Dit is een samenvatting voor het vak sociale psychologie. Dit wordt gegeven in de derde periode van het eerste jaar in de richting orthopedagogie. Ik heb enkel deze samenvatting geleerd en had een 13/20
Deel 1. Sociale waarneming P. 1
1 Hoe vormen we een beeld van mensen? P. 1
2 De eerste indruk P. 1
Deel 2. Groepsperceptie P. 8
1 Sociale categorisering P. 8
2 Zelfcategorisering P. 8
3 Ik, wij en de anderen P. 9
4 Stereotypering P. 10
5 Tegengif P. 11
Deel 3. Collectieve processen: hoe de aanwezigheid van anderen ons gedrag P. 12
beïnvloedt
1 Sociale facilitatie bij prestaties die individueel gemeten worden P. 12
2 Sociaal lijntrekken of social loafin bij prestaties die niet individueel gemeten P. 14
worden
3 Deïndividuatie P. 15
Deel 4. Attitudes P. 16
1 Richting en intensiteit P. 16
2 Meten van attitude P. 16
3 Hoe ontstaan attitudes P. 17
4 Beïnvloeding van attitudes P. 18
5 Attitude en gedrag P. 19
Deel 5. Groepsnormen P. 22
1 Normen P. 22
Deel 6. Vriendschap, liefde en prosociaal gedrag P. 26
1 Affiliatie P. 26
2 Het ontstaan van positieve gevoelens P. 27
3 Het ontwikkelen van een hechte band P. 30
4 Iets doen voor onbekenden P. 33
Deel 7. Aangeleerde hulpeloosheid P. 37
1 Onderzoek Selligman P. 37
2 Praktijkrelevantie P. 38
Deel 8. Sociale angst P. 39
1 Prestatie-motivatiemodel P. 39
,Deel 1. Sociale waarneming
1 Hoe vormen we een beeld van mensen?
o Bewuste en onbewuste processen zorgen ervoor dat wij ons heel snel een beeld van iemand
vormen en dit beïnvloedt verdere interacties
o Hoe we reageren op iemand hangt af van het beeld dat we van die persoon hebben
2 De eerste indruk
o Een zeer grote hoeveelheid aan prikkels wordt door ons brein gefilterd tot een aantal
patronen waar we een betekenis aan toekennen. Sociale waarneming/cognitie gaat nog
verder:
Een man met een laptop vormt een percept = zintuiglijke waarneming
We werken dit percept uit tot een concept vb. hij is een professor
2.1. Waarop baseren we ons voor deze eerste indruk?
o Mensen baseren hun eerste indruk vooral op het visuele vb. uiterlijk, lichaamstaal, gedrag,
…. Dit is meestal het eerste wat we van iemand waarnemen
o Een bekende theorie van Mehrabian: 7-38-55 regel
Een boodschap wordt voor 7% bepaald door de woorden, 38% door de toon en 55%
door de lichaamstaal
Geldt enkel wanneer de boodschap ambigu is (intonatie en inhoud spreken elkaar
tegen)
o Waarneming is ook cultuurgebonden. Uit onderzoek van Jack blijkt dat Aziatische
proefpersonen eerst kijken naar de uitdrukking van de ogen. Europese proefpersonen kijken
eerst naar andere onderdelen zoals de mond
2.2. Spontane beeldvorming
o We vormen ons vrij snel een beeld van een persoon op basis van weinig gegevens
o Onze evaluatie gebeurt automatisch:
Zonder dat het de bedoeling is
Zonder dat je je er bewust van bent
Zonder dat het je aandacht vergt
Zonder dat je het tegen kunt houden
1
,Cognitieve schema’s
o Cognitieve schema’s = innerlijke structuren over de wijze waarop bepaalde zaken of
gebeurtenissen samenhangen
o Door ervaring leren we dat bepaalde dingen samen voorkomen
o Voordeel: sneller reageren op prikkels
o Nadeel: niet accuraat, leiden tot stereotypering en veralgemening
o Roos Vonk vatte de 3 functies van cognitieve schema’s samen:
1. Ze dienen als schijnwerper: je aandacht gaat naar de juiste zaken
2. Ze dienen als gatenvuller
3. Ze fungeren als gedragswijzer
o Experiment:
Een groep Amerikaanse witte studenten zien in een videospel zwarte of witte
mensen met een vuurwapen of onschuldig voorwerp. De opdracht is om te schieten
wanneer iemand een vuurwapen heeft.
Resultaat: meer geschoten op de zwarte ongeacht of hij gewapend was of niet
Zelfde proef 2e keer na feedback => verschil valt weg
Zelfde proef met politieagenten => evenveel fouten bij witte als zwarte mensen
Conclusie: onze schema’s zijn flexibel wanneer we er ons bewust van zijn
Welke schema’s worden gemobiliseerd?
o Belangrijkste factoren die de richting van onze schema’s bepalen:
Negatieve stimuli krijgen voorrang
- Een snelle evaluatie zorgt ervoor dat je snel kunt handelen
- Iets positiefs vraagt minder om dwingende actie dan iets negatiefs
Cultuur
- Specifiek gedrag zal in verschillende culturen verschillende schema’s activeren
- Vb. 2 mannen die hand in hand lopen
Particuliere ervaringen
- Vb. een vrouw die ooit bedrogen werd door een man zal anders gaan kijken naar
mannen dan vrouwen die dit nooit hebben meegemaakt
Priming
- Priming = een recente gebeurtenis zal de toegankelijkheid van een bepaald
schema voor een bepaalde tijd verhogen
- Experiment: Higgins, Rholes en Jones
Groep A moet woorden leren die iets te maken hebben met de
eigenschap avontuurlijk. Groep B leert woorden die iets te maken
hebben met roekeloosheid. Later wordt een verhaal gelezen over een
man die risicosporten beoefend. Aan de studenten werd gevraagd om
een persoonsbeschrijving te maken over deze man
Resultaat: groep A beschrijft de man als moedig en dapper, groep B als
onverantwoord
2
, Actuele (gemoeds)toestand
- Priming van interne aard
- Ons humeur bepaalt hoe we dingen gaan interpreteren
Persoonlijkheidseigenschappen
- Vb. optimisten zien dingen anders dan pessimisten
Situatie
- Vb. tijdens carnaval is het niet vreemd om te verkleden, anders wel
2.3. Attributie
o Attributie = een verklaring, oorzaak geven aan gedrag
o Attributies beïnvloeden het beeld van een persoon en zal ook ons gedrag bepalen
o Interne attributie = gedrag toeschrijven aan de persoon zelf
Externe attributie = gedrag toeschrijven aan een factor buiten de persoon
Stabiele factoren = zaken die je als vaststaand interpreteert
Variabele factoren = zaken die kunnen veranderen en variëren
Intern stabiel vb. de student is geslaagd want hij is slim
Intern variabel vb. de student is geslaagd want hij heeft hard gewerkt
Extern stabiel vb. de student is geslaagd want de docent laat iedereen erdoor
Extern variabel: de student is geslaagd want hij had geluk met zijn examenvragen
Intern Extern
Stabiel Persoonlijkheidstrekken, Systemen, structuren,
talenten, gebreken persoonlijkheid van anderen
Variabel Fysieke en mentale toestand, Geluk, toeval, gedrag en
gedrag toestand van anderen
Spontane attributie vs. intentionele attributie
o Meestal attribueren we spontaan en ongericht
o Wanneer we een bepaald doel willen bereiken met een persoon gaan we meer aan
intentionele gevolgtrekking doen vb. sollicitatie
o Bij intentionele attributie schrijven we bewust een eigenschap toe aan een persoon
De corresponderende inferentietheorie van Jones en Davis
o Bekijken 3 variabelen:
1. Keuze
- Hoe meer we weten dat iemand iets doet vanuit eigen keuze, hoe sneller we
intern zullen attribueren
2. Situatie
- Hoe meer het gedrag dat iemand stelt bij de situatie past waarin die verkeert,
hoe minder we intern gaan attribueren
3. Gevolgen
- Hoe positiever de gevolgen van iemand gedrag (hoe meer winst je erbij hebt),
hoe minder we die intern zullen toeschrijven
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chloepeeters1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.