NOTITIES EUROPEES RECHT OPENBOEK
Inleiding: De specificiteit van het EU-recht: een eigen en autonome
rechtsorde
Met het arrest Van Gent en Loos heeft het HvJ een eigen en autonome rechtsorde ingelezen
in de oorspronkelijke verdragen.
Dit arrest is als het ware de ‘geboorteakte’ van het EU recht. (zie bijlage voor het arrest)
EU verdragen zijn, alsook de toetredingsverdragen, zijn naar hun aard volkenrechtelijke verdragen
gesloten tussen soevereine staten. Ze moeten dus eerst worden geratificeerd in de lidstaat volgens
de relevante grondwettelijke bepalingen en zijn in beginsel onderhevig aan het internationaal
publiekrecht. Maar het Hof heeft echter belangrijke afwijkingen op de klassieke volkenrechtelijke
benadering geïntroduceerd wat betreft de gevolgen van het EU-recht in de nationale rechtsordes
van lidstaten teneinde tegemoet te komen aan de specificiteit van het Europees integratiemodel.
Een belangrijke kanttekening dient gemaakt te worden met betrekking tot GBVB.
Hoofdstuk 1: Volkenrechtelijk verdragen
De algemene regel met betrekking tot de doorwerking van verdragen in de nationale rechtsorde
is dat, indien de verdragen zelf niets stipuleren, het referentiekader wordt bepaald door
nationaal grondwettelijk recht. Hetzij op monistische wijze, hetzij door omzetting in nationaal
recht. Ook de plaats van verdragen in de hiërarchie der normen en de mogelijkheid om al dan niet
verdragsbepalingen in te roepen voor de nationale rechter en de uitlegging van de
verdragsbepalingen.
Het probleem is dat grondwettelijk recht sterk verschillend kan zijn van lidstaat tot lidstaat. Het feit
dat er van een eenvormige doorwerking van het EU-recht in alle lidstaten normaliter dus geen
sprake zou zijn staat haaks op de interne markt doelstelling die hoog ingeschreven staat in het EU-
verdrag. Om één grote Gemeenschappelijke markt te verwezenlijken moet er kunnen worden
gegarandeerd dat het EU-recht eenzelfde toepassing krijgt in elke lidstaat.
Het oorspronkelijk EG-verdrag laat dit probleem onbesproken, ook in de opeenvolgende
verdragswijzigingen werd dit ongemoeid gelaten, tot de eerder beperkte “verklaring N°17
betreffende de voorrang” bij het Verdrag van Lissabon.
Hoofdstuk 2: Specificiteit van het EU-recht
EU-recht dient onderscheiden te worden van volkenrecht. Dit niet omdat het specifieke bepalingen
zou bevatten met betrekking tot doorwerking in de nationale rechtsordes, maar eerder op grond
van bepalingen met betrekking tot de oprichting van een Europees Hof van Justitie.
Het HvJ ‘verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van
verdragen’. Naast dit Hof is er natuurlijk ook nog het Internationaal Hof van Justitie of het EHRM.
Bijzonder aan het Europees HvJ is dat het van meet af aan exclusieve jurisdictie kreeg. Thans
terug te vinden in artikel 344 VWEU “ de lidstaten verbinden zich, een geschil betreffende de
uitlegging of de toepassing van de Verdragen niet op andere wijze te doen beslechten dan in de
Verdragen is voorgeschreven. Dit moet worden samen gelezen met artikel 19 VEU en wil dus
zeggen dat enkel het Hof bevoegd is om de eerbiediging, de uitlegging en de toepassing van de
EU-verdragen in alle lidstaten te garanderen. Andere methodes om geschillen te beslechten zoals
Arbitrage, retorsiemaatregelen,.. zijn uitgesloten van zodra het Europeesrechtelijke verplichtingen
van de lidstaten betreft.
1
,Het Hof heeft van bij het begin duidelijk gesteld in het Van Gend en Loos arrest dat de EU niet
onderhevig is aan klassieke volkenrechtelijke principes. Het heeft daarentegen een eigen,
autonome rechtsorde in het leven geroepen. In deze nieuwe rechtsorde is het niet langer het
internationaal recht of de nationale grondwet maar het Europees recht zelf die zijn
doorwerking bepaalt in de nationale rechtsordes! Dit door middel van introductie van de
Europeesrechtelijke beginselen van directe werking en voorrang van het EU-recht.
Afdeling 1: Eerste hoofdkenmerk, het beginsel van de directe werking
Het eerste kenmerk van de nieuwe rechtsorde is de directe werking van het EU-recht. Nog in het
Van Gend en Loos arrest stelt het Hof dat particulieren niet alleen plichten maar ook rechten
kunnen ontlenen aan het toenmalig EG-verdrag. Enige voorwaarde is dat de ingeroepen
bepaling voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk moet zijn.
Werking behoeft enerzijds geen wettelijke tussenkomst van lidstaten & is ook niet
afhankelijk van nadere bepalingen van het nationaal recht.
VAN GEND EN LOOS ARREST
a. feiten
Van Gend & Loos transporteert goederen van Duitsland naar Nederland. Bij het oversteken van de grens
moeten invoerrechten worden betaald, hetgeen geen probleem vormt. Twee maanden later moeten echter
hogere invoerrechten worden betaald voor een identiek transport.
Van Gend & Loos trekt naar de Nederlandse Tariefcommissie en beroept zich op art. 12 EEG (opgeheven). Deze
verdragsbepaling voorziet dat wat betreft intracommunautaire handel de douanetarieven niet mogen worden
verhoogd & dat geen nieuwe douanetarieven mogen worden gecreëerd.
De Nederlandse Tariefcommissie stelt daarop een prejudiciële vraag aan het Hof: “Heeft art. 12 EEG interne
werking in de Nederlandse rechtsorde?”.
b. Hof van Justitie
Het arrest is gebouwd op drie pijlers:
Is directe werking een nationaalrechtelijk probleem?
Hof verwerpt dat het onbevoegd is, vragen over directe werking betreffen in feite vragen van interpretatie
van het EG-recht en daar is het Hof voor bevoegd, dus is het ook bevoegd voor het beantwoorden van vragen
over directe werking.
EG-Verdrag leent zich tot directe werking
Uit de geest, het stelsel & de bewoordingen van het Verdrag leidt het Hof af dat het Verdrag een nieuwe
rechtsorde heeft gecreëerd, met een eigen aard en leven, en dus totaal verschillend is van een traditioneel
volkenrechtelijk verdrag. Het Hof leidt af dat de verdragsauteurs directe werking hadden voorzien.
Uit de geest, de structuur en de bewoordingen leidt het Hof af dat het Verdrag zich leent tot directe werking
Voorwaarden voor directe werking van een Verdragsbepaling
Duidelijk en onvoorwaardelijk
Geen verder optreden nationale overheid vereist om te worden toegepast
Geen discretionaire ruimte laat aan de nationale rechter om deze toe te passen
c. Oordeel Hof
Art. 12 EEG heeft inderdaad directe werking
lOMoARcPSD|6501237
2
,Als gevolg van dit Europeesrechtelijk beginsel van directe werking is dat als een bepaling aan die
voorwaarden voldoet is dat het een onmiddellijk effect heeft in de rechtsbetrekkingen, ook
tussen lidstaten en particulieren, en dienen alle tegenstrijdige bepalingen, inclusief
grondwettelijk recht, buiten beschouwing te worden gelaten.
Afdeling 2: Tweede hoofdkenmerk, het beginsel van de voorrang
In het bekende Costa t. Enel arrest heeft het Hof de regel ‘lex posterior derogat priori’
uitdrukkelijk verworpen en in de plaats het Europeesrechtelijk beginsel van de voorrang van
het Europees recht op nationaal recht geïntroduceerd.
Lidstaten hebben ... hun souvereiniteit, zij het op een beperkt terrein, ... begrensd en derhalve een
rechtsstelsel in het leven ... geroepen, dat bindend is zowel voor hun onderdanen als voor henzelf
het verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, kan op grond van zijn bijzonder karakter
niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij ... worden gezet
Ontkennen voorrang EU-recht brengt uniforme toepassing EU-recht in EU in gevaar
Geïntroduceerd door het HvJ, Case Costa v Enel
Enel werd genationaliseerd, meneer Costa had problemen met zijn elektriciteitsrekeningen te betalen. Voor de
nationalisering was hij aandeelhouder van Enel. Hij zegt dat Enel illegitiem genationaliseerd werd en hierbij
beroept hij zicht op het Unierecht. Conflict voor de nationale rechter tussen nationale wetgeving en EU-recht.
Het Hof beslist dat het verdragsrecht voorrang heeft op het nationaalrecht, ook indien dat nationaalrecht van
latere datum is. (Bij dualistische rechtsordes is dit laatste belangrijk! Bij monistische landen is dit evident)
Conclusie arrest: EU recht heeft voorrang op nationaal recht, ook indien dat nationaal
recht van latere datum is
Waarom voorrang? Argumenten van het Hof:
1. Eigen rechtsorde en het feit dat lidstaten hun soevereiniteit beperkt hebben
2. Het Unierecht moet uniform zijn. Zonder voorrang van het Unierecht, zou er geen
uniformiteit meer zijn , want iedere lidstaat zou er van kunnen afwijken.
3. Lidstaat-verplichtingen zouden voorwaardelijk worden, indien je daar later zou van kunnen
afwijken via nationale wetgeving. (het zou geen verplichting meer zijn)
4. Mogelijkheid voor LS om eenzijdig op te treden is expliciet voorzien in specifieke
bepalingen
5. Bepaalde bepalingen voorzien in => Afwijking van verdragen soms aan goedkeuring
onderworpen, zou ondermijnd worden
6. Definitie van verordening. Deze is verbindend voor alle lidstaten. Daaruit vloeit
automatisch dat het voorrang heeft op het nationale recht, voorrang ook t.a.v.
grondwettelijk recht.
§ 1 Gevolgen van de voorrang van het Unierecht
Het Europees recht primeert over alle tegenstrijdige nationale bepalingen, onafhankelijk van hun
aard, grondwettelijk of ander (internationale Handelsgesellschaft).
Voor HVJEU; enige mogelijke referentiekader teneinde eenvormige doorwerking EU-recht in
nationale rechtsorde van lidstaten te bepalen
beweerde inbreuken op grondrechten zoals die in de constitutie van een Lid-Staat zijn
neergelegd ... kunnen ... aan de rechtsgeldigheid van een handeling der Gemeenschap ... op het
grondgebied van die staat niet afdoen
3
, Case: internationale Handelsgesellschaft
Europese boeren zijn niet competitief tegenover andere boeren uit andere landen. Europese raad werkte een
soort export subsidies uit, waardoor de boer onder zijn kostprijs kan verkopen en dus wel competitief is op de
wereldmarkt. Strikt gereglementeerd.
Internationale Handelsgeselschaft is een bedrijf dat graan wil exporteren. Niet tevreden met deze Europese
regeltjes. Ze beperken de handelsvrijheid. Ze voert op dat het de Duitse Grondwet schendt en dat het Europese
recht dus nietig is. Kan je het Europees recht toetsen aan de nationaal Duitse grondwet?
HvJ => Dit kan uiteraard niet, als elke nationale rechter die bevoegdheid naar zich toe zou trekken om te
zeggen dat het Europees recht in strijd is met de nationale GW => risico op niet-uniforme toepassing van het
EU-Recht. Hieruit volgt dat een verordening ook voorrang heeft op elke GW!
Conclusie: Het Europees recht primeert op alle tegenstrijdige nationale bepalingen
onafhankelijk van hun aard, grondwettelijk of ander, en onafhankelijk van hun tijdstip.
Het Europees recht primeert ook op het nationaal recht onafhankelijk van het tijdstip
waarop dit nationaal recht werd aangenomen (Simmenthal)
‘Lex posterior non derogat legi priori’ = een recentere wet gaat voor op eerdere wetten indien er
een conflict is tussen twee wetten. Deze regel kan je dus niet toepassen op de verhouding
nationaal recht vs. Europees recht. Dit verduidelijkt het HvJ nog eens in het Simmenthal Arrest.
elke in het kader zijner bevoegdheid aangezochte nationale rechter is verplicht het
gemeenschapsrecht integraal toe te passen en de door dit recht aan particulieren toegekende
rechten te beschermen, daarbij buiten toepassing latend elke eventueel strijdige bepaling van de
nationale wet, ongeacht of deze van vroegere of latere datum is dan de gemeenschapsregel
+
Staan in de weg aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale wetgevende handelingen,
voor zover die onverenigbaar met de gemeenschapsregels zouden zijn
Case: Simmenthal
Simmenthal is een persoon die Frans vlees importeert in Italië. De Italiaanse overheid vraagt voordat het
geïmporteerd kan worden dat het gekeurd wordt. Voor deze keuring moet worden betaald => waardoor
importeren duurder wordt! Simmenthal is ‘not amused’ en vraagt het geld dat hij heeft moeten betalen voor die
keuringen terug omdat deze in strijd zijn met het EU recht, want ze beperken vrije handel.
Conflict Italiaanse wet (legt die keuringen op) vs. Eu-recht. Italiaanse wet is van latere datum. Italiaanse
rechter stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ. Het Hof antwoordt dat het de plicht is van de nationale rechter
om het Unie-recht integraal toe te passen en dat elke nationale rechtsregel die strijdig is met het EU-recht,
buiten toepassing gelaten moet worden. Als nationale wetgever ben je zelf verhindert om nieuwe wetgeving
aan te nemen die strijdig is.
Conclusie case Simmenthal: Europees recht primeert ook op het nationaal recht
onafhankelijk van het tijdstip waarop dit nationaal recht werd aangenomen.
Ook Unierecht dat niet aan de voorwaarden voor directe werking voldoet geniet
voorrang!!
Enige voorwaarde = is dat die Unierechtelijke bepaling voldoende duidelijk is!
Bv. Linster Case:
Gaat over de aanleg van de snelwegverbinding met het Saarland heeft het Groothertogdom Luxemburg voor
het Tribunal d'arrondissement de Luxembourg tegen Linster c.s. een vordering tot onteigening van de in hun
eigendom toebehorende percelen ingesteld.
4