Hoofdstuk 1: Een helikopterblik op onze
geestelijke gezondheidszorg
1. Geschiedenis van de psychiatrie: een kort overzicht
Prehistorie: Men legde de oorzaak van ziektes bij geesten die men had beledigd
Oudheid: Hippocrates had een grote invloed op de GGZ. Ziekte werd volgens hem veroorzaakt door
een onjuiste mengeling van lichaamsvochten. Krankzinnigheid werd gezien als een hersenziekte.
1600-1800: Mensen bouwen gekkenhuizen zodat geesteszieken geïnterneerd worden.
Geestesziekten zijn mensen die maatschappelijk nutteloos en gevaarlijk zijn voor anderen. We
moeten er voor zorgen dat ze afgesloten worden van de samenleving.
19de eeuw: Pinel (pionier vd psychiatrie) zei dat de patiënt met het psychisch probleem centraal
moest staan. Het contact en de relatie stond centraal. In België is Guislain een belangrijke persoon. Er
is voor het eerst sprake van behandelingen. Ook de broeders en zusters van Liefde komen meer aan
zet. De Kerk gaat aan liefdadigheid doen binnen de instellingen.
20ste eeuw: Medische technieken worden toegepast (bv. badtherapie, elektroshocktherapie). Later
komt de opkomst van de psychofarmaca er bij (angstremmers, antidepressiva, …). In de jaren ’60
komt de antipsychiatrie op. Dit zorgde voor een vermindering van het aantal ziekenhuisbedden. Men
spreekt over de-institutionalisering. Ook kwam er kritiek op het medisch model. De GGZ blijft ook
vandaag een sector met een sterke medische insteek.
De 3 grootste revoluties liggen bij Pinel (contact met persoon), de opkomst van de medicamenteuze
behandeling en als laatste de opkomst van de antipsychiatrie.
2. De psychiatrie vandaag: nieuw paradigma
Het pure behandelen en verzorgen krijgt een bredere invulling naar begeleiden toe, naar het
persoonlijke aspect tussen de patiënt en de persoon die hem begeleid. Een tweede nieuwe
toevoeging is dat men minder residentiële plaatsen heeft, er wordt meer ingezet op begeleiding aan
huis. Er wordt veel meer op maat gewerkt ipv het aanbodgestuurde binnen de residentiële sector.
Cliënten kunnen meer participeren, ook hun netwerk wordt steeds meer betrokken. Het netwerk
betrekken is niet altijd even evident, er wordt heel veel afgeschermd omwille van privacy. Het
betrekken van ervaringsdeskundigen in de geestelijke gezondheidszorg komt voor.
Dit paradigma komt tot uiting door bv. kwartiermaken. Het zet in op tolerantie en verdraagzaamheid
in de samenleving!
De presentiebenadering is ook een benadering die zegt dat we er moeten zijn voor onze cliënt. De
relatie is belangrijk. Er hoeven niet altijd heel veel doelstellingen gesteld worden, er gewoon zijn voor
je cliënt is ook al heel veel.
,De herstelgerichte benadering wordt ook veel toegepast binnen de GGZ. Herstel is niet hetzelfde als
genezing! Er zijn 3 vormen van herstel:
- Klinisch herstel: het stabiliseren van symptomen
- Sociaal herstel: terug je rol in de samenleving opnemen (bv. opleiding volgen)
- Persoonlijk herstel: het herstel van je eigen identiteit
We kijken naar de veerkracht van mensen. De vermaatschappelijking van de zorg zegt dat je dan wel
je plaats in de samenleving moet terug krijgen, maar dit heeft ook een keerzijde. Dit maakt dat
mensen met een psychische problematiek enorm eenzaam zijn wanneer ze geen netwerk hebben.
Inzetten op het netwerk is super belangrijk!
Het inzetten van ervaringskennis wordt ook steeds meer gedaan. Iemand die een psychische
kwetsbaarheid heeft gehad, wordt ingezet in een team, dit omdat ze vaak meer kunnen betekenen
dan professionals. Ze weten wat de andere nodig heeft omdat ze het zelf hebben meegemaakt. Dit
wordt vaak gedaan in situaties van armoede.
3. Uitrol van mobiele teams
In de periode 2012-2016 verscheen art. 107 waarin geregeld werd dat er middelen van de
residentiële sector naar de gemeenschapszorg is gegaan. Na 2010 was er een breuk met wat we
ervoor kenden van de GGZ. Op die manier kwam men tot een model waarin er verschillende
zorgvormen worden opgenomen en er meer geoogd wordt om tot een integratie van zorg te komen.
Er zijn 5 functies van geestelijke gezondheidszorg (voor volwassenen):
- Preventie, vroegdetectie en vroeginterventie
- Eerstelijnszorg (bv. huisarts)
- Outreachfunctie: de hulpverlener gaat naar de patiënt
- Acute en langdurige zorg door ambulante behandelteams
- Mobiele teams: geeft snelle toegankelijkheid, mensen moeten niet opgenomen
worden in een psychiatrisch ziekenhuis maar kunnen gewoon thuis blijven
- Herstel en sociale inclusie
- Integratie in de samenleving en het beroepsleven
- Acute en langdurige zorg in opname
- Indicatie en diagnosestelling
- Intensieve behandeling
- Specifieke woonvormen
- Beschermde woonplaatsen
- Beschut wonen
De functies voor kinderen en jongeren:
- Vroegdetectie, screening en oriëntatie
- Men gaat eerst de signalen analyseren. De kinderen met signalen worden
doorverwezen naar bepaalde vormen van hulpverlening.
- Diagnostiek
- Er wordt een diagnose gesteld om te kijken of er nu effectief een psychische
problematiek is. Je zal nooit een diagnose stellen op basis van 1 test of gesprek.
, - Behandeling
- Sluit aan op de diagnostiek. Er wordt een bepaalde behandeling opgesteld. Er zijn
gigantische wachtlijsten voor kinderen en jongeren met psychische problemen.
Vraag en aanbod zijn helemaal niet in verhouding!
- Inclusie in alle levensdomeinen
- Er wordt gekeken naar herstelgericht werken
- Uitwisselen en samen inzetten van de expertise
- De tussenschotten tussen verschillende sectoren worden weggewerkt. Men beoogt
interprofessioneel samenwerken.
4. Belangrijke begrippen
DSM = classificatiesysteem/indelingssysteem voor psychiatrische problematieken. Labelen heeft
voordelen als het correct wordt gebruikt! Een diagnose gebruiken als label zorgt er voor dat we
mensen in hokjes gaan steken.
Bio-psycho-sociaal model = we gaan altijd de 3 componenten in rekening houden. Als we kijken naar
de oorzaken van een psychiatrische problematiek zien we dat er zowel biologische (genetische
kwetsbaarheid), psychologische (identiteit, karakter, intelligentie, …) en sociale factoren zijn (sterk
netwerk of net niet?). Deze benadering is het meest efficiënt. Op basis hiervan wordt er ook een
correcte behandeling opgezet dat rekening houd met alle elementen.
5. Normaal of pathologisch?
Wanneer is iets een pathologie?
- Het gedrag is afwijkend (cultureel, sociologisch, maatschappelijk)
- Het wijkt af van wat je normaal gezien in die cultuur ziet
- Het gedrag veroorzaakt lijden, ongemak of een beperking voor de persoon zelf en zijn
omgeving
- Bv. bij psychosen kan een persoon zodanig in zijn waan zitten, dat hij alle voeling met
de realiteit verliest
- Het gedrag beïnvloedt het functioneren op vlak van relaties, arbeid, ontspanning en liefde
negatief
- Bovenstaande voorwaarden hebben een duurzaam karakter
6. Markante vaststellingen
België is koploper als het gaat om het nemen van antidepressiva. Er wordt sneller medicatie gegeven
dan men werkt vanuit het bio-psycho-sociaal model. De antidepressiva is oke als biologische
behandeling, maar ook het psychologische en sociale is belangrijk.
Er is veel meer vraag van psychische hulp bij kinderen en jongeren dan het aanbod. Een initiatief dat
hier is op inspeelt is ‘TEJO’. Zij bieden gratis psychologische sessies aan voor kinderen en jongeren
tussen 10 en 20 jaar.
, Hoofdstuk 2: Diagnose en behandeling
Psychopathologie is een wetenschap die sterkt vertrekt vanuit een medisch model. Het is een model
waarin er op basis van een anamnese en psychiatrisch onderzoek een diagnose wordt gesteld. De
oorzaken van de ziekte worden nagegaan (etiologie), het verloop wordt voorspeld en er wordt op
basis van wat we weten een behandeling opgesteld.
We hebben voor ogen dat we zo goed mogelijke behandelingen geven aan personen. Kwaliteit van
leven wordt bevorderd en overstijgt de disciplines.
1. Wat is een psychiatrische ziekte?
Syndroom = het geheel van symptomen, de ziekte als geheel
Symptoom = de kenmerken van een ziekte
Ons hoofd, ons hart en onze handen symboliseren onze ‘normale’
psychische functies waarover we allemaal beschikken.
- Hoofd: cognitieve functies (bewustzijn, aandacht, geheugen,
waarnemen, …)
- Hart: affectieve functies (voelen, stemming, gemoedstoestand)
- Handen: conatieve functies (willen, handelen → bv.
psychomotoriek, motivatie, gedrag)
Symptomen kunnen zowel psychisch van aard zijn als lichamelijk. Bij psychische problematieken is
het niet zo dat symptomen louter psychisch zijn (bv. pijnklachten, vermoeidheid, veranderingen in
lichaamsgewicht).
Het is belangrijk om stil te staan tussen de grens van pathologisch en ‘normaal’. Zo moet er sprake
zijn van lijden (bij de persoon of omgeving) en van een negatieve invloed op verschillende domeinen.
We moeten dit zien binnen de context van de persoon. Binnen de context is er sprake van gedrag,
functioneren, welbevinden, … dat op een of andere manier afwijkt van wat we verwachten.
2. Biopsychosociaal model als uitgangspunt
We gaan er van uit dat we een gemeenschappelijk uitgangspunt hebben in ons handelen. We
vertrekken vanuit het biopsychosociaal model. Zowel bij gezondheid als bij ziekte spelen deze 3
componenten een belangrijke rol. In de psychiatrie gaat men er altijd vanuit dat je de mens als
persoon niet los kan zien van zijn relationele context. Men bestudeert altijd het gedrag in interactie
met zijn omgeving.
Bv. Ik heb extreme vliegangst. Ik heb een job waarin ik niet verplicht ben om een vliegtuig te
nemen. Heb ik dan een probleem? Lijd ik dan onder mijn vliegangst? Dit is anders dan
wanneer je een job hebt waarvoor je veel naar het buitenland moet. Hier heb je een
beperking! Je zoekt een andere job of gaat hiervoor in behandeling.