STEM: diagnostiek
Inhoudstafel
1. Fenomenologie
1.1 Voorkennis
1.2 Stemstoornis, stemprobleem: what’s in a name?
1.3 Symptomen
1.3.1 Auditief waarneembare symptomen
1.3.2 Sensorisch waarneembare symptomen
1.3.3 Visueel waarneembare symptomen
1.3.3.1 Visueel waarneembare symptomen m.b.t stemgedrag
1.3.3.2 Symptomen m.b.t het aspect van de stemplooien en de
stemplooisluiting
1.3.3.3. Symptomen m.b.t de stemplooitrilling
1.4 Prevalentie
1.5 Etiologie: de oorzaken van stemproblemen
1.5.1 Medische factoren
1.5.2 Stemmisbruik en verkeerd stemgebruik
1.5.2.1 Stemmisbruik
1.5.2.2 Verkeerd stemgebruik
1.5.3 Omgevingsfactoren
1.5.4 Psychische factoren
1.5.5 Persoonsgebonden en sociale factoren
1.6 Labeling en classificatie van stemstoornissen
1.6.1 Label
1.6.2 Classificatie
1.7 Preventie van stemstoornissen
2. Diagnostisch onderzoek van de stem
2.1 Achtergrond
2.2 ICF-gebaseerde diagnostische procedure
2.3 Minimale eisen kwalitatief stemonderzoek (RIZIV)
2.4 Interprofessionaliteit
2.5 Logopedisch onderzoek
2.5.1 De anamnese
2.5.1.1 Doel
2.5.1.2 Opbouw van een anamnese
2.5.2 Het patiëntenoordeel
2.5.2.1 Algemeen
2.5.2.2 Voice Handicap Index - VHI
2.5.2.3 Pediatric Voice Handicap Index - P-VHI
2.5.2.4 Singing Voice Handicap Index - S-VHI
2.5.2.5 Voice Handicap Index 10 - VHI-10
2.5.2.6 Voice Handicap Index Throat - VHI-Throat
2.5.3 De perceptuele evaluatie
2.5.3.1 Auditief perceptuele evaluatie
2.5.3.2 Visueel perceptuele evaluatie
2.5.3.3 Tactiel perceptuele evaluatie
2.5.4 De objectieve metingen
2.5.4.1 De aërodynamische metingen
1
, 2.5.4.2 De akoestische metingen
2.5.4.3 Fonetografie
2.5.4.4 Spectrografie
2.6 Het medisch stemonderzoek
2.6.1 Medische anamnese en klinisch onderzoek
2.6.2 Instrumenteel onderzoek van de larynx
2.6.2.1 Observeerbare parameters bij indirecte laryngoscopie
2.6.2.2 Transorale larynxvisualisatie: rigide laryngoscopie
2.6.2.3 Transnasale Flexibele Laryngoscopie (TFL)
2.6.2.4 Directe laryngoscopie
2.6.2.5 Overzicht
2.6.3 Bijkomende onderzoeken
2.6.3.1 Elektroglottografie
2.6.3.2 Kymografie en hoge snelheid videolaryngoscopie
2.6.3.3 Laryngeale electromyografie (LEMG)
2.6.3.4 Radiologische beeldvorming
+ powerpoints
2
, 1. Fenomenologie
1.1 Voorkennis
Stem = drie fysiologische mechanismen: respiratie, fonatie en resonantie
Stemplooitrilling
Niet open-toe golf
Lucht duwt tegen onderkant stemplooien, daarna bovenkant
Onderste stemplooien sluiten weer, daarna bovenste golf
Vakken die belangrijk zijn hiervoor = communicatieve ontwikkeling, anatomie en akoestiek
1.2 Stemstoornis, stemprobleem: what’s in a name?
Stemstoornis
Wanneer de stemkwaliteit, toonhoogte, en/of luidheid afwijken van wat beschouwd wordt
als een normale stem
Wanneer stemkwaliteit, toonhoogte en luidheid verschillen of niet geschikt zijn voor de
leeftijd, het geslacht, de culturele achtergrond of de geografische locatie van een persoon
criteria normale stem
Voorbeeld
Lien: hees
Marijke: last bij spreken
Stemstoornis obv gezond verstand: Marijke pijn
Stemstoornis obv definities: Line hees
Definities vertrekken uit perspectief luisteraar, dus niet van patiënt
Huidige visie: patiënt centraal dus de zorgvraag vertrekt vanuit de patiënt
Kan een patiënt met zijn stem doen wat hij ermee wil doen?
Een stemstoornis is aanwezig wanneer een persoon zijn bezorgdheid uit over het hebben van
een abnormale stem die niet aan de dagelijkse behoeften voldoet, zelfs als anderen deze niet
als anders of afwijkend ervaren
Bij sensorische symptomen
Stemstoornis elke keer dat de stem niet werkt, het geluid uitvoert zoals het normaal zou
moeten. Het verstoort de communicatie of wanneer u vreemde sensaties in uw keel ervaart,
zoals inspanning of pijn, tijdens of onmiddellijk na het spreken
1.3 Symptomen
Symptomen die kunnen voorkomen bij een stemprobleem
Kan geïsoleerd voorkomen maar meer combinaties met andere symptomen
1.3.1 Auditief waarneembare symptomen
Veranderingen in de stem die waargenomen kunnen worden door de luisteraar
Dysfonie: een slecht stemgeluid
Geen stoornis op zich maar symptoom van een stemstoornis
Symptomen mbt stemklank -en kwaliteit
3
, Ruwheid (roughness): schorheid, onregelmatigheid in het stemgeluid, onregelmatige trillingen
stemplooien
Wilde lucht, ruizigheid (breathiness): hoorbare luchtontsnapping of ruis in stemklank,
stemplooien sluiten niet volledig
Gespannen stemkwaliteit (strained): perceptie van verhoogde inspanning, precies of je iets
zwaars optilt
Krachteloosheid (asthenia): zwakke stem, weinig draagkracht
Stembreuken: plots wegvallen van stem
Instabiliteit: variabele stemkwaliteit, toonhoogte en/of luidheid tijdens het spreken (veel
afwisseling)
Pulsatiestem (vocal fry): laagste stemregister, de stem klinkt krakerig, reutelend (zie Kim
Kardashian)
Afonie: wanneer de stemklank volledig afwezig is, fluisterstem
Symptomen mbt toonhoogte en luidheid
Abnormale toonhoogte (pitch): hogere of lagere stem dan je van een persoon zou verwachten
obv leeftijd en geslacht, mutatieprobleem = stem niet genoeg gezakt
Abnormale luidheid (loudness): luidere of zachtere stem dan wat je verwacht obvd spreeksituatie
Beperkt toonhoogtebereik: afstand tussen de laagst en hoogst mogelijke toon is (veel) kleiner dan
gemiddeld. De beperking kan hoogte, laagte of beide zitten (in 2 richtingen)
Beperkt dynamisch of intensiteitsbereik: verschil tussen minimale en maximale luidheid die een
persoon kan produceren is (veel) kleiner dan gemiddeld. Zacht foneren, luid foneren, of beide
lukken niet of minder goed
Tremor: ritmische toonhoogte -en/of luidheidsvarianties in de stemklank
Symptomen mbt adem
Hoorbaar inademen: elke inademing is duidelijk waarneembaar voor de luisteraar
Ongepaste adempauzes: persoon ademt zeer frequent in, ademt op ‘vreemde’ plaatsen of ademt
niet op tijd en raakt snel buiten adem
Spreken op expiratoire reservelucht: blijven doorspreken op de laatste lucht die nog in de longen
aanwezig is na een spontane uitademing
Symptomen mbt resonantie, articulatie en prosodie
Hypernasaliteit: sterke nasale resonantie bij orale klanken
Hyponasaliteit: onvoldoende nasale resonantie op nasale klanken
Onvoldoende oronasale resonantie of kelige resonantie: het stemgeluid resoneert onvoldoende
in de mond- en neusholte en klinkt hierdoor dof en weinig kracht
Cul de sac resonantie: potato-in-the-mouth-resonance, een ‘dikke’ stemklank die ontstaat
doordat een massa de mondholte vult (vergrote tonsillen of tongrug die opwaarts en naar achter
wordt getrokken)
Andere auditieve symptomen die gerelateerd zijn aan stem
Keelschrapen: gevoel dat er iets in de keel zit wegkrijgen, stemplooien maken hard contact (kan
slijmvlies beschadigen en irriteren), behoefte om het te blijven doen, vorm van stemmisbruik
Hoesten en kuchen: schadelijk voor stemplooislijmvlies, vorm van stemmisbruik
Vocale tics: onwillekeurige, plotselinge, terugkerende, snelle en stereotiepe bewegingen of
geluiden. Bv. grommen, kuchen, hoesten, zinloze woorden, zinnen herhalen
1.3.2 Sensorisch waarneembare symptomen
Lichamelijke gewaarwordingen die de patiënt voelt tijdens of na de stemgeving
4