Recht
Onderscheidt 3 machten
1. De uitvoerende macht
- Regering/koning: bestuur van de maatschappij
2. De wetgevende macht
- Federaal parlement: vlaams ect, stelt de wetten op
3. De rechtelijke macht
- Hoven en Rechtbanken hebben een controlefunctie zowel in relatie tussen burger en staat als in de relatie
tussen burgers onderling. Deze controlefunctie bestaat in het verzekeren van de naleving van de wetten
Definitie !!
‘Het recht is het geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid, die binnen
de maatschappij tot doel hebben het maatschappelijk leven te ordenen en waarvan
de naleving kan worden afgedwongen.’
Het omvat:
1. Geheel van gedragsregels:
- Deze maken het mogelijk om mensen met tegenstrijdige belangen te laten samenleven
2. Opgelegd door de overheid:
- Tegenstelling tot deontologie: regels die worden opgelegd door bepaalde groeperingen.
3. Recht kan worden afgedwongen:
- Zonder dwang zijn rechtsregels niet efficiënt. Kan fysiek (gevangenis) zijn als financieel (boete)
4. Recht beoogt de ordening van de maatschappij.
Indeling van het recht
Nationaal en internationaal
Het recht is beperkt in de ruimte en de tijd. Hierna wordt enkel ingegaan op het nationaal recht, dat toepassing
vind in het Belgisch territorium.
Nationaal recht
Kan naar inhoud worden opgedeeld, zo spreken we van:
- publiek recht:
Relatie burger- staat/inrichting en werking staatsmachten en staatsinstellingen.
- privaat recht:
Relatie tussen de burgers onderling.
Het kan ook worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid. !!
Onderscheid wordt gemaakt tussen dwingende en aanvullende rechtsregels. Van dwingende kan niet worden
afgeweken. Indien en overeenkomst toch dergelijke afwijking bevat, wordt de clausule op eventueel de ganse
overeenkomst als nietig beschouwd. Van aanvullende kan wel afgeweken worden.
,De rechtelijke macht in het bijzonder
De rechtbanken zijn bevoegd voor een bepaald territorium.
- zo onderscheidt men burgerlijke en strafrechtbanken.
*Burgerlijke: Behandeld geschillen tussen burgers onderling.
- vredegerecht, de rechtbank van eerste aanleg, de familie-de jeugdrechtbank, de ondernemingsrechtbank en
de arbeidsrechtbank
*Strafrecht : zij buigen zich over een conflict tussen de overheid, vertegenwoordigd door het openbaar
ministerie en een burger of onderneming aangaande een door deze laatste vermeend gepleegd misdrijf.
- politierechtbank, correctionele rechtbank en Hof van Assisen
- Kleine zaken (onder 1.240 euro) –> aangetekend bij Hof van Beroep
- Vanboven staat het Hof van Cassatie. Het kan zich nooit uitspreken over de feiten. Kan alleen worden gevat
na laatste aanleg. Het gaat na of de wet correct is toegepast.
Het burgerlijk recht
Onderdeel van het privaatrecht.
1. Het personen en familierecht
Regelt onder meer nationaliteit, woonplaats, huwelijk, afstamming, naam van een persoon en bekwaamheid.
2 Vermogensrecht
3. Erf recht
Testament en schenkingen
4. Het verbintenissenrecht en Overeenkomsten in het bijzonder
Het vermogensrecht !!
‘De juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen
omvat.
Elke persoon heeft een vermogen, behalve indien de wet het anders bepaald.
Hoe rijk of arm, iedereen heeft een vermogen.
Vermogensrechten
1. zakelijke rechten
Verlenen de rechthebbende onmiddellijk macht op de zaak zelf. Men behoeft niet de tussenkomst van de
derden persoon.
,Vb: eigendom, vruchtgebruik en erfdienstbaarheid.
2.vorderingsrechten of persoonlijke rechten
Men verwerft het recht om iets van andere persoon te vorderen.
Vb: huurrecht
3. intellectuele rechten !!
Men verwerft rechten op een creatie of schepping.
Vb: auteursrecht
Voorwerp van vermogensrechten
- Vorderingsrechten hebben een vordering tot voorwerp
- Zakelijke en intellectuele rechten hebben goederen tot voorwerp.
- Een goed: is een zaak die voor verkrijging vatbaar is en die dient tot het bevredigen van en behoefte. Kan
zowel tastbaar als ontastbaar.
- Zakelijk: heeft een stoffelijk goed tot voorwerp (woning)
- Intellectueel: heeft een geestelijk goed als voorwerp (ontwerp van iets)
Diverse types van goederen !!
Goederen zijn in de ruimste zin al voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening.
1 Roerende en onroerende goederen
Alle goederen zijn roerend of onroerend. Alles wat niet onroerend is, is roerend.
- roerende: zijn goederen die van de ene naar de andere plaats kunnen overgaan en kunnen worden
overgeplaatst
- onroerend: zijn goederen die zicht niet verplaatsen of die niet of zeer moeilijk verplaatsbaar zijn (grond, huis,
boom ,..)
Roerende goederen kunnen onroerend worden of zijn, wanneer ze van nature tot een onroerend goed horen.
2 voorwaardes:
- De eigenaar van het roerend en onroerend goed zijn dezelfde
- Er is een band tussen de beide goederen (toonbank in winkel)
Belang van onderscheid
- Voor roerende goederen geldt het vermoeden ‘bezit geldt als titel’.
- Verkrijgbate verjaring voor roerende goederen is 3jaar.
- verjaring: middel om, door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarde die de wet bepaalt, iets te
krijgen of van een verbintenis bevrijd te worden.
- verjaring van onroerend goed is 10 jaar.
, Goederen die aan iemand en goederen die aan niemand toebehoren
- Aan iemand: woning, horloge, juwelen
- Aan niemand:
* gemene voorwerpen: kunnen niet in hun totaliteit worden toegeëigend. Behoren aan niemand toe
en worden gebruikt in het algemeen belang: licht, lucht, zee
* goederen die geen eigenaar hebben:
- Onroerend dat behoort tot de staat: iemand dat sterft zonder erfgenamen
- Roerende gaan naar diegenen die zich er meester van maken: wilde dieren
Goederen in de handel en buiten de handel
Buiten de handel: behoren aan het publiek domein zoals wegen.
Lichamelijke en onlichamelijke goederen
Lichamelijk: kunnen zintuigelijk worden waargenomen en worden gemeten.
Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
Verbruikbare: gaat teniet bij het eerste normale gebruik (appelen, geld,..)
Niet – verbruikbare: gaat niet teniet bij eerste normaal gebruik (auto, stoel…)
Deelbaar en ondeelbaar
Hoofdzaak en bijzaak
Vb: borgstelling van een schuld
Tegenwoordige en toekomstige goederen
Het verbintenissenrecht
Definitie
Een rechtsband waarbij 1 of meer personen verplicht zijn tot een prestatie tegenover 1 of andere personen.
Prestatie: kan een geven (betaling), een doen (maken van een ontwerp) of niet doen (de eigenaar van de
rechten op een ontwerp verbindt zich tegen betaling zijn rechten uit te oefenen) zijn.
We onderscheiden:
- schuldenaar: de persoon op wie de verbintenis rust
- schuldeiser: de persoon in wiens voordeel de verbintenis bestaat
- schuld: datgene waartoe de schuldenaar is gehouden
- schuldvordering: datgene wat de schuldeiser mag eisen
Bronnen van verbintenissen
- 2 belangrijkste oorzaken zijn: