1 De evolutietheorie
1.1 Hoe gebeurt een evolutie?
• Variatie: individuen van populatie
- Kleine verschillen
- Deel daarvan is erfelijk
➔ Van een groep dieren of planten van de zelfde soort toch een kleine verschillen
vertoonden. Ook mensen ontsnappen hier niet aan. Geen van ons is het zelfde ook is
een deel daarvan erfelijk.
• Overcapaciteit:
- Meer nakomelingen dan nodig , overproductie
o Bv. 1 paar kakkerlakken -> 7 maanden -> 164 miljard
o Bv. 1 paar olifanten -> 700 jaar -> 19miljoen
- Constantie: aantal individuen binnen populatie
- Conclusies -> Darwins evolutietheorie
➔ Er worden meer nakomelingen geboren dan nodig is voor de vervanging van de
ouders.
1.2 De evolutietheorie: wie wint de struggle for life p.9
• Natuurlijke selectie: Survival of the fittest, overleving van de meest geschikte
➔ Meer voortplantingen dan dat de natuur aan kan. Enkel een klein aantal gelukkige,
wie dat zijn hangt van de kweker of fokker. Maar niet in de natuur daar overleeft de
meest geschikte in het strijd der bestaan (struggel for life) soorten kunnen
veranderen en ontwikkeling van nieuwe soorten. Dit wordt door Darwin natuurlijke
selectie genoemd. Het overleven van de meeste aangepaste (survival of the fittest)
bepaalde soorten hebben geluk in een slachtpartij en overleven het aanslagen. De
overlevende planten zich zelf dan voor en de minder goede aangepasten zouden
gewoon sterven zonder voortplanting.
• Seksuele selectie: Survival of the sexiest , overleving van de meest opvallende
- Pauwenstaart
- Gewei, hoorns, sterkte
- Kaken
➔ Je moet u zelf ook kunnen voortplanten en om dat te kunnen moet je een partner
hebben, er is altijd en overal concurrentie. Je kan je best laten opvallen en
aantrekkelijk zijn voor het andere geslacht. aantrekkelijke en vervaarlijke
eigenschappen steeds vaker zal voorkomen bij de volgende generaties.
➢ Deze twee krachten kunnen elkaar tegenwerken
, 1.2.1 Voorbeeld 1: de meeste mensen worden voos als iemand ze onrechtvaardig behandelt
• Pas op dit voorbeeld het begrip variatie toe
- Sommige mensen zijn sneller boos dan anderen
- Dit is gedeeltelijk genetisch bepaald
• Pas op dit voorbeeld het begrip natuurlijke selectie
- Iemand die nooit boos wordt als hij onrechtvaardig behandeld wordt, zal zijn eigen
belangen niet voldoende verdedigen
- Mensen of dieren uit het verleden die nooit boos werden (bv. Als ze beroofd of
aangevallen werden), hadden een grotere kans om te overlijden omdat ze zich niet
voldoende verdedigden
- Enkele degene die boos konden worden als het nodig was, overleefde en werden dus
onze voorouders. Daarom hebben wij nu ook allemaal eigenschappen.
1.3 Hoe kan je deze inzichten gebruiken?
1.3.1 Voorbeeld 1: Een cliënt is fysiek agressief geworden tegen zijn vriendin. Hij is heel erg
geschrokken van zichzelf en noemt zichzelf nu een ‘slechte mens’.
• Probeer problematisch gedrag te kaderen als een ongepaste, maar evolutionair ‘begrijpelijke’
reactie.
➔ “Fysieke agressie in een relatie is niet oké, maar ieder mens heeft agressie in zich. Indien
jouw voorouders nooit agressief waren geweest, was jij hier nu niet geweest.”
• In het problematisch gedrag zit vaak een kwaliteit (hoewel die in dit geval te ver
doorgeschoten is). Benoem deze.
➔ “Het is goed dat je je verdedigt als je je aangevallen voelt, maar je reactie was in deze
situatie buiten proportie. Je vriendin vormde geen fysieke bedreiging.”
• Leg uit dat je bepaalde neigingen nooit blijvend kan onderdrukken, omdat ze biologisch
ingebakken zitten. Je kan ze dus beter kanaliseren of doseren.
➔ “Als je al je irritaties blijft opkroppen, ontplof je op een gegeven moment, zo zit een
mens nu eenmaal in elkaar. Probeer dus op een aanvaardbare manier bij je vriendin aan
te kaarten wat je dwars zit, ook als het gaat om ‘onbenullige’ dingen.”
1.4 Van evolutie in het klein naar evolutie in het groot
• Micro-evolutie
- Binnen één bepaalde populatie door toeval genetische drift
- Door toeval genetische drift
o Bv. Oogkleur ( heeft niet echt voor- of nadelen)
- Door selectie
o Natuurlijke selectie: bv lengte van nek bij giraffen
o Seksuele selectie bv: pauwenveren
• Macro-evolutie:
- Nieuwe soorten
- Soort <- reproductieve isolatie
o <-> tijger, muilezel
o Vruchtbaar nageslacht
- Geografische barrière
2
, - Toeval genetische drift
- Selectie
o Natuurlijke selectie
o Seksuele selectie
2 Erfelijkheid
2.1 Erfelijkheid
• Erfelijkheid= het verschijnsel dat eigenschappen van voorouders bij nakomelingen worden
teruggevonden
• Gen = drager van erfelijke eigenschappen in de celkern
• Genoom= het geheel van alle genen van de chromosomen van een individu
• Genotype= genetische opmaak van een organisme (biologisch bouwplan)
• Fenotype= waarneembare fysieke kenmerken van een organisme (fysieke bouwwerk)
2.2 Het genotype onder de loep
• Menselijke lichaam = verzameling cellen
• Iedere cel heeft een kern (nucleus)
• Elke menselijke celkern bevat 23 paren chromosomen
• Elke chromosoom bevat vele genen
• Gene zijn opgebouwd uit DNA (dubbele helix: spiraalvormige ladder)
2.3 DNA, ons genotype -> DNA = desoxyribonucleïnezuur:
• Molecule met informatie in de vorm van een code
• De code wordt gevormd door vier letter = verbinding tussen 2 spiralen
- Adenine – thymine
- Guanine – cytosine
• Op basis van dit DNA worden eiwitten vervaardigd om het lichaam te laten groeien en
functioneren
2.4 Chromosomen
• We hebben 2n chromosomen bij de mens is n23 (bij chimpansee n24)
• Dus de mens heeft 2x23=46 chromosomen
• Er zijn telkens twee gelijksaardige, of homologe chromosomen
• Lichaamschromosomen (=autosomen)
- Menselijke genoom: 22
- Elke mens: 2x22
- Gelijk bij man en vrouw
• Geslachtschromosomen
- Bij de mens: X en Y
- Elke man: XY
3
, - Elke vrouw: XX
- Vader bepaalt geslacht van kind
2.5 Genen
• Een gen
- = stuk DNA
- = natuurlijke eenheid ven erfelijke informatie
• Elk mens: ongeveer 19.000 genen
• Genoom = alle genen van een organisme
• Varianten van genen = allelen
- Bv. Oorlellen: vast of los <- één gen
- Vast = allel 1: los = allel 2
- Elk mens heeft van ieder gen twee allelen (twee dezelfde of twee verschillende)
- Één via de zaadcel van de vader
- Één via de eicel van de moeder
2.6 Genlocus
• Genlocus = de plaats op een chromosoom waar een gen ligt
2.7 Epigenetica
• Niet alle genen zijn actief in elke cel, want cellen hebben verschillende functies
- Bv. Huidcel <-> zenuwcel
• Dus genen worden uit- of aangezet = genexpressie
• Door chemische structuren aan de genen -> epigenetica (epi= op)
• Zonder dat de genen zelf veranderen
2.7.1 Voorbeelden van epi genetica
• Hongersnood en diabetes
- Zweedse bevolkingsregister
- Relatieve hongersnood (in eerste generatie)
- Meer diabetes in derde generatie
• Stressgevoeligheid
- Sterke stressgevoelig bij zwangere vrouwen
- Meer stressgevoelige kinderen na geboorte (hogere cortisolniveaus)
2.8 Twee soorten cellen
• Lichaamscel
- Huidcel, zenuwcel, hart cel
- Bouwstenen van ons lichaam
- 2 sets chromosomen = diploïde
- = 2x23 = 46 chromosomen
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chariben. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.