Ontwikkelingspsychologie
1) Wat is ontwikkelingspsychologie?
Levensloopspychologie
Het richt zich op de menselijke ontwikkeling
= het is de wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit die zich
voordoen bij toenemende leeftijd, dus van conceptie tot aan de dood
- Onderzoek, hypotheses, wetenschappelijke bewijzen
- Universeel, culturele, raciale of etnische verschillen? Unieke aspecten van het individu?
- Groei en verandering tot het einde van hun leven ‘levenslooppsychologie’
Wat is het verschil tussen Continue verandering versus discontinue verandering
Continue verandering ontwikkeling vloeit geleidelijk aan en de prestaties vloeien op een bepaald
niveau voort uit vorige prestaties. = het is kwantitatief
Discontinue verandering gebeurt in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag, gevoelens
of gedachten op dat kwalitatief anders is dan gedrag, gevoelens of gedachten in eerdere stadia. =
beklimmen van trap waarbij elke stap overeenkomt met rijpere manier van functioneren.
- Wat zijn kritische/gevoelige periodes?
- Een specifieke periode in de ontwikkeling waarin bepaalde gebeurtenissen de grootste
consequenties hebben.
- Bepaalde soorten omgevingsstimuli zijn noodzakelijk voor een normale ontwikkeling
- Bij afwezigheid loopt men niet perse blijvende schade op
- Wanneer deze in een gevoelige periode wegblijven kan dit niet altijd onomkeerbare
consequenties hebben.
- Wat is nature/nurture/zelfbepaling?
In hoeverre is het gedrag van mensen het gevolg van hun genetisch bepaalde natuur en de fysieke en
sociale omgeving waarin ze opgroeien.
- Nature eigenschappen, vermogens, capaciteiten geërfd van ouders waarmee het kind
geboren wordt (bv.: lichaamslengte, kleur ogen, verstandelijke aanleg, temperament,…)
- Nurture omgevingsinvloeden die bepalend zijn voor ons gedrag, zowel biologische
invloeden als sociale aard.
- Zelfbepaling een mens leert op een bepaald ogenblik zijn mogelijkheden kennen en maakt
zelf uit wat hij met deze mogelijkheden kan doen en zo richting kan geven aan eigen
ontwikkeling. De mens kan omstandigheden scheppen waarin hij zijn doelen, keuzes en
waarden probeert te verwezelijken.
- Wat is levensloopperspectief?
Ontwikkelingspsychologie richt zich op het totale levensloop. Groei en verandering vindt in elke
levensfase plaats. Een belangrijk deel van iemands omgeving wordt bepaald door andere mensen in
zijn sociale omgeving en de (culturele) context waarin iemand opgroeit.
- Uitgangspunten:
o Levenslang proces
, o Multi-dimensioneel (verschillende domeinen) en multi-directioneel (in elke
levensfase is er een toename en afname van vaardigheden en kennis op
verschillende domeinen)
o Plastisch (veranderbaar) in elke levensfase
o Beïnvloed door meerdere interagerende factoren. Een groep mensen die rond
dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren hebben is een cohort. Belangrijke
gebeurtenissen rond die periode hebben bepaalde invloed op die leden van een
cohort, zij zijn onderhevig aan normatieve gebeurtenissen.
Wat zijn normatieve gebeurtenissen?
= gebeurtenissen die voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken.
Deze kunnen biologisch, historisch, sociaal of cultureel bepaald zijn. (bv. corona-tijdperk, dutroux,…)
- Welke soorten normatieve gebeurtenissen zijn er?
o Normatieve historisch bepaalde invloeden biologische en omgevingsinvloeden
die gemeenschappelijk zijn voor mensen van een bepaalde generatie omwille van
historische omstandigheden. (terroristische aanslagen, leven in
vluchtelingenkampen,..)
o Normatieve leeftijdsgebonden invloeden biologische omgevingsinvloeden die
gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep ( menopauze, starten op de
basisschool rond de leeftijd van 6, adolescenten die op smartphone zitten urenlang,
…)
o Normatieve socio-cultureel bepaalde invloeden etnische afkomst, sociale klasse,
lidmaatschap in een subcultuur ( immigratiekinderen die Nederlands niet als
moedertaal hebben,…)
o Niet normatieve gebeurtenissen specifieke, atypische gebeurtenissen die
plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon op een tijdstip dat zulke
gebeurtenissen de meeste andere mensen niet overkomen. ( een lager schoolkind
dat poëzie wedstrijd wint, borstkanker op 29-jarige leeftijd,…)
Deze hebben vaak een grotere invloed op de ontwikkeling dan normatieve
gebeurtenissen
- Verschil tussen ontwikkelingspsychologie en levenslooppsychologie?
Ze richten zich beide op ontwikkeling en zijn complementair. Ontwikkelingspsychologie richt zich
vooral op onderzoek naar algemene ontwikkelingsmechanismen. Levenslooppsychologie richt zich
meer op het bijzondere in de ontwikkeling van het individu.
- Wat zijn de ontwikkelingsfasen?
- De prenatale ontwikkeling
- Geboorte
- De pasgeborene
- Babytijd (eerste levensjaar)
- Peutertijd (1 tot 3j)
- Kleutertijd (3 tot 6j)
- De lagere schooltijd (6 tot 12j)
- De adolescentie (12 tot 20j)
- Jongvolwassenheid (20 tot 40j)
- Volwassenheid (40 tot 60j)
- Ouderdom (60 tot de dood)
, - Wat zijn ontwikkelingsdomeinen?
- Lichamelijke lichamelijke groei dat kind doorstaat ( lengte, gewicht, lichaamsbouw)
- Motorische ontwikkeling van motoriek of bewegingen. (grove motoriek = bewegen met
armen en benen, lopen en voetballen, fijne motoriek = bewegingen met handen en vingers,
schrijven of tekenen)
- Tekenontwikkeling deelaspect van motorische ontwikkeling of van spelontwikkeling
- Perceptuele ontwikkeling ontwikkeling van zintuigen, het zicht, de reuk, smaak, tast en
hoorzin.
- Seksuele ontwikkeling leren kennen en verkennen van eigen lichaam en dat van andere
kinderen en de gevoelens die daarmee gepaard gaan, seksualiteit
- Sociaal-emotionele ontwikkeling door contact met andere leert het kind emotionele en
sociale vaardigheden
- Cognitieve ontwikkeling ontwikkeling van het denken. Hoe denkt het en waarom denkt
het zo? Welke vaardigheden leert het bij en welke fouten maakt het (nog)?
- Taalontwikkeling het leren praten, leert een taal om zich betekenisvol uit te drukken in
communicatie met anderen. Eerst spreken, later lezen en ook schrijven.
- Morele ontwikkeling wat is goed en wat is kwaad? Waarom? Een leerproces waarbij het
kind leert wat mag en wat niet.
- Spelontwikkeling tijdens het spelen leren kinderen.
- Persoonlijkheidsontwikkeling ontwikkeling dat zich vormt tot een uniek persoon met een
eigen identiteit. Het kind leert zijn eigen ‘ik’-je kennen.
- Verschil tussen horizontale als verticale samenhang tussen ontwikkelingsgebieden?
Er is zowel horizontaal als verticaal een samenhang
- De ontwikkelingsgebieden binnen één leeftijdsfase staan in relatie met elkaar (horizontale
samenhang)
- Over de verschillende leeftijdsfasen is er een samenhang binnen één ontwikkelingsdomein
(verticale samenhang)
o Verschillende stadia volgen elkaar op.
o Is het eerste stadia niet bereikt, dan is het volgende stadium vaak ontoereikend.
- Wat zijn de verschillende theoretische perspectieven?
Er zijn verschillende perspectieven van waaruit kinderen en jongeren hun gedrag worden bekeken
- Psychodynamisch perspectief (theorie van Freud en Erikson)
o Balans tussen ‘id’ en eisen van de omgeving
o Bv.: Adolescent met overgewicht heeft een fixatie in de orale ontwikkelingsfase
- Behavioristisch perspectief
o Gaat uit van stimulus responsleren.
o Klassieke conditionering, operante conditionering van Skinner en sociaal-cognitieve
leertheorie van Bandura
o Het gedrag wordt van buitenaf geobserveerd en wordt van een tabula rasa
(onbeschreven blad) uitgegaan
o Het gedrag wordt bepaald door invloeden vanuit de omgeving
o Bv.: Adolescent met overgewicht wordt niet beloond voor goede voedings- en
bewegingsgewoonten.
- Cognitief perspectief
, o Richt zich op de processen waarmee mensen in staat zijn om de wereld te kennen, te
begrijpen en erover na te denken.
o Bv.: Adolescent met overgewicht heeft geen effectieve manieren geleerd om op
gewicht te blijven en hecht geen waarde aan goede voeding.
- Contextueel perspectief
o Benadrukt onderlinge verbanden tussen ontwikkelingsgebieden en het belang van
culturele factoren bij de menselijke ontwikkeling.
o Bv.: een adolescent kan overgewicht ontwikkelen als gevolg van een gezinsomgeving
waarin voeding en maaltijden onbelangrijk zijn en als tijdrovend wordt beschouwd
waardoor men kiest voor kant en klare bereide maaltijden en snacks.
- Evolutionair perspectief
o Schrijft gedrag toe aan genetische erfenis van onze voorouders. Genen zijn niet
alleen bepalend voor huidskleur en kleur van ogen maar ook voor bepaalde
karaktereigenschappen en gedragspatronen.
o Bv.: een adolescent heeft een genetische aanleg voor overgewicht, dankzij hun extra
vet wisten zijn grootouders te overleven in tijden van hongersnood.