1
Familiesociologie
H1. Historisch perspectief op familieverandering in Europa
(huishoudens!)
Deel 1. De “Grand narratives”
Macro sociologische theorie: verschuivingen doorheen de tijd
Nadruk op industrialisering waarbinnen die sociologen leefden theorieën ontwikkelt
obv wat er gebeurde rondom hen
Vroege sociologie heeft neiging om geschiedenis op te delen in periode voor en na
industrialisatie
Cf. Klassieke denkers (Marx, Durkheim)
Alles voor industrialisatie: “1 homogene pot nat”
Voordeel van deze macro-sociologische perspectieven
in staat om de grote veranderingen te beschrijven
Nadeel van deze macro-sociologische perspectieven
Vereenvoudigen verleden als een homogene periode
T. Parsons (1951)
Verschillende systemen & allemaal bijdragen op de
grootste: de maatschappij
Zie functionalisme
Maatschappij zoals een lichaam: alle systemen moeten
werken, of het werkt niet
Familie zeer belangrijke functie!!
Familievorm evolueert mee met veranderingen
maatschappij (= functionele fit)
Pre-industrieel (uitgebreide familie) → industrieel (nucleaire familie)
Functie familie verandert met industrialisatie
Functies van uitgebreide familie overgenomen door andere instituties
(gezondheidszorg, onderwijs, politie,…)
gezinnen trokken meer naar stedelijke gebieden, gingen buitenshuis werken
Individuele prestaties en talenten werden belangrijker op werkvlak – niet
noodzakelijk nodige functie in grote familie op platte land vervullen
Uitgebreide familie had heel veel functies niet meer nodig
Voor industrialisatie
Uitgebreide familie
Familie = economische productie-eenheid (thuis en werk op dezelfde locatie)
Familie = multifunctioneel (gezondheidszorg, onderwijs, politie, …)
Belemmeren vooruitgang & moderniteit
Vanaf industrialisatie
Geïsoleerd nucleair gezin
o Niet meer verplicht om samen te werken om te overleven
Familie ≠ economische productie eenheid
, 2
Familie specialiseert en besteedt uit
o Taken vd familie nemen af
o Groot deel vd taken worden overgenomen door de overheid & markt:
°instituten: structurele differentiatie
Aangepast aan industrialisatieproces:
o Mobieler
o Stressbuffer: ontspanningsfunctie
verschuiving van verantwoordelijkheid van het gezin naar de overheid is een
sociale evolutie, eerder dan een afbraak van het bestaande sociale systeem.
Het geïsoleerde nucleaire gezin is zoals een warm bad: specialiseert in 2 functies:
1. Primaire socialisatie
= Socialisatie die tijdens de kinderjaren plaatsvindt.
Tijdens deze tijd wordt de persoonlijkheid van het kind in die mate gevormd
dat het de kernwaarden van de maatschappij geïnternaliseerd.
kinderen normen en waarden aanleren => consensus en sociale orde in de
maatschappij bewaard
persoonlijkheden worden niet aangeboren, verantwoordelijkheid ligt bij ouders
voor socialisatie: nucleair gezin als ‘persoonlijkheidsfabrieken’
familie als een cruciale brug die individu en bredere samenleving met elkaar
verbindt
2. Stabilisatie van volwassen persoonlijkheden
Gezin zorgt voor stabiliteit en emotionele zekerheid, ondersteuning
Gezin = veilige haven tegen dagdagelijkse stress
Persoon kan er terecht met zijn kinderlijke kant dmv met de kinderen te spelen
Verworven (competenties) ipv toegeschreven (afkomst) status
o sociaaleconomische status kan bereikt worden buiten de familie, wat
kan leiden tot conflicten binnen de uitgebreide familie
bv Een zoon kan een hogere status dan zijn vader bereiken
omdat hij een betere job opneemt
waarschijnlijk minder binnen nucleair gezin
Expressieve versus instrumentele rol – genderspecifieke verdeling van arbeid
o Leden van het gezin krijgen een specifieke rol (rolallocatie).
o De leden dienen deze rol goed te vervullen opdat het gezin goed kan
functioneren.
Vrouw: expressieve rol (zorg, affectie, veiligheid, emotionele
steun)
Man: instrumentele rol (kostwinner)
De rol als kostwinner is volgens Parsons enorm stresserend.
De functie van de vrouw is dan om de man emotioneel te
ondersteunen, ongeacht haar eigen toestand.
Parsons ziet de rollen van man en vrouw als complementair –
gelijkwaardige bijdrage tot functioneren van het gezin – maar
op een andere manier die aansluit bij de biologische verschillen
tussen mannen en vrouwen
“is het beste voor de samenleving op dat moment, zo kon de samenleving
goed draaien”
Goode, W. J. (1963). World revolution and family patterns
, 3
Algemeen idee
Opkomst van nucleair gezin gaat hand in hand met industriële revolutie
Voorspelde dat ook in andere werelddelen het uitgebreide gezin plaats zal
maken voor nucleaire gezin bij toename van industrialisatie
Enkel algemene trends, terwijl realiteit veel complexer & genuanceerder is
Breuklijn van de industriële revolutie
Geografische mobiliteit ↑
Bv. Nieuwe fabriek opent
o zowel arbeiders als managers moesten verhuizen naar nieuwe
werkplek
Bv. Veel jobs in industriële arbeidsmarkt vereisen scholing
o mensen verplaatsing zich om onderwijs te volgen
NUCLEAIR GEZIN = gemakkelijker te verplaatsen dan geheel
familienetwerk
Sociale mobiliteit ↑
Nieuwe arbeidscategorieën ontstaan
o Fase 1 industrialisatie: Plots grote vraag naar arbeiders (ipv boeren,...)
o Fase 2 industrialisatie: Toename vraag naar middenkader
o Fase X industrialisatie: Ingenieurs, ICT specialisten,…
Het gezin kan zelf niet meer de noodzakelijke opleiding voorzien
o Vroeger leerden kinderen ambachten via familie
o Met industrialisatie steeds meer via personen buiten familie of formeel
onderwijs
Kinderen moesten mobiel genoeg zijn om in nieuwe arbeidsniches
terecht te komen
Kinderen ontwikkelen erg verschillende levensstijlen van hun eigen
ouders…
Families kunnen niet alles voorzien meer kinderen trekken weg
bij het gezin
Meer conflicten, meer onenigheden over ideeën & denkbeelden
NUCLEAIR GEZIN wint aan belang…
Je kan naar andere klassen schuiven (hoger & lager) Middenkaders,
nieuwe gradaties, bourgeoisie
verworven toegeschreven status
Pré-industriële SL:
o Arbeidsstatus was sterk verbonden met die van je eigen familie.
Bv. Zonen van boeren werden zelf boeren, …
o Of je werd een job toegeschreven door de patriciër/adel
DUS: Je arbeidsstatus werd toegeschreven
Industrialisatie:
o Families hebben minder controle over verdeling jobs
Nog steeds beperkte, maar grotere mogelijkheid om eigen
interesses te ontwikkelen
Bv solliciteren ipv werken in familiebedrijf
↑ specialisatie & differentiatie
, 4
Huishoudens zijn niet langer de eenheid van productie
o Betaalde arbeid wordt steeds meer buitenshuis gedaan.
Ook gezondheidszorg, opleiding, ontspanning, religie,… steeds vaker
buitenshuis
o Bv. Van thuisbevalling naar ziekenhuisbevalling
o Bv. Dokters komen steeds minder aan huis, ontstaan van dokters
kabinet,…
Conjugal family
1. nucleair huishouden
Ouder-kind gezinnen wonen minder frequent bij extended familie
o Nuancering: samenwonen met (groot)ouders was in de pré-
industralisatie vaak de wens, maar niet altijd de realiteit door vroege
mortaliteit
Gezinnen worden kleiner (↓ aantal kinderen)
Gezinnen geraken meer geïsoleerd
o Gezin steeds meer gezien als rustplek (weg van de rest van de
maatschappij/arbeidsmarkt)
Ontstaan van privacy
“Porches” waren de typische plaatsen waar mensen (uitgebreide familie,
buren, etc) met elkaar socializen.
opkomst van het nucleaire gezin: gereflecteerd in de architectuur.
Stadswoningen hadden minder frequent deze porches
De middenklasse kreeg nu ook vaak een aparte kamer waar ze volk
ontvangen.
o Enkel nabije familieleden en vrienden mochten dan in de andere delen
van het huis
o Officieel ontvangst van formele mensen, die je niet goed kent & die je
een goede indruk wil geven (grens tussen buiten & echt binnen)
2. Bilaterale erfenissen
Pré-industrialisatie: erfenis gebeurde via één lijn
o Matrilineair of patrilineair
Industrialisatie:
o Rijkdom komt hoofdzakelijk via eigen arbeid, eerder dan erfenissen
o Familiebezit wordt gelijk verdeeld over alle kinderen (en eventueel
andere personen)
o Vrouwen behouden ook steeds vaker hun eigen familienaam, ipv deze
van hun man over te nemen.
3. Vrije partnerkeuze
Industrialisatie:
o Ouders steeds minder invloed en controle
o Individualisme en democratisch ideaal doen intrede
o Idee van romantische liefde ontstaat
o Kinderen lopen langer school => meer kans om zelf rond te kijken
zonder toezicht ouders
o (cf. les rond liefde)
4. Afname economische transfers bij huwelijk