filosofie
Paulus Van Bortel
KU Leuven – faculteit Letteren – Antwerpen
, 2
Inhoud
Inleiding: Wat is dat - Filosofie?
4
1. Filosofie is... 4
2. Filosofie ontstaat in een bepaald sociaal klimaat 5
3. Filosofie en ideologie 6
4. Traditionele filosofie 6
5. Het einde van de filosofie? - de taak van het denken 7
6. Hoe spreken over filosofie? 7
7. Filo-sofie 7
8. Deze cursus 8
Hoofdstuk 1: Antieke wijsbegeerte
11
1. De Griekse mythologie 11
2. De Griekse filosofie 11
2.1. De Presocratici 12
2.1.1. De Natuurfilosofen 12
THALES VAN MILETE 12
ANAXIMANDER 12
ANAXIMENES 12
2.1.2. PYTHAGORAS en de pythagoreeërs 13
2.1.3. De Eleaten 14
XENOPHANES 14
PARMENIDES 14
ZENO VAN ELEA 15
2.1.4. HERACLITUS en de pluralisten 15
HERACLITUS 15
EMPEDOCLES 15
DEMOCRITUS 16
ANAXAGORAS 16
2.1.5. De Sofisten 17
PROTAGORAS 17
GORGIAS 18
2.2. Het begin van de ‘traditionele’ filosofie 19
SOCRATES 19
PLATO 19
ARISTOTELES 21
2.3. De grote scholen van het Hellenisme 22
EPICURUS 22
ZENO VAN CITIUM 22
PYRROH VAN ELIS 22
2.4. Het Neoplatonisme 24
PLOTINUS 24
, 3
Hoofdstuk 2: Middeleeuwse wijsbegeerte
25
1. Geloof en kennis 25
1.1. De Latijnse patristiek 25
AUGUSTINUS 25
1.2. De Scholastiek 27
ANSELMUS VAN CANTERBURY 27
THOMAS VAN AQUINO 28
WILLEM VAN OCKHAM 29
Hoofdstuk 3: Moderne Wijsbegeerte
30
0. Het nieuwe wereldbeeld 30
1. Renaissance 30
RENÉ DESCARTES 30
2. De 'Verlichting' 32
2.1. Rationalisme en empirisme 32
DAVID HUME 33
2.2. De grote verzoening tussen empirisme en rationalisme 34
Immanuel KANT 34
3. De negentiende eeuw 37
3.1. Het Duitse idealisme 37
GEORG WILHELM FRIEDRICH HEGEL 37
3.2. KARL MARX en het neomarxisme 38
Hoofdstuk 4: Hedendaagse Wijsbegeerte
39
1. De 'marge' vervaagt 39
NIETZSCHE en HEIDEGGER 39
HUSSERL en SARTRE 39
2. Taalfilosofie 40
LUDWIG WITTGENSTEIN 40
LÉVI-STRAUSS, FOUCAULT, LACAN 40
3. Modernen en postmodernen 41
HABERMAS vs. LYOTARD 41
4. De moderniteit herschrijven 44
DERRIDA … & LYOTARD 44
5. De nieuwe metafysica 45
BERNARD STIEGLER 45
, 4
Inleiding: Wat is dát - Filosofie?
Het accent stuurt hier al naar een bepaald antwoord
* Een vraag van Martin Heidegger
Want volgens hem is er nog iets buiten de wetenschap
* Wat betekent het dat iets is? – een filosofische vraag.
- Vraag naar de ‘betekenis’ – niet hoe het werkt, maar wat het is.
Link LGBTQ + iemand kan als meisje geboren worden maar als
jongen betekenis geven aan zijn leven
- Taal, bijvoorbeeld.
Dierentaal : 1-op-1 relatie. Bij mens is dat niet zo. Elk woord = een
betekenaar en de volgorde van de betekenaars bepalen de
betekenis. Dus bij mens hangt de betekenis af van de context
- De mogelijkheidsvoorwaarde van iets
= datgene dat iets mogelijk heeft gemaakt, maar behoort zelf niet daartoe. Het is
van een andere orde dan hetgeen wat het veroorzaakt. ( Denk aan zaklamp en
Big Bang)
1. Filosofie is... (a) een vraag... nog (b) ruimte laten... (c)
voor een vraag.
(a) Vraag als verwondering bij wat vanzelfsprekend is
- begin van de filosofie (Thaumazein)
- iets ondervragen
Bv. Bacon: ‘Je moet aan de staart van een leeuw trekken om te
zien hoe hij zal reageren
- iets vragen wat men ‘nog niet’ begrijpt of weet
Gaat uit van een wetenschapsoptimisme: ‘Laat de wetenschap zijn
werk doen en dan komt er ooit wel een antwoord.’
- vragen naar de ‘betekenis’ van iets (de zin van iets)
Denk aan LGBTQ+ welke betekenis geef je aan een persoon?
- vragen naar het wezen(lijke) van de dingen (wat-heid, quidditas)
Wet van Murphy:
"if there’s any way they can do it wrong, they will"
Anything that can go wrong, will go wrong
Vroeger stelde men de vraag: ‘Wat is iets?’ , nu stellen we de vraag:
‘Hoe functioneert iets?’
- vragen óf men het kan weten – grenzen van denken en taal
Bv. Boom : we kunnen er heel veel over weten zoals o.a. hoe
hoog hij is, hoe oud, …. Maar we kunnen nooit weten hoe het is
om een boom te zijn grens aan onze kennis
Grens aan onze zelfkennis. We kunnen niet verwoorden
waarom iemand uniek is.
o Dit is een leegte die ook niet niks is
, 5
Bv als kind voor 4 jaar: Een brabbeltaal die we
gebruiken. Vanaf 4 jaar ongeveer zitten kinderen ‘in’
de taal. Dan kan je niet meer terug naar de leegte
van voor 4 jaar. Maar toch is het ook niet niks.
- als een zaklamp
(linken aan mogelijkheidsvoorwaarde, dus niet de oorzaak maar
datgene dat het licht maakt,) Denk aan Big Bang. Voor Big
Bang was er iets kleins van een andere orde dat de
mogelijkheidsvoorwaarde is van het heelal.
Dus ook linken aan het gegeven : filosofie stelt vragen, we
kunnen vragen of we alles kunnen weten. Zaklamp illustreert
dat er grenzen zij aan de kennis, omdat ze zichzelf niet kan
beschijnen. Is de mogelijkheidsvoorwaarde voor licht.
(b) Ruimte laten = open staan voor iets
- iets voor zich laten spreken (tonen)
Dit is helemaal anders dan iemand vanuit een hokje benaderen
Bv bij autorijden: ‘ ’T is weer een vrouw achter het stuur.’
- een vorm van passiviteit (iets laten aankomen)
Je doet niets, je anticipeert niet. Je laat gewoon iets op je afkomen
(c) vraagt geduld; is niet op direct resultaat gericht – uitstel
Denk aan de vraag: ‘Wat is filosofie?’ die vraag is al op een bepaald
antwoord gericht, het is een soort va ongeduld hebben.
Uitstel : verlangen is verlengen in de tijd
Onze maatschappij is heel erg uitstel/ verlangen-ondermijnend je
wilt iets en je hebt het direct. Denk maar aan online shoppen
- bij vanzelfsprekendheden
Bv. Waarom wordt de mens naakt geboren mythe Prometheus
waarbij hij de eigenschappen mag verdelen onder alle wezens en
wanneer ze bij de mens aankomen is de eigenschapskoffer leeg
moet zichzelf dus ontwikkelen.
- de vraag nog (durven) stellen bij evidenties
Het is niet zo gemakkelijk om tegen vanzelfsprekendheden in te
gaan
2. Filosofie ontstaat in een bepaald sociaal klimaat
, 6
(het Antieke Griekenland van de zesde eeuw v. Chr.)
Filosofie kan maar ontstaan in een sociaal en politiek klimaat waar vrije burgers zijn.
Staatsfilosofie = wel een ideologie want is opgelegd. Staatsfilosofen zijn dus geen
vrije mensen.
- vrije mensen – Hannah Arendt, Vita Activa: onderverdeeld in 3 sferen
- arbeid
private sfeer, sfeer van de huishouding
- werken
private en publieke sfeer. Traditioneel is dit de van de ambachtsman, iemand
die iets creëert, sfeer van de kunstenaar. Bv een ambachtsman die een tafel
maakt, moet die ook verkopen om zichzelf van geld te voorzien. En dat doet
hij op een markt bv ( in de publieke sfeer)
- handelen/spreken
publieke sfeer , action, iets doen , sfeer van de politiek.
Je plaatst jezelf in het licht van de publieke ruimte als je spreekt. Je stelt je kwetsbaar op .Denk
aan de Pfaffs. Op bepaald moment stopgezet omdat ze schrik hadden de kinderen daarmee
gepest zouden kunnen worden.). Ook kinderen van celebrities komen in het felle licht van de
publieke ruimte terecht.
- democratie – de Agora
het marktplein. Gebruikt voor handel, maar ook om aan politiek te doen. Er kwamen
mensen samen die discussieerden:
- discussie en dus ook reflectie moet mogelijk zijn
over bepaalde belangen en hoe bepaalde zaken geregeld moesten worden. In die
perioden komen de sofisten tegenover de klassieke filosofen te staan.
- een gesprek (zie Plato)
dialoog, spreken waren van belang want Plato schreef zijn boeken in dialoogvorm. Hij
vroeg aan mensen: Is dat zo? En liet hen zo nadenken over hun overtuigingen.
Plato vond de democratie maar niks. Hij keert zich zelfs even tegen het schrift, terwijl
hij zelf teksten schrijft. ‘Je kan het schrift niet ondervragen, want de auteur is afwezig.
En dan schiet de interpretatie van een lezer naar alle kanten. Dus het gesproken
woord gaat voor op het schrift. Voor Plato is het als een kattenbelletje, als een
geheugensteuntje. Het gevolg daarvan is dat je je eigen geheugen ondermijnt: je gaat
het minder gebruiken, minder goed onderhouden. Toch heeft hij zelf ook geschreven.
Anders hadden we zijn ideeën nooit gekend. Het klopt inderdaad dat we zijn
geschriften op meerdere manieren kunnen interpreteren, maar dit maakt zijn teksten
mss net zo waardevol. Het is zoals vertalingen maken van een tekst. 2 vertalers die
dezelfde tekst vertalen, zullen elk hun eigen interpretatie neerschrijven van de tekst.
Dit kan bijvoorbeeld ook bij Shakespeare. Tom Lanoye heeft bijvoorbeeld een
herinterpretatie gemaakt van een verhaal van Shakespeare. Plato houdt hier niet van
want is op zoek naar 1 waarheid, de enige waarheid.
= leerling van Socrates
Filosofen zijn bezig met rationele kennis. Waarom zou je als je veel weet een
goede leider zijn?
In politiek: steeds meer technocraten die in de politiek terecht komen. Heel slimme
mensen, maar kunnen zij dan wel de juiste beslissingen nemen?
, 7
- filosofie is in een zekere zin politiek
Discussiêren over een schilderij bv. Je kan uitleggen wat het betekent, welke waarde
je er aan hecht enzo. Dit doet de ander inzien (rationeel), overtuigen dat het iets
waard is ( democratisch, zoals bij de retoriek) maar dat wil niet zeggen dat ze er iet in
zullen zien ( = appreciatie)
Democratie bedreigd door technocratie en populisme.
Populisme heeft een sterke leider. BV. Trump. Belooft dingen voor heel de bevolking,
maar is maar voor een bepaald segment. Denk aan de ‘ijzeren riem’ Een bepaald
toekomstbeeld plaatsen waarvoor hij de oplossing zal geven.
Overeenkomsten democratie, filosofie, …
Filo politiek : Politiekers moeten wel beslissingen maken, handelen en filosofen
niet
Filosofie is dus in zeker zin politiek met dat bespreken en handelen, maar hoeft geen
beslissingen te nemen en politiekers moeten dit wel.
- de politiek (la politique)
en het politieke (le politique)
- het politieke trekt zich voortdurend terug.
‘In de democratie is de plaats van de macht leeg’
(Claude Lefort)
studie van Claude Lefort. Heeft zijn hele carrière gewijd aan het politieke
denken en aan de democratie.
(culturele achtergrond: vorige eeuw waren de Franse intellectuelen
aanhangers van het communisme. Het was een plicht om kritisch te
denken en zich wat af te keren van de burger/ bourgeoisie. Lefort is een
beperkte tijd mee in die stroming gegaan, sprak ook zijn voorkeur uit voor
het communisme. NA een tijd is hij daar mee gestopt omdat hij niet hun
hele gedachtegang kon volgen. Hij was tot andere ideeën gekomen dan was
de intelligentia beweerden ( intelligentia dachten : eerst monarchie en
daarna die overwonnen door de democratie). Lefort heeft daar zijn twijfels
over. Vb Lodewijk de16de. Een monarch was de positie tussen God en het
volk. Een verlicht despot . Die vergoddelijkt wordt door ingevingen en die
toch het hele volk incorporeert. Het volk zou zich dus geborgen moeten
voelen door de vorst De monarch vertegenwoordigt en incorporeert de
macht.
, 8
Franse revolutie: de monarch wordt onthoofd. Dan komt er democratie na
heel wat woelige tijden. ‘In de democratie is de plaats van de macht leeg’
parlement heeft de macht. Om dit te begrijpen maar Lefort het onderscheid
tussen:
DE POLITIEK: politiek die wij kennen. Gaan stemmen, regering vormen,
parlement, regeringspartijen en de oppositie. De politiek moet kunnen
werken, handelen. Die kunnen dat maar voor een beperkte periode. Na 4
jaar opnieuw stemmen tijdelijke macht. Het bezet de lege plek van
de macht tijdelijk
HET POLITIEKE: alle mogelijke belangen, overtuigingen. Nooit zal er een
politiek zijn die heel het politieke kan vertegenwoordigen.
verschil met totalitarisme: wil totaal zijn, wil het politieke helemaal
vertegenwoordigen ( maar zo ontstaat bv nazisme,
maar zo vallen veel mensen uit de boot.) ( bv Stalinisme. Tegenstanders
uitgeschakeld om hen ‘monddood te maken)
Dus hoewel het totalitarisme probeert het hele politieke
vertegenwoordigen, lukt dit nooit. En dat is wat Lefort bedoelt: Het
politieke trekt zich altijd terug.
Democratie is niet louter een meerderheid, het is ook een idee. Democratie
kan maar functioneren als degene die aan democratie deelneemt
democratisch is. Het idee van democratie is vrije meningsuiting. D.w.z. dat
er al respect is voor een andermans mening. Je hoef het er niet mee eens te
zijn, maar je kan het wel respecteren. Democratie is de
institutionalisering van het verschil. We weten dat we verschillend zijn, dat
we het oneens kunnen zijn met elkaar. Maar je mag niet in het pad van de
andere koen. Daarom is er die meerderheidsregel. Om het grootste deel
van die meningen te vertegenwoordigen.
dat maakt de democratie ook kwetsbaar als het politieke landschap
versnippert bv. Als dat gebeurt krijg je ofwel een populist of zelfs
partijen die naar een totalitarisme neigen.
Democratie in tijden van neoliberalisme en populisme = artikel dat
verschenen is in filosofiekrantje van KUL. Bij democratie: plaats van de macht
is vrij. = symbolische leegte. Maa natuurlijk moet er ook bestuurd worden, dus
worden er meerderheden gevormd. Verschil tussen de politieke (= regering ,
meerderheden). Maar mss zijn er mensen die zich dan niet in dat standpunt
van de meerderheid herkennen. De politiek regering duurt 4 jaar.
Demos = het volk
Cratie = macht
Het volk aan de macht. Maar dat volk is niet homogeen. Er zijn
verschillende stemmen. Elk individu heeft een andere stem.