Comfort : thermiek
Examen :
vraag 1 materialen benoemen en naar eigenschappen rangschikken (beste-slechtse)
Vraag 2 verschil tussen warm dak en omkeerdak, w-eigenschappen van dubbele en
drievoudige beglazing, parameters temperatuurverschil, hoe bepaal je
warmtedoorgangscoëfficient
Vraag 3 multiple choice
Vraag 4 berekening u-waarde constructie
Vraag 5 teken het temperatuurverloop doorheen deze constructie
Kwalitatieve eisen voor gebouw
1) Comfort van de gebruiker (thermisch en akoestisch)
- Behagelijk comfort tussen 18-23 graden, bij dynamische activiteiten iets hoger (
bureau), slaapkamer iets lager
- isolatie betekent altijd een verschil tussen 2 waarden (binnen-buiten) → graad van
de thermische isolatie
2) Gezonheidsnoden van de gebruiker
- Bacteriën + vocht zorgt voor schimmel
3) Duurzaamheid bouwconstructies
- Ecologisch verantwoorde materialen – die natuur zo min mogelijk aantasten
- Voldoen aan economische randvoorwaarden – prijs en onderhoud
- Sociologische randvoorwaarden – sociologische impact op omgeving – vlucht/bij
elkaar brengen – tewerkstelling verhogen?
→ aan de hand van scores/krediet cijfer krijgen op het gebouw, minstens 90%
Isolatie
Lussen → zachte isolatie
Driehoeken → harde isolatie
Evolutie de voorbije jaren naar zoveel mogelijk isolatie, minstens 20 cm
- Dak : zoveel mogelijk minerale wol, als men een lichte dubbele constructie(houten)
gebruikt dan gebruikt men altijd minerale wol in de spouw. Geldt ook voor dubbele
houte of gipse wandconstructies.
- Bij een steens gevel geen minerale wol, wel : polyurethaan (PUR), PIR ,resol deze is al
zwaar
Integraal bouwfysisch
Gebouw moet holistisch aangepakt worden – lineair vs circulair
, - Geluid
- Licht
- Warmte
- Koude
- Ventilatie
De eisen vindt men terug in wetten of in normen
De gebouwschil (traditionele manier):
- Isolatie (akoestisch) – hoe zwaarder de schil hoe beter de akoestische isolatie, stel
men heeft niet veel gewicht, 1 oplossing : dubbelwandige constructie (Massa-Veer-
Massasysteem. – altijd met minerale wol)
- Winddichting , dampopen positie waar deze geplaatst wordt noem men het
onderdak , onderdak is ook direct een waterscherm, altijd aan buitenkant geplaatst
buiten
- Waterscherm , aan buitenkant – DPC
- Thermische isolatie : tussen binnenwand en gevel, deze is continu is dit niet zo, dan is
dit een - niet aanvaarde bouwknoop – aka koude brug
Bij ramen wordt de thermische isolatie bepaald door de lucht tussen de 2 glasplaten
- Luchtscherm – bevindt zich binnen in de constructie op plaatsen waar lucht
doorkomt bvb : aansluiting vloer en wand, rond schakelaar(maatgemaakte stickers),
schoorsteenpijp, rond ramen(zelfklevende folie)
- DAMPSCHERM = Soms moet men een volledige constructie langs de binnenkant
afdekken met een folie vb. zadeldak zodat er geen damp van binnenuit in de
constructie komt, condenseert en vocht produceert, niet nodig bij massieve steen in
beton
Integrale aanpak : de gevel – AKOESTIEK
• Akoestisch: parameter R (geluidsverzwakkingsindex)
– “Harde” constructieschil (dubbele muur, enkele muur)
– Zwakke plekken:
• Vensters
• Deuren
• Kieren / naden
• “lichte” constructies (zadeldak, inadequate houten constructies, sandwichpanelen,...)
– Conflict met ventilatiesysteem A,B,C (dure oplossingen) – Geen conflict met
stabiliteit / Brandweerstand
, Integrale aanpak: de gevel - WINDDICHTING
Winddichting: tegen stroming van buiten naar binnen
Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van buitenaf
Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak) Zwakke plekken:
• Samenkomen dakvlak en gevel
• Aansluitingen scheidingsconstructies - gevel
• Deuren
• Kieren / naden
• Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of luchtspouw bij
gedeeltelijke spouwvulling)
Dampopen: “ademend”
Geen conflict met akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
Integrale aanpak: de gevel - WATERDICHTING
Waterdichting: langs de buitenkant
– Verhinderen vochtig worden constructie (inwendig) door regen en sijpelwater
(onderbouw) en opstijgend vocht
– Dichte constructieschil (gevelmuur, dakbedekking-onderdak, polymeer folies (DPC))
– Zwakke plekken:
• Verbindingen vloer-muur • uitzettingsvoegen
• Kieren / naden
• Kelders:
– cementeren + bestrijken met bitumenderivaten (hoog FO)
– cementeren + PE dubbele noppenfolies + drainagematten (laag FO)
– Geen conflict met winddichting / akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
Integrale aanpak: de gevel - THERMISCH
Thermisch: parameter λ (warmetegeleidingscoëfficiënt)
Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda en hoogste plaatsingscomfort = reële
thermische prestatie
Zwakke plekken:
• Ventilatie