal.
Hoe meer signalen er zijn hoe groter de kans dat er iets is → red flags, hier moeten we echt goed op
letten. Ouders geruststellen, maar als ouders zich echt zorgen zijn dan is er vaak echt iets aan de
hand. Zeker als een kind iets eerst wel kon en daarna niet meer, of het gebrek aan het maken van
oogcontact.
JGZ/consultatiebureau doet verder niet aan diagnostiek, dus dan doorverwijzen. Ze werken wel
samen met verschillende instanties. Doorverwijzing naar integrale vroeghulp of expertise teams voor
het jonge kind. Ze zorgen voor goede schakels tussen vroegsignalering, integrale diagnostiek,
gezinsondersteuning en de afstemming van onderwijs en zorg. Hierdoor hebben ouders snel toegang
tot de juiste diagnostiek, passende zorg en passend onderwijs. Dit zijn vaak multidisciplinaire teams
waar verschillende expertises samen naar de casus kunnen kijken.
Dilemma’s in de praktijk:
- Het onderscheiden van ontwikkelingsstoornissen in de praktijk is vaak niet zo eenvoudig.
Stoornissen kennen vaak een breed spectrum aan problemen en ontwikkelingsniveaus.
Stoornissen komen daarnaast samen met andere ontwikkelingsstoornissen voor (co-
morbiditeit). Ook is er soms verandering van het klinisch beeld in de ontwikkeling en niet alle
stoornissen zijn even bekend.
TOS: neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische oorsprong die gekenmerkt wordt door
een taalontwikkeling die beduidend achterblijft bij die van leeftijdsgenoten, met inbegrip van de
normale interindividuele variaties daarin, binnen de regionale en sociale variëteit van de taal die het
kind aan het verwerven is. TOS kan voorkomen in zowel taalbegrip als de taalproductie en in alle
aspecten en modaliteit van taalvaardigheid. Prevalentie 5-7%. Vinden daardoor minder aansluiting bij
leeftijdsgenootjes.
- Multidisciplinaire diagnostiek: het advies is vaak om meerdere gebieden in kaart te brengen
om de oorzaak goed in kaart te brengen.
- Monodisciplinaire diagnostiek: Andere oorzaken voor de taalproblemen van het kind dienen
uitgesloten te worden.
➔ Schemaatje voor TOS.
Uitdagingen diagnostiek jonge kind:
• Coöperatie: Samenwerking met het kind. Kind kan niet altijd meewerken en dan heb je een
halve test.
• Ervaring: sommige kinderen zijn bepaalde dingen niet gewend. Zijn niet gewend taakjes af te
nemen bijvoorbeeld. Ze kunnen dingen niet omdat ze de ervaring niet hebben, niet omdat ze
het niet kunnen.
• Motivatie: Op een speelse manier testen afnemen is heel belangrijk.
, • Energieniveau: Wanneer neem je de test af, want zo’n kind heeft niet altijd evenveel energie.
DC-05: classificatiesysteem voor psychische en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen van 0-5 jaar. Er
worden geen diagnoses gesteld, voorloper van de DSM5, die wel gebruikt wordt voor diagnoses
stellen. Bij jonge leeftijd kun je niet altijd harde diagnoses stellen. Het zorgt ervoor dat professionals
dezelfde taal spreken. Het is multidimensioneel en toepasbaar op meerdere disciplines. Het is
transdiagnostisch, dezelfde mechanismen kunnen leiden tot een verscheidenheid aan
ontwikkelingsstoornissen. Ook de invloed van context en cultuur op het perspectief van de vroege
ontwikkeling. Er is geen focus op diagnose, maar wel dat we een breed perspectief krijgen op kind-
en omgevingsfactoren. Er wordt informatie verzameld op allerlei verschillende domeinen.
College 2- kinderen met motorische beperkingen
Bewegingssysteem
Motoriek= houding en bewegingen waarmee de mens in staat is om te reageren op de omgeving en
doelgericht te handelen.
Bewegingssysteem bestaat uit:
• Bewegingsapparaat= musculoskeletaal systeem (spieren, gewrichten en botten). Zo kunnen
we ons verplaatsen, in contact treden met anderen door spraak en gebaren. Botten zijn
verbonden met gewrichten. En spieren overspannen gewrichten en maken beweging van
botdelen tov elkaar mogelijk. Een pees is verbinding tussen bot en de spier. Het is een
complex geheel, je gebruikt 650 spieren bij beweging. Ook nog lichamenten, banden van
bindweefsel om een gewricht. Kniebanden bijvoorbeeld, zorgen dat delen van de knie bij
elkaar blijven zitten. Functie is bij elkaar houden van botstructuren.
• Zenuwstelsel: centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en perifeer zenuwstelsel
(zenuwen voor beweging en gevoel)
Zenuwcel=neuron= een cel die gespecialiseerd is in het ontvangen en doorgeven van signalen
Zenuw= bundel uitlopers (axonen/zenuwvezels) van heleboel zenuwcellen.
Neuromusculair systeem= aansturingsmechanisme spieren en vormt verbinding tussen hersen en
spieren. Bestaat uit zenuwcellen in het ruggenmerg, zenuwen naar de spier zelf, en verbindingen
tussen zenuwen en spieren.
Een motorische eenheid bestaat uit duizenden spiervezels die gegroepeerd zijn in groepjes
spiervezels. Hij wordt aangestuurd door een motorische zenuwcel. Motorische zenuwcel en alle
daardoor aangestuurde spiervezels is samen motorische eenheid. 2600 spiervezels werken samen in
26 spieren in je arm.
Bij kinderrevalidatie kinderen met allerlei motorische beperkingen. Spieren worden stijf als de
centrale zenuwcellen niet goed werken of beschadigingen, reflexen zijn verhoogd. Perifere
motorische zenuwcellen liggen in de hersenstam en het ruggenmerg. Als die perifere zenuwcellen
niet goed functioneren worden spieren slapper en dunner, reflexen zijn afwezig.
Belangrijke gebieden CZS voor de motoriek:
- Motorische gebieden cortex, grote hersenen. (planning coördinatie)
- Kleine hersenen, cerebellum (balans, houding en spierspanning)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elinemonteban. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.