Goederenrecht
Hoofdstuk 0 - Inleiding
Het goederenrecht gesitueerd binnen het vermogensrecht
Patrimoniaal: het geheel van goederen dat wij onder ons kunnen houden.
Subjectieve rechten: wij kunnen als individu daarop aanspraak maken.
Vorderingsrechten: verbintenissenrecht
Intellectuele rechten: auteur handboek bv (niet altijd evident)
Zakelijke rechten: meest vergaande is eigendomsrecht
Mede-eigendom: kan toevallig zijn: nalatenschap bv. Kan ook vrijwillig:
afgestudeerden die samen een aankoop doen: appartement bv.
Zakelijke gebruiksrechten:
- Vruchtgebruik = aantal elementen v/h eigendomsrecht heeft u, u mag het niet
vervreemden.
- Recht van opstal = eigenaar weide moet toelating geven om op zijn weide een
stal te laten plaatsen.
- Erfpacht = bv kloostergemeenschap heeft gebouw/grond & “leent” dit uit aan
iemand die gedurende 90 jaar bv een symbolische vergoeding betaald.
- Erfdienstbaarheid = actief & passief erf. = het recht om over het eigendom van
iemand anders zich toegang te verschaffen.
Voorrecht: voorbeeld varkens met volle voederbak.
Het belang van het goederenrecht
Dankzij goederenrecht, vermogen opbouwen en het laat u toe om krediet aan te vragen om
nieuwe projecten op te starten.
Subsidiariteit
Gewone of toevallige mede-eigendom: ontstaat doordat iemand overlijdt en
meerdere erfgenamen hebben, die allemaal mede-eigenaar worden van een
nagelaten goed.
Vrijwillige mede-eigendom: mede-eigendom is gewild door de eigenaar. BV: 2
mensen kopen samen een onroerend goed gewild aan, maken daar afspraken rond.
Gedwongen mede-eigendom: situatie waarbij men een goed gedwongen in mede-
eigendom heeft. BV: appartementsmede-eigendom. Gemeenschappelijk gebruik van
hal & voordeur. Bijzondere vorm? Ja.
Gemene afsluiting: vorm van gedwongen mede-eigendom, maar valt deels onder
regels van gedwongen mede-eigendom. Maar heeft ook bijzondere regels die gaan
over de gemene afsluiting. Waar de bijzondere regel afwijkt van de algemene regel,
gaat de bijzondere regel voor.
,De begrippen zakelijke rechten
Zakelijke zekerheden: bijzondere voorrechten, hypotheek, pand, retentierecht,
eigendomsvoorbehoud.
De begrippen voorwerp-goed-vermogen
Lichamelijk voorwerp:
VOORWAARDEN:
1) Zintuigelijk kunnen worden waargenomen
tastbaar zijn & fysiek worden waargenomen
niet tastbaar zijn, maar wel fysiek kunnen worden waargenomen (zicht, reuk,
gehoor)
2) Kunnen worden gemeten middels een momentopname
moet zintuigelijk kunnen worden waargenomen, op een bepaald tijdstip te meten,
te kwantificeren en in zekere mate te beheersen
bekritiseerde voorwaarde: het geluid van voertuig is zintuiglijk waarneembaar (met
gehoor) & meetbaar (in decibels) op een bepaald tijdstip.
Onlichamelijk: kan je niet vastnemen. (Vermogen)
De vermogensleer
Als iemand overlijdt gaat zijn vermogen over op zijn wettelijke erfgenaam.
Een vennootschap fuseert met een andere vennootschap, dan gaat het vermogen
van de overgenomen vennootschap over op de fusievennootschap.
U staat met uw volledige vermogen in voor al uw schulden.
- Bv: schuld aan Netflix (privé), men kan beslag leggen op uw bestelwagens
van de zaak.
Ondernemingsrisico isoleren: rechtspersoon oprichten (besloten vennootschap of
naamloze vennootschap)
Onbeslagbaarheid
- Kleren zijn onbeslagbaar
Bescherming tegen de insolvabiliteit (recht van voorrang bij
zakelijke zekerheidsrechten)
Zakelijke hoofdrechten:
VB: vruchtgebruik op onroerend goed = eigenaar verleent vruchtgebruik op onroerend goed.
Stel: eigenaar gaat failliet, wat is het gevolg dan voor het recht op vruchtgebruik? Heeft de
vruchtgebruiker hier last van? Neen zakelijke hoofdrechten blijven principieel buiten de
boedel = de curator van gefailleerde eigenaar het zakelijk recht van vruchtgebruik, erfpacht,
opstal zal moeten respecteren.
Zakelijke zekerheden:
VB: hypotheek op een onroerend goed genomen. Schuldeiser van vennootschap X, als
waarborg voor betaling van schuldvordering op vennootschap X hypotheek genomen op een
onroerend goed van vennootschap X.
Vennootschap X gaat failliet, wat gebeurt er dan? Gaat naar curator: hypotheek op
onroerend goed. Als dit onroerend goed verkocht wordt, mag de persoon als eerste proberen
,om schuldvordering te delgen met verkoopopbrengst van het gehypothekeerde onroerend
goed.
Volgrecht
Een zakenrecht geeft u een bepaalde heerschappij over een goed & u kan dat goed volgen,
in wiens handen het ook gaat.
Een persoonlijk recht geeft u maar een aanspraak opzichtens een bepaalt rechtssubject.
VB: vruchtgebruik op voertuig (zakelijk recht van gebruik en genot van een roerend goed).
Als de eigenaar het voertuig verkoopt aan iemand anders, kan ik als eigenaar mij gewoon bij
de nieuwe eigenaar aanbieden en zeggen: jij moet mijn vruchtgebruik respecteren, want dat
is een zakelijk recht op dit goed en jij moet dit respecteren.
VB: huurrecht op voertuig. Eigenaar verkoopt het voertuig. Dan heb je een probleem. Want:
als je naar nieuwe eigenaar gaat & zegt: ik ben huurder van dit voertuig, dan zegt de nieuwe
eigenaar tegen de huurder: ik ben de nieuwe eigenaar, u hebt met mij geen contract, ik ben
niet gebonden door dat contract. Wat moet ik dan doen? Ik kan mijn huurrecht niet meer
uitoefenen over het vuurtuig want het voertuig is verkocht. Ik kan enkel de verhuurder
aanspreken en zeggen: je hebt het contract niet gerespecteerd.
Beide rechten geven u het recht van gebruik en genot van het voertuig, maar zijn
fundamenteel verschillend.
VB: pand op aandelen (zakelijke zekerheid) (pand op iemand zijn aandelen tot zekerheid van
mijn schuldvordering) die aandelen kunnen verkocht worden, is geen probleem. MAAR:
nieuwe aandeelhouder heeft wel een probleem: hij/zij heeft aandelen gekocht die bezwaard
zijn met een zakelijke zekerheid.
Het zakenrechtelijke specialiteitsbeginsel
Een zakenrecht moet altijd uitgevoerd worden op een bepaald goed of op een bepaald
geheel van goederen.
Zakelijke Subrogatie
Zakelijke subrogatie = zaakvervanging.
VB: hypotheek op onroerend goed. Het onroerend goed brandt af, wat gebeurt er dan? Ben
je dan uw hypotheek kwijt? Want uw onroerend goed is weg. Neen: rechten van
hypotheekhouder gaan over op de gelden die in de plaats komen, die uitgekeerd worden
door de verzekeringsmaatschappij.
Het numerus-claususbeginsel inzake zakelijke rechten
Het geheel van zakelijke rechten is een gesloten systeem.
Er bestaan maar zoveel zakelijke rechten als dat de wetgever er gecreëerd heeft. = limitatief:
Zakelijke hoofdrechten
- Het eigendomsrecht
- Vruchtgebruik
- Erfpacht
- Opstal
, - Erfdienstbaarheden
Zakelijke zekerheden
- Bijzondere voorrechten
- Hypotheek
- Pand
- Retentierecht
Dwingend recht versus aanvullend recht
Partijen creëren zo veel persoonlijke rechten als zij wensen, absolute contractvrijheid.
Zakelijke rechten zijn limitatief opgesomd in de wet: eigendomsrecht, vruchtgebruik, erfpacht,
opstal, erfdienstbaarheden, bijzondere voorrechten, hypotheek, pand, retentierecht
(eventueel eigendomsvoorbehoud)
Opsomming & definities van zakelijke rechten zijn van dwingend recht, maar partijen
hebben daarnaast wel het recht om hun zakelijke rechten op een bepaalde manier kleur te
gaan geven/te gaan invullen.
Hoofdstuk 1 – De leer van de indeling van de goederen
De goederen volgens de graad van toe-eigeningsvatbaarheid
Res communes: goederen die aan niemand toebehoren.
Bv: Je kan niet de zee in haar totaliteit toe-eigenen. Wel een emmertje zeewater
bijvoorbeeld. Ook mag je gebruik maken van de zee, maar deze niet vervuilen.
Res nullius: goederen die aan niemand toebehoren, maar die eventueel wel voor private
toe-eigening vatbaar zijn.
Van tweeërlei aard:
Oftewel hebben de goederen nooit een eigenaar gehad, maar wel voor toe-eigening
vatbaar zijn (bv: wild in de bossen, vissen in de zee of rivieren, ondergrondse
watervoorraad)
Oftewel heeft de eigenaar vrijwillig afstand gedaan van de goederen ( = res
derelictae) (bv: iets dat een eigenaar in de vuilbak gooit)
Onroerende goederen die geen eigenaar hebben, behoren toe aan de Staat.
Roerende goederen die geen eigenaar hebben, maar wel vatbaar zijn voor private toe-
eigening, die komen toe aan de vinder op voorwaarde dat de vinder een aantal
verplichtingen heeft vervuld. (art. 3.59 §2 BW)
Roerende goederen die deel uitmaken van nalatenschappen zonder erfgenamen, komen
toe aan de Staat.
Gevonden goederen (art. 3.58-3.59 BW)
Res nullius: geen eigenaar (oftewel nooit gehad, oftewel heeft eigenaar er afstand van
gedaan)
Verloren goederen: goederen die wel een eigenaar hebben, maar deze is onbekend.
Schatten: goederen die verborgen werden en dus een eigenaar gehad hebben, maar
waarbij de eigenaar zijn eigendomsrecht niet langer kan aantonen.