SOCIOLOGISCH
PERSPECTIEF
, Hoofdstuk 1
1. De sociologische verzuchting
Sociologie heeft als studieobject ‘Wat mensen denken/doen en hoe we de samenleving
georganiseerd hebben’
Denken: de opvattingen, wat vinden ze juist/fout hoe de wereld in elkaar zit. Kleine of grote
vraagstukken
Doen: doen zonder erbij na te denken. Onze gewoontes, onze levensstijl. Beslissingen die we
wel bewust maken.
Wat mensen denken komt soms maar niet altijd overeen met wat ze doen. Vb; ik moet vaker
gaan joggen, maar dit niet doen.
Als alles contingent is, geldt dit dan ook
voor de wetten, normen en regels?
Alles is contingent maar niet arbitrair:
- Alles
o = opvattingen
o = gewoonten, levensstijlen
o = instellingen
- Contingent:
o = het had ook anders kunnen zijn dan het nu is – en het is vaak ook anders
geweest (tijd) of anders ter wereld (plaats)
o = Wij kennen het op een bepaalde manier, maar dit is niet de enige manier.
Iets kan ook anders zijn dan dat we het gewoon zijn. Het had ook anders
kunnen zijn.
Voorbeeld: in het onderwijs
Leerplicht – vroeger tot 14j
Verschillende leeftijden bij elkaar – vb in Afrika
Smartboard, schooluren, recht om naar school te gaan.
- Niet arbitrair
o = niet toevallig/willekeurig
o = er zijn goede redenen voor de vorm die iets bij ons – of in een bepaalde
tijd/plaats heeft aangenomen
o Waarom is iets veranderd, wat zijn de redenen hiervoor? Het is niet simpel
want er is nooit maar 1 reden of verklaring.
o Maken van wetten is ook de reden dat dingen veranderen.
Voorbeelden:
- Leerplicht: om je kansen te vergroten, het verminderd kinderarbeid. Je hebt nu ook
vaker kennis nodig. Vroeger moest men bv niet kunnen lezen/schrijven
1
, - Afrika: daar hebben ze minder middelen. De verwachtingen op gebied van school zijn
anders.
- Smartboard: digitalisering, ontwikkeling technologie
- Schooluren: in sommige landen is het ’s middags te warm. Klimaat
- Recht om naar school te mogen gaan: Taliban in Afghanistan, daar mogen meisjes
niet meer naar school.
2. Normen en waarden: sociale oorsprong
= afwijkend gedrag wordt geproduceerd door de samenleving.
Waarom zijn bepaalde gedragingen in bepaalde samenlevingen (tijd/plaats) afwijkend en
in andere niet?
Afhankelijk van tijd en plaats
- Probleem van de orde:
o Hoe is sociale orde mogelijk?
- Probleem van niet-arbitraire contingentie:
o Welke regels zijn absoluut nodig?
o Welke aspecten in onze maatschappij zijn makkelijk te veranderen en welke
niet? (Legitimerende derde)
- Contingent gaat over het verschil maar niet over wat beter is.
o Vb het Westen vs Afrika
o Waarden en normen hebben een sociale oorsprong door de maatschappij
o Alles wat hiervan afwijkt is door de maatschappij gemaakt
Vb het homohuwelijk
In het Westen is dit normaal
In Ierland is dit afwijkend
Bepaald door de maatschappij
Vb Cannabis
Niet overal is dit toegelaten
3. Hoe is sociale orde mogelijk?
Sociale orde is een specifiek begrip: geeft het idee dat de machtsverhoudingen die er zijn, de
wetten etc., we moeten houden zoals het is. Dit is niet wat we bedoelen.
Wel: de regels die we hebben, hoe komen we daartoe? Hoe komen we tot een
regeling/afspraak die meestal door de meeste mensen nageleefd wordt
- Dus: hoe komt het dat mensen zich aan regels houden?
o Regels maken ons leven voorspelbaar en leefbaar
- Wetten die van Goden kwamen, werden sneller nageleefd.
o Politici moeten nu eerst hun regels verantwoorden t.o.v. het volk.
Rousseau zegt: dat mensen de wetten pas zullen respecteren en hun
plichten pas zullen naleven als een religie hun daartoe aanzet en
motiveert.
2
, o Geen behoud van bestaande machtsverhoudingen, wetten, gewoonten,
instellingen.
- Wetten gemaakt door mensen
o Samenleving beheersbaar/maakbaar
o Hulpeloze stuurloze stuntelige scheppers
We kunnen niet alle problemen heel makkelijk oplossen
o Contingent <-> van buitenaf opgelegd
Hoe wetten doen eerbiedigen?
Vroeger: wat wel en niet mocht werd gezien als ‘dat is omdat
God het wil’
Nu: wat als het ook anders kan? Is dat dan niet beter?
Het besef van contingentie betekent dat men de organisatie van de samenleving niet langer
op rekening van goddelijke wil of natuurlijke oorzaak kan schrijven.
Wij, mensen, zijn er de makers van.
4. Geschiedenis
- Rousseau (1712-1778): civiele religie nodig
o Vroeg zich af hoe men de mensen de wet kan laten eerbiedigen, als zij er zich
van bewust worden dat zij die zelf hebben gemaakt.
o Mensen zullen de wetten pas respecteren en hun plichten pas naleven als een
religie hen daartoe aanzet en motiveert.
o Het besef van het contingente betekent dat men de organisatie van de
samenleving – de wetten en de vorm van instellingen als het huwelijk – niet
langer op rekening van goddelijke wil of natuurlijke noodzaak kan schrijven,
wij mensen zijn de makers ervan.
o Religie is heel lang in geslaagd tot sociale orde. We hebben hier een
burgerlijke versie (zonder God) van nodig.
- Karl Marx (1818-1883)
o Mensen maken hun eigen geschiedenis, doch niet onder de voorwaarden die
ze zelf kiezen.
Verlichting Tegen-Verlichting
- Ratio/redelijk individu staat - Rationeel handelen: gevolg
centraal: verstand/het individu ratio/rede en niet meer God, gaat
boven het geloof in God. dat mensen heel egoïstisch gaan
- Wetenschappelijk denken/redelijk worden.
handelen: wetenschap en rede gaan - Egoïsme nastreven eigenbelang:
ervoor zorgen dat we oplossingen Men gaat enkel doen wat voor
vinden die zorgen voor vooruitgang, zichzelf het beste is.
geluk - Regels met de voeten treden: Dan is
- Vooruitgang, rust en geluk: Het gaat de kans groter dat ze de sociale orde
altijd beter en beter worden niet meer gaan volgen.
- Tradities, religie tegennatuurlijk: - Godsdienst en gezag nodig: De
3