H2: peuters (1-3 jaar)
1. Wat verstaat men onder de gevoelige periode voor smaakontwikkeling?
Tijdens deze periode is het belangrijk om bepaalde prikkels te geven om kennis te
maken met bepaalde nieuwe dingen. Een gevoelige periode in de ontwikkeling
betekent dat normale ontwikkeling afhangt van het
aanbieden van bepaalde stimuli in deze periode, in dit geval nieuwe smaken. Als de
peuter in deze periode leert omgaan met een variëteit in smaken, zal het eetproces
ook op latere leeftijd gemakkelijker verlopen. Daarom is het erg belangrijk dat de
peuter aan een grote variëteit in voedingsmiddelen wordt blootgesteld.
2. Waar of niet waar: ‘Sensory specific satiety’ Hiermee bedoelen ze dat
onze eetlust vermindert als we steeds hetzelfde eten.
Waar, De eetlust vermindert als we steeds hetzelfde eten en kinderen eten grotere
hoeveelheden wanneer er variatie zit in het voedselaanbod. Ook bij peuters - steeds
opnieuw hetzelfde voedsel wekt minder eetlust op. Variatie kan zowel van dag tot
dag als binnen het dagverloop gecreëerd worden.
Verbind de fasen binnen sensory specific satiety.
Fase 1: nieuw voedingsmiddel, in het begin niet lekker, maar hoe meer er
vertrouwen is hoe hoger de voorkeur hiervoor
Fase 2: fase van stagnatie. Er treedt een verzadiging op voor de smaak van dit
voedingsmiddel.
Fase 3: blijvende blootstelling aan deze vorm van het product zal leiden tot een
vermindering in de voorkeur, we verliezen onze interesse
Sensory specific satiety:
De eetlust vermindert als we steeds hetzelfde eten en kinderen eten grotere
hoeveelheden wanneer er variatie zit in het voedselaanbod. Ook bij peuters - steeds
opnieuw hetzelfde voedsel wekt minder eetlust op. Variatie kan zowel van dag tot
dag als binnen het dagverloop gecreëerd worden.
3 fasen:
De relatie tussen blootstelling en voorkeur zou verlopen volgens een omgekeerde U-
curve --> wanneer we in aanraking komen met een volledig nieuw product, vinden
we dit aanvankelijk niet lekker, maar stijgt onze voorkeur naarmate we meer
vertrouwd raken met het voedingsmiddel (fase 1).
Op een gegeven moment stagneert dit echter, en treedt er een verzadiging op voor
de smaak van dit voedingsmiddel (‘sensory specific satiety’) (fase 2). Tijdens fase 2
ontstaat er een voorkeur voor een complexere versie van het voedingsmiddel
,(bijvoorbeeld een combinatie met een andere smaak, een andere textuur...). Deze
voorkeur zal aanvankelijk toenemen bij herhaalde blootstelling. ‘Sensory specific
satiety’ zal ook minder snel optreden bij complexere smaken/texturen .
In welke fase bevindt zich de sensory specific satiety?
Blijvende blootstelling aan deze vorm van het product zal leiden tot een vermindering
in voorkeur, we verliezen onze interesse (fase 3).
3. Welke soort voeding geniet de voorkeur? (Tuisbereide vs
potjesvoeding). Wat zijn de voor- en nadelen van huisbereide voeding en
potjesvoeding in functie van neofobie?
Beide afwisselen geniet de voorkeur, zo bouwt het jonge kind een flexibeler
prototype op.
Bij een perceptuele mismatch tussen het prototype en het reële voedingsmiddel, kan
het bekende voedingsmiddel toch alsnonbekend ervaren worden, en gepaard gaan
met neofobie . In dit verband is het belangrijk dat het kind in de eerste anderhalf à
twee levensjaren niet alleen kennis maakt met een variëteit in voedingsmiddelen,
maar ook met verschillende bereidingswijzen. Het aanbieden van huisbereide
voeding kan hierbij een hulpmiddel zijn, omdat huisbereide voeding meer onderhevig
is aan variatie in smaak, textuur en uitzicht dan kant-en-klare potjes- voeding. Deze
laatste heeft dan weer het voordeel dat ze gemakkelijk door het maag-darmsysteem
van het kind kan worden opgenomen. Door af te wisselen met huisbereide voeding
bouwt het jonge kind een flexibeler prototype op.
Dit proces verklaart waarom peuters vaak voedingsmiddelen die ze al een hele tijd
zonder problemen aten, plots niet meer willen eten. Dit kan te maken hebben met
variatie in kleur, geur, textuur... Soms is er zelfs een voorkeur voor rauw in plaats van
gekookt voedsel om dezelfde reden (gekookt voedsel is meer onderhevig aan
veranderingen in geur, smaak, uitzicht, textuur)
Peuters
die gevoelig zijn voor de sensorische eigenschappen van voedsel
(prikkelgevoeligheid) en die angstiger zijn van aard, vertonen een kieskeuriger
eetpatroon. Ze hebben het vaak moeilijker dan hun leeftijdsgenootjes met het eten
van groenten en fruit.
4. Hoe pak je neofobie het best aan op de peuterleeftijd?
Voedselneofobie = angst om onbekend voedsel te proeven.
De voedselneofobie van de peuter overwinnen, kunnen we verdelen in 3 fasen:
, - In fase 1 wordt het kind vooral in contact gebracht met het voedingsmiddel, het
krijgt de kans dit te ontdekken met zijn zintuigen (zien, aanraken, ruiken…).
---- > In deze fase ontwikkelt het kind een bereidheid om te proeven.
Ook anderen (bv. ouders, leeftijdsgenoten of leerkrachten) nieuw voedsel zien eten
en appreciëren speelt hierin een rol. Zorgfiguren zijn dus een belangrijk model.
-----> Neofobe kinderen zouden een 15-tal blootstellingen aan nieuw voedsel
nodig hebben om het voedsel voldoende te vertrouwen om het te durven proeven.
- In fase 2 moet ook daadwerkelijk geproefd worden. Kinderen hebben namelijk nog
een 10 à 15 tal proefbeurten nodig om het nieuwe voedingsmiddel lekker te vinden.
- In fase 3 behoort het voedingsmiddel tot het vertrouwde voedingspatroon.
!!! Ouders bieden doorgaans echter niet vaker dan 5 maal een voedingsmiddel aan
dat het kind niet wil eten.
infosheet: neofobie
Peuters eten liefst wat ze al kennen, Peuters houden niet enkel van zoet, ze houden
vooral van wat bekend is. Het is belangrijk om andere smaken dan ‘zoet’ aan te
bieden. Anders blijft hun sterke voorkeur voor zoet bestaan.
Peuters worden ‘neofoob’
Tot ongeveer anderhalf jaar aanvaarden kinderen vrij gemakkelijk nieuw voedsel. Dit
verandert. Kinderen worden rond anderhalf à tweejarige leeftijd bang om nieuw
voedsel te proeven. Dit heet neofobie. Neofobie komt voor bij het merendeel van de
peuters en is een normale fase in de eetontwikkeling. Neofobie blijft sterk aanwezig
tijdens de peuter- en kleutertijd.
Ter info
Vaak is het voedsel niet zo nieuw. Kinderen leerden het voedsel meestal al eten als
baby. Toch worden ze opeens ‘kieskeurig’. Dit heeft te maken met de
denkontwikkeling van de peuter. De peuter heeft een heel strak beeld van hoe een
bepaald voedingsmiddel er uitziet, smaakt, ruikt…. Een andere kleur, vorm, geur,
smaakaccent is voldoende om ‘nieuw’ aan te voelen en neofobie uit te lokken.
Waarom worden peuters neofoob?
Neofobie bij jonge kinderen is een bescherming van de natuur. Peutertjes kunnen
rondlopen, ouders hebben ‘ogen op hun rug’ nodig. Neofobie helpt tegengaan dat
kinderen iets giftig eten. Dit is natuurlijk geen perfecte bescherming. Een veilige
omgeving creëren blijft superbelangrijk.
De peuter moet dus leren dat veel van het voedsel waarvoor hij bang is, niet giftig is.
Waarom komt neofobie vooral voor bij groenten?
Groenten zijn vaak bitter en zuur. Dus smaken die kunnen betekenen dat iets giftig of
bedorven is.