Examen Digital skills:
Deel 1: Basiskennis
Hoofdstuk 1: Schermonderdelen:
1. Het lint:
Is het menu om opdrachten te geven
Bestaat uit 8 basistabbladen, die elk een activiteitengebied vertegenwoordigen
2. De formule balk:
= celadres van de actieve cel = Formulebalk
Een celadres wordt aangegeven door de kolomletter en het rijnummer
De formulebalk toont de waarde of de formule in de actieve cel
De formulebalk uitvouwen en samenvouwen doe je met het pijltje achteraan de formulebalk
3. Werkbalk snelle toegang:
Bevat de opdrachten die je elke dag opnieuw gebruikt
Rechtsklik op de balk of klik op het pijltje aan de rechterkant om favoriete opdrachten toe te
voegen, opdrachten te verwijderen of de werkbalk te verplaatsen
4. Titelbalk:
Zie je helemaal bovenaan, met links Snelle Toegang
Geeft gecentreerd de titel van de werkmap met de naam van het programma
Heeft rechts de knoppen om het venster te minimaliseren, te verkleinen en te maximaliseren,
evenals de acountinstelling en een mogelijkheid om nieuwe opties te ontdekken.
5. Tabblad bestand:
Op het lint is Bestand, de lijst mogelijk uit te voeren bewerkingen op de bestanden zoals
informatie over het bestand weergeven, een nieuwe werkmap starten, een werkmap openen,
bewaren, afdrukken, …
6. Het werkblad:
De gegevens in Excel staan in vakjes, cellen genaamd
Een aaneengesloten groep cellen heet een bereik of range
o De kolommen zijn gelabeld met de letters van A tot en met XFD
o De rijen hebben cijfers van 1 tot en met 1 048 576
o Een cel is het snijpunt van een rij en een kolom en het adres (A1, B14,…)ervan bestaat
uit de kolomletter, gevold door het rijnummer
Onder het werkblad zie je de bladtab, waar standaard “Blad 1” op staat
o Klik op het plusteken om een werkblad toe toevoegen.
o Dubbelklik op de bladtab om de naam te wijzigen
o Om een werkblad te verwijderen, rechtsklik op je bladtab en kies je verwijderen.
Hoofdstuk 2: Gegevensinvoer:
1. Tekst (alfanumerieke gegevens):
Alle gegevens die standaard links worden uitgelijnd worden als alfanumerieke gegevens
gezien en bijgevolg kan je er niet mee rekenen.
1
, Vb. geef een getal met een spatie in en je getal wordt automatisch links geplaatst bijgevolg
wij zien een getal, maar voor Exel staat er een tekst en je kan er niet mee rekenen.
Tekst loopt door naar de volgende cel wanneer deze leeg is
Met de toetsencombinatie ALT+ENTER
2. Numerieke waarden:
Alle gegevens waarmee je kan rekenen: getallen, datum en tijd, breuken, procenten, …
Als een numerieke waarde te breed is voor de cel, past Excel de kolomenbreedte aan.
Een formule begint met een =(gelijkheidsteken)
Pas op met breuken: 1/3 = 1 maart; typ 0 1/3 (nul spatie 1/3) krijg je een breuk
Excel kent de gebruikelijke operatoren:
Operator Betekenis
+ Optellen
- Aftrekken
* Vermenigvuldigen
/ Delen
% Procentberekening
^ Machtsverheffing
& Concatentie, combineren van tekstwaarden
= Is gelijk aan
<> Is verschillend van
> Is groter dan
< Is kleiner dan
>= Is groter dan of gelijk aan
>= Is kleiner dan of gelijk aan
Hoofdstuk 3: Vulgreep en aangepaste lijsten:
Om een bereik te vullen met allemaal dezelfde of opeenvolgende waarden gebruik je de
vulgreep van de actieve cel, dikkere hoek rechtsonder
vulgreep
1. Lineaire reeksen:
Waarden van die reeks vermeerderd of verminderd worden met een constante factor. Die
waarde is het interval van de lineaire factor
o Selecteer de twee cellen met de startwaarde. Het verschil tussen beide is het interval en
wordt automatisch door Excel berekend.
o Sleep de vulgreep (+teken in de rechterbenedenhoek van het bereik) naar de gewenste
richting.
o Kies uit de knop Opties voor Automatisch doorvoeren voor Reeks doorvoeren (eventueel
met of zonder opmaak).
2
,2. Groeireeksen:
Dit is een reeks waarbij de waarden van die reeks met een constante factor wordt
vermenigvuldigd.
o Selecteer de cellen met de startwaarden (tenminste 2 cellen kiezen). Excel berekent
automatisch de groeifactor.
o Sleep de vulgreep (+teken in de rechterbenedenhoek van het bereik) met de
rechtermuisknop.
o Kies in het snelmenu (dat automatisch verschijnt) voor Groeitrend.
3. Datareeksen:
Excel heeft ingebouwde lijsten om de namen van de dagen, de maanden en de jaren in de
juiste volgorde te plaatsen. Deze kunnen opgeroepen worden door één of twee waarden in te
geven.
o Selecteer de cel(len) met de startwaarde.
o Sleep de vulgreep (+teken in de rechterbenedenhoek van het bereik) naar de gewenste
richting.
o Kies uit de knop Opties voor Automatisch doorvoeren voor de gewenste uitbreiding.
4. Aangepaste reeksen:
Deze reeksen worden gebruikt om bepaalde gegevens steeds in dezelfde volgorde te
plaatsen. Je dient zelf de lijst op te stellen.
o Ga naar tabblad Bestand / Opties /Geavanceerd / Algemeen / Aangepaste lijsten
bewerken.
o Tik bij de rubriek Gegevens in lijst de elementen van de lijst (druk telkens op Enter)
o Klik op Toevoegen om de lijst toe te voegen.
Nota:
o Met de rubriek Lijst importeren uit cellen kan je de lijst uit het werkbladophalen. Klik op,
selecteer de cellen met de gegevens in het werkblad en klik opnieuw op deze knop om
terug te keren naar het venster. Klik tot slot op Importeren.
Met de knop Verwijderen wis je de geselecteerde lijst.
Om een reeks op basis van de aangepaste lijst te maken:
Typ een waarde uit de lijst (niet noodzakelijk het eerste element uit de lijst).
Sleep de vulgreep naar de gewenste richting.
o De elementen verschijnen in de volgorde van de opgegeven lijst. De lijst wordt eventueel
hernomen tot alle cellen opgevuld zijn.
3
, 5. Lege cellen wijzigen in identiek waarden:
Selectteer het volledige bereik en kies F5 (ga naar) knop Speciaal
Kies in de lijst voor Lege Waarden en OK.
Typ de gewenste waarde in de selectie en bevestig met ctrl+Enter
Hoofdstuk 4: Navigeren:
Verschillende mogelijkheden:
o via de muis
o via de schuifbalken
o celverwijzing ingeven in het naamvak van de formulebalk
o tabblad Start / groep Bewerken / knop Zoeken en Selecteren / Ga naar
o via pijltoetsen op toetsenbord
Toets Actie
Pijl-omhoog Verplaatst de actieve cel een rij omhoog
Pijl-omlaag Verplaatst de actieve cel een rij omlaag
Pijl-links of shift-Tab Verplaatst de actieve cel een kolom naar links
Pijl-rechts of Tab Verplaatst de actieve cel een kolom naar rechts
Pg up Verplaatst de actieve cel een scherm omhoog
Pg dn Verplaatst de actieve cel een scherm omlaag
Home Verplaatst de actieve cel naar de eerste cel van de rij
Ctrl+home Verplaatst de actieve cel naar de eerste cel van het werkblad
Ctrl+end Verplaatst de actieve cel naar de laatste cel van het werkblad
Hoofdstuk 5: Selecteren:
Om ‘iets’ met celinhoud(en) te doen, moet je eerst de correcte cel(len) selecteren.
o één cel: klik op de cel of gebruik de pijltjes op je toetsenbord om een cel te activeren en
tegelijk te selecteren
o de inhoud van een cel: dubbelklik op een cel of klik in de tekst in de formulebalk boven het
werkgebied; dan kan je de inhoud op de gebruikelijke manier selecteren (slepen, dubbelklik
voor een woord)
o een bereik: klik op de linkerbovenhoekcel van het bereik en sleep naar rechts en naar
beneden tot de gewenste cellen gemarkeerd zijn
o een kolom: klik op de kolomhoofding, dat is het grijze blokje met de kolomletter
o een rij: klik op de rijhoofding, dat is het grijze blokje met het rijnummer
o meer rijen of kolommen: klik op de eerste hoofding en sleep over de andere
o het hele werkblad: druk Ctrl+A of klik op het grijze blokje boven de rijnummers en links van
de kolomletters
o een selectie uitbreiden: houd Shift ingedrukt en breidt de selectie uit met de pijltjestoetsen
op je toetsenbord
o niet-aaneensluitende cellen: selecteer de eerste cel of bereik, houd Ctrl ingedrukt en klik op
de andere cellen of sleep over de andere bereiken.
Binnen een selectie is de eerste cel, de linkerbovenhoek dus, de actieve cel. Druk Enter of Tab
om de volgende cel in de selectie te activeren. Met een pijltjestoets annuleer je de selectie.
Hoofdstuk 6: Rijen/kolommen en werkbladen:
4