Module 3: functionalisme
1. Functionalisme – Voorlopers + algemene visie
1.1 Oorsprong van het functionalisme
Compte en spencer hebben de grondslagen gelegd voor het functionalistische denken, waarna
deze vorm van analyse overgenomen is door Britse antropologen waaronder Malinowski en
Radcliffe-brown. Later hebben Merton en Parsons het functionalisme tot een volwaardige
sociologische theorie uitgebreid.
Een functionele analyse verklaart sociaal gedrag of een cultureel patroon door de effecten of
consequenties die het heeft voor de werking van het sociale systeem opzich. Systematisch
onderzoeken welke bijdrage een sociaal gedrag of cultureel patroon levert aan het sociaal
systeem.
Deze denkwijze is in het begin gebruikt om inzicht te krijgen in primitieve samenlevingen door
antropologen.
1.1.1 Twee belangrijke voorlopers:
Spencer
- Organische maatschappijvisie: Stelt de maatschappij voor als een lichaam, het hangt allemaal
samen. Zoals een lichaam bestaat uit verschillende organen, bestaat een samenleving uit
allerlei verschillende subsystemen.
- Typisch voor een lichaam zijn de organen maar die hebben allemaal een bijdrage zodanig dat
het lichaam kan overleven. Hiervan zegt spencer dat de subsystemen (instituties) elk hun
bijdrage leven tot het verder bestaan van de samenleving. Om eerlijk te zijn, spencer is hier
niet de uitvinder van, iets gelijkaardig staat in de bijbel.
- Ze beschouwen samenlevingen als organismen waarbinnen bepaalde functies moeten
worden vervuld om het geheel instant de houden. Op die manier stellen functionalisten vast
dat elke samenleving een systeem voor socialisatie kent. Het is nodig voor het overleven van
de samenleving, zoals een hart noodzakelijk is voor het overleven van het menselijke
lichaam.
- Spencer is de uitvinder van het begrip survival of the fittest => Het overleven van de sterkste
en dat is toch wel iets anders dan de “best aangepaste” van Darwin. Dit wordt een
maatschappijtheorie en dat staat bekend als het sociaal darwinisme en dit zal uiteindelijk de
voedingsbodem worden voor de kolonies te mogen oprichten. De nazi’s hebben zelfs zijn
ideeën overgenomen. Spencer heeft dus een bittere nasmaak in de sociologie.
De Britse antropologie
- Bestudeerd volkeren van de voor moderne periode vooral in het zuiden.
- Een belangrijke voorlopen was Malinowski: deed onderzoek naar de magische rituelen bij
visvangst op Trobriandeilanden
- Hij stelde vast dat die trobiandeilanders allerlei rituelen/magie doen als ze op open zee
vissen maar het niet doen als ze vissen op het strand.
- Het antwoord is heel simpel => Als je op open zee moet vissen vraagt het moed. Het feit dat
men rituele uitvoert is om de mensen die de onderneming doen moed in te spreken. Het is
eigenlijk een soort team building.
- Magie vervult volgens Malinowski de volgende functie: ze geeft de vissers zelfvertrouwen en
verzekert hen van een goede vangst in een gevaarlijke en onzekere situatie => De functie van
magie heeft een sociale aard. Het reduceert spanningen, geeft zelfvertrouwen en bevordert
samenwerking.
1
, Drie premissen van het klassieke functionalisme (Robert K. Merton) Hij heeft de klassieke
functionalisme samengevat in deze 3 zinnen (hij was er zelf niet helemaal mee eens):
- Een systeem bestaat uit op elkaar inwerkende subsystemen, die elk bijdragen tot het
overleven van het geheel.
Dit zag je ook bij Spencer. Iedereen doet een bijdrage voor het verder bestaan van het
geheel. Op elkaar inwerkend wijst op samenwerking,
- Alle sociale en culturele fenomenen die een langere tijd bestaan, dragen bij tot het overleven
van de maatschappij en hebben daarom een functie.
- Alle sociale en culturele fenomenen zijn onmisbaar.
Merton heeft deze opgesteld maar hij is de eerste die zal breken met de 3 de premisse
2. Functionalisme – Durkheim
Hij was ook geen socioloog.
Belangrijke werken: Over de verdeling van het werk (1893), suicide (1897), de regels van de
sociologische methode (hierin maakt hij een soort agenda over hoe sociologen te werk zouden
moeten gaan.) en Elementaire vormen van religie (1912)
- Zijn verdiensten liggen enerzijds op het niveau van theorieontwikkeling en anderzijds op het
vlak van onderzoeksmethodologie. =>
Voorstander positivistische methode:
- Meten = weten → Sterke nadruk op cijfermateriaal, statistiek
- Objectiviteit
2.1 Arbeidsdeling
Durkheim: De la division du travail social
Kritiek van Durkheim op Marx
- Sleutel voor het begrijpen van de moderne samenleving = arbeid
- NIET in de oneerlijke ruil van arbeid, maar in de verdeling, organisatie van arbeid
Hij gaat de geschiedenis na over hoe arbeidsdeling in de samenleving in elkaar zit:
- Alle maatschappijen: mate van arbeidsverdeling => Kijk maar naar de jagers verzamelaars.
- Modernere maatschappijen: verdere uitsplitsing (differentiatie) van arbeid in deeltaken
= functionele differentiatie (het proces waarbij verschillende functies die vroeger door één
sociale institutie werden verricht, verspreid worden over verschillende sociale instituties →
specialisatie)
- Wat is de functie van die arbeidsverdeling? Als er in alle samenleving arbeidsverdeling
bestaat dan moet dat een bepaalde functie hebben. Dan stelt hij wat is die .functie nu?
Na IR: Gaat het veranderen van alles leren van je gezin naar het doorschuiven naar school en
kinderopvang enzo. Er ontstaan allerlei specialisaties.
Arbeid Arbeidsmarkt
Gezin Leren Onderwijs
Zorg Zorgsector
Het leid tot Specialisatie → die specialisatie leidt tot grotere afhankelijkheid in de samenleving.
Functie arbeidsdeling: is het bevorderen van (een andere soort van) solidariteit. Hoe verder dat
die functionele differentiatie gaat, hoe meer we afhankelijk zijn op elkaar.
2
, 2.1.1 Hij spreekt van 2 soorten solidariteit:
2.1.1.1 Mechanische vs. organische solidariteit
In voor industriële maatschappijen beruste de samenhang op mechanische solidariteit tussen
mensen. Dit soort solidariteit houdt in dat individuen solidair met elkaar handelen op basis van
blinde onderwerping aan traditie en openbaar gezag. De godsdienst was de basis van deze
traditie van solidariteit. In die zin is godsdienst functioneel voor de samenleving.
Organische solidariteit => Het gespecialiseerde individu voorziet in de behoeften van anderen en
omgekeerd waardoor er een organische band ontstaat tussen mensen op basis van utilitaire
overwegingen. De traditionele waarden worden vervangen door meer utilitaristische waarden,
waarbinnen interacties van goederen en diensten ontstaan tussen de leden van een
samenleving. Relaties worden meer gecontractualiseerd.
- Solidariteit kan nooit uitsluitend gebaseerd zijn op dwang van buitenaf noch uitsluitend op
nuttigheid.
- Deze nieuwe vorm van solidariteit organisch is minder sterk dan deze in voor moderne
samenleving die ingegeven worden door een gedeeld wereldbeeld.
o (Mechanische samenleving: bestaat de eerder traditionele samenleving uit, lokaal,
zelfstandig functioneren. Leven onder dezelfde omstandigheden, zelfde behoeftes.
Iedereen doet eigenlijk zowat hetzelfde en voorziet aan eigen behoeftes. Grote
solidariteit, groot belang aan religie, er ontstaat eenheidsdenken waardoor mensen
automatisch solidair gaan zijn.)
o (Organische samenleving: Groepen mensen die afhankelijk zijn van elkaar. Grote
arbeidsverdeling. Verschillende niches, specialisaties. Ze hebben elkaar nodig. We
hebben elkaar nodig om in alles te kunnen voorzien.)
2.1.1.2 Overgang van mechanische naar organische solidariteit -> anomie
Tijdelijke toestand van zinloosheid/normloosheid door het wegvallen van traditionele
verbanden: Deze overgang gaat gepaard met anomie, een periode waarin dat mensen niet meer
weten aan welke normen zich moeten houden. Het gaat over een tijdelijk fenomeen.
Tijdelijk, want leidt tot nieuwe vorm van solidariteit
Tijdelijk kan een heel lange periode innemen
2.2 Zelfdoding: Le suicide
Dit is de studie waar Durkheim het bekendst van is.
Kan een socioloog zich eigenlijk wel bezig houden met het bestuderen van zelfdoding? Want is
zelfdoding niet de meest individuele beslissing die een mensen kan nemen?
- Is dit niet een puur individuele beslissing? =>Hoort het daarom niet tot het domein van de
psychologie? Uiteindelijk weten mensen niet altijd waarom ze een bepaalde daad doen,
daarom onderzoekt hij iets anders:
- Onderwerp: Aantal zelfdodingen op landenniveau, op niveau van regio’s en departementen.
Het samenbrengen van allerlei gegevens van over Europese landen is niet zo vanzelfsprekend
in deze tijd, er waren geen computers. Hij heeft heel erg onderbouwd wat hij vertelt.
Hij onderzoekt de periode van 1866 tot 1877. Aantal zelfdodingen per 100.000 inwoners op dia
14: je ziet een enorme stijging bij België.
2.2.1 Vaststellingen =>
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yumistevens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.