INHOUDSOPGAVE
1 Introductie: media, macht & samenleving...................................................................... 3
1.1 MEDIA ................................................................................................................................................ 3
1.2 SAMENLEVING ................................................................................................................................... 5
1.3 MACHT ............................................................................................................................................... 6
1.4 De centrale actoren in media, macht & samenleving ....................................................................... 7
2 Paradigma’s van media, macht en samenleving ............................................................... 8
2.1 Klassieke modellen media, macht & samenleving .......................................................................... 11
2.2 Naar een radicaal pluralisme: revisies v/d klassieke modellen media, macht en samenleving...... 13
2.3 Het Vlaamse medialandschap als een gevarieerd en pluralistisch medialandschap dat het publieke
belang dient? ............................................................................................................................................... 15
3 Technologie: van massamedia naar digitalisering en platformisering ................................... 17
3.1 Actualiteit ........................................................................................................................................ 17
3.2 De impact van communicatietechnologie op de samenleving? ...................................................... 19
3.3 Van massamedia naar digitale media.............................................................................................. 19
3.4 De ontwikkeling van digitale platformen ........................................................................................ 21
3.5 Hoe beantwoordt de Vlaamse mediasector de toenemende platformisering? ............................. 23
4 Media als Industrie: Concentratie, Conglomeratie en Commercialisering .............................. 24
4.1 Het belang van media-eigenaarschap, mediamarkten en controle over media ............................. 24
4.2 Belangrijkste trends en processen .................................................................................................. 28
4.3 BESLUIT ............................................................................................................................................ 34
5 Strijd om aandacht van het publiek en mediagebruiker .................................................... 35
5.1 Introductie ....................................................................................................................................... 36
5.2 Hoe komt ‘het publiek’ tot stand?................................................................................................... 38
5.3 Vormen van publiekswerk ............................................................................................................... 40
5.4 BESLUIT ............................................................................................................................................ 41
6 Controle over media: politiek, orde & mediabeleid ......................................................... 42
6.1 Het belang van media voor politiek ................................................................................................ 42
6.2 Mediabeleid ..................................................................................................................................... 45
6.3 Media en de toekomst van de politieke orde ................................................................................. 49
6.4 BESLUIT ............................................................................................................................................ 50
7 Gastles: Vlaamse Regulator voor de Media .................................................................. 51
7.1 Mediadecreet en (herziening) Europese Richtlijn AVMD ................................................................ 51
7.2 Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) ....................................................................................... 53
1
,8 Macht en Mediaproductie: Hegemonie ....................................................................... 58
8.1 Wat is het nu precies dat ‘de’ media maken? ................................................................................. 58
8.2 Hegemonie (zie les 2) ...................................................................................................................... 59
8.3 Zijn we een actief publiek? .............................................................................................................. 60
8.4 BESLUIT ............................................................................................................................................ 61
9 Evoluties in de Vlaamse Pers: Nieuwsmedia als efficiënte watchdog? .................................. 62
9.1 België en de World Press Freedom Index........................................................................................ 62
9.2 The Media for Democracy Monitor 2021 ........................................................................................ 62
9.3 BESLUIT ............................................................................................................................................ 66
10 De analyse van digitale platformen ............................................................................ 67
10.1 Connectie ......................................................................................................................................... 67
10.2 De architectuur van digitale platformen ......................................................................................... 68
10.3 BESLUIT ............................................................................................................................................ 70
11 Herhalingsles: conclusie ......................................................................................... 71
11.1 Samenleving .................................................................................................................................... 71
11.2 Macht............................................................................................................................................... 71
11.3 Centrale actoren in media, macht & samenleving .......................................................................... 72
2
,1 Introductie: media, macht & samenleving
- Je kan het belang van media in de samenleving situeren en uitleggen
- Je kan de ontwikkeling van media historisch situeren
- Je kent en begrijpt de concepten “structuur” en “agency” en kan de rol van media in relatie tot
deze concepten situeren
- Je kent en begrijpt de verschillende visies op de relatie tussen media, macht en samenleving,
- Je kent en begrijpt het begrip “representatie”
- Je kent de actoren (en hun relatie t.o.v. elkaar) die centraal staan in de kritische analyse van
media, macht en samenleving
Wat betekent een leven zonder technologische communicatiemiddelen?
Hoe organiseren we verkiezingen?
Hoe zorgen we voor maatschappelijke verbinding?
Hoe organiseren we ons sociaal leven?
Media zorgen ervoor dat wij ons verbonden voelen met elkaar
(bv. ficties & soaps spelen in op de nationale identiteit,…)
Om hedendaagse SL te begrijpen MOETEN we structuur & werking v media goed begrijpen
-> deze cursus: bestuderen & begrijpen v/d complexe relatie tussen media, macht en samenleving
1.1 MEDIA
-> niet zomaar ‘de media’
→ het is een complexe verzameling van instituten & actoren die media maken
-> media als meervoud van medium
→ verwijst sinds 19e E naar technologisch communicatiemiddel (‘hulpmiddel’) om communicatie-inhoud te
distribueren naar een groot publiek (kranten, film, radio, tv,…)
=> Vandaag: media = sterk gedigitaliseerd & in staat info en communicatie-inhoud te verzamelen,
op te slaan, te verwerken en te distribueren
Media hebben 2 componenten
1. Inhoudelijke component -> wat we zien op schermen
-> media-inhoud = symbolisch, betekenisgevend, produceert continu representaties
-> bv. hoe maatschappelijke zaken zoals armoede geframed worden in het nieuws
2. Technologische component -> vaak onzichtbaar
-> materieel, organisatorisch, infrastructureel (de letterlijke dingen, toestellen,
maar ook organisatie & de infrastructuur -> bv. datacentrum van Google)
Media = voortdurend in evolutie -> voornamelijk door technologisch doorgedreven innovaties
Nieuwe dragers van media-inhoud → nieuwe media-organisaties
=> er komen nieuwe manieren van circulatie van productie & distributie van inhoud
3
,20ste E – MASSAMEDIA
-> Ontwikkelen zich in relatie tot de industrialisering (elektrificatie!) & urbanisering
(economisch leven veranderde -> mensen trokken naar de steden, er ontstond een ‘werkdag’ & vrije tijd)
-> Moderne media-industrie die professioneel georganiseerd was
-> Media stonden centraal in het alledaagse leven van mensen in massamaatschappijen
-> Media werden belangrijke instituten in de politieke en economische organisatie v/d samenleving
(bv. de radio om naar het nieuws te luisteren in real-time, politieke processen zoals verkiezingen worden
georganiseerd, ontspanning & vrije tijd d.m.v. populaire cultuur)
Laat 20ste E – DIGITALE MEDIA EN DIGITALISERING
-> Digitale media kunnen alle informatie omzetten in binaire codes
→ media kunnen info opslaan & distribueren maar ook verwerken tot versch. formaten & manipuleren
1990: internet wordt ontwikkeld door VS als militaire technologie tijdens koude oorlog
-> steeds meer huishoudens krijgen personal computer (pc)
! Het internet is dan nog een netwerk communicatie infrastructuur die niet commercieel is !
Begin 21ste E – HET INTERNET ONTWIKKELT ZICH TOT EEN PARTICIPATIEVE OMGEVING
-> Wij consumeren & produceren media-inhoud → ‘prosumer’
-> internet w een commerciële omgeving, gedomineerd door grote digitale platformen
- Amazon, 1997
- Google/Alphabet, 1998
- Facebook/Meta, 2004
- Netflix, 2007
- Apple Iphone, 2007
→ ongeziene gevolgen voor de traditionele media-industrie
(aandacht = beperkt -> raakt versnipperd door alle concurrentie)
Smartphone => het internet werd een participatieve & data-gedreven infrastructuur
= als het ware een verlengde v/h menselijk lichaam geworden
→ wij dragen hem altijd dicht bij ons & kunnen dus altijd en overal media consumeren
→ piek in mobiele
schermtijd tijdens
lockdown MAAR de
stijging is gebleven
(stijging = duurzaam)
Vandaag:
media = gericht op verzamelen v data over gebruikers → die data zetten media in als commerciëel goed
→ Wij observeren media & interageren ermee
<-> media observeren ons & beantwoorden ons o.b.v. die observaties (bv. foto’s die Netflix toont bij een
bepaalde serie = persoonlijk afgestemd op ons persoonlijk kijkgedrag -> hetero/gay/…)
VAN massamedia & haar klassieke instituten in 20e E NAAR participatieve media die data-gedreven zijn
=> SHIFT = transformerend voor media zelf, maar ook maatschappelijk (bv. privacy??)
4
,1.2 SAMENLEVING
→ de hele sociale wereld waarin we bestaan
“het geheel van instellingen en relaties waarbinnen een relatief grote groep mensen leeft"
- Williams, 1988
-> Instellingen = zaken & organisaties zoals het onderwijs, maar ook het geheel aan wetten & regels, ons
juridisch systeem
-> Relaties -> hoe menselijke relaties georganiseerd zijn t.o.v. elkaar in de samenleving
(Kapitalistische systeem heeft er bv. voor gezorgd dat wij relaties zoals werkgever & werknemer kennen)
Het geheel aan sociale relaties, alledaagse interacties & de organisatie van verschillende sociale
groepen en categorieën van differentiatie (zoals die o.b.v. klasse, etniciteit en gender)
Kernelementen van samenlevingen:
- Patronen van rijkdom, macht & ongelijkheid
- Sociale instellingen (waaronder het overheidsapparaat en de wet, onderwijssystemen, religieuze
organisaties, commerciële ondernemingen en kleinschaligere organisatorische eenheden zoals het gezin)
Gevestigde hiërarchieën van rijkdom, macht & controle vormen met sociale instellingen een complex
geheel van structuren waarin sociale relaties worden beleefd.
(bv. ‘racisme zit structureel ingebed in onze maatschappij’ -> het zit verankerd in alle aspecten van onze
samenleving (bv. inkomensongelijkheid))
Agency = het vermogen van mensen tot zelfbeschikking (individuele vrijheid)
→ Relatie tussen de gevestigde structuren & de menselijke ‘agency’= belangrijk bij het bestuderen v. SL’en
-> Worden wij gevormd door gender/sociale klasse/etnische categorie waarin we geboren zijn of zelfs door
de familiestructuur/onderwijssysteem/religieuze instellingen die een rol spelen in ons leven?
OF hebben we de macht om onze eigen toekomst te bepalen?
→ het is een voortdurend ‘agency-gevecht’: we hebben instituten, regels & wetten nodig
MAAR soms zijn die niet genoeg en is er verzet nodig (een dialoog, een debat,…)
=> Op lange termijn kan dat zorgen voor een structurele verandering
Media = belangrijk op zeer veel niveaus v/h hedendaagse sociale leven → ze spelen een cruciale rol
-> ze maken deel uit v/d structuur v/d SL (waarin verhoudingen v rijkdom, macht & ongelijkheid bepaald w)
MAAR ze faciliteren ook agency (ze kunnen sociale verandering in gang zetten) door
democratische controle (onafhankelijke journalistiek), zelfexpressie & zelfontplooiing ((zelf-)representatie)
5
, 1.3 MACHT
→ de capaciteit v media om communicatie in SL’en te controleren = wat media aanzienlijk veel macht geeft
(bv. emoticons: welke we kunnen gebruiken om onze gevoelens duidelijk te maken wordt bepaald door de
apps die ze beschikbaar stellen -> controle over communicatie) edia als v rmgevervan de samenleving
1. Media als vormgever v/d samenleving
-> media kunnen een effect hebben op onze attitudes & hoe
edia amenleving
wij ons gedragen, ze hebben een zekere impact op de SL
2. Media als spiegel v/d samenleving
-> media moeten de maatschappij zo goed mogelijk weerspiegelen
→ belang v/d onpartijdigheid v/d media!!!
Media-inhoud sluit vaak aan bij echte gebeurtenissen & heersende sociale trends & culturele waarden
MAAR media-inhoud weerspiegelt deze niet perfect/neutraal
→ Media-producenten = zeer selectief over wat zij opnemen
-> ze bieden ons geen spiegel, maar een selectieve, vervaardigde reeks representaties v/d wereld
-> Stuart Hall: representatie ≠ weerspiegeling
→ representatie: het actief selecteren & presenteren, structureren & vormgeven
3. Het circulair model relatie media en samenleving
-> Media zijn zowel vormgever als spiegel
-> Ze hebben een bepaalde invloed op hoe wij denken & ons gedragen
MAAR er spelen ook heel veel andere factoren
(bv. ‘Squid Game maakt jongeren gewelddadig’, zo simpel is het niet -> media zijn misschien een spiegel
waarin een gewelddadige cultuur over het algemeen in onze maatschappij meer dominant is, maar
betekent niet rechtstreeks dat naar squid game kijken mensen meer gewelddadig maakt)
Belangrijke vragen bij het consumeren van media-inhoud:
- Wie maakte de keuzes van representatie in de media, met welk doel, en op welke manier?
- Wie/wat wordt afgebeeld en getoond en wie/wat niet?
- Wie controleert communicatie en participatie?
6