Deel 1: het leergebied mens en maatschappij
Wat?
• Verwerven van kennis en inzicht in zichzelf, hun omgeving en in hun relatie tot die
omgeving.
o Fysiek, sociaal en cultureel
• Competenties verwerven om in interactie te treden met die omgeving
• Gestimuleerd worden tot een positieve houding ten aanzien van zichzelf en hun omgeving
• Ontwikkeling van basiscompetenties -> zichzelf en de omgeving diepgaander exploreren
• Interesses laten ontwikkelen voor alle domeinen
o Brongebruik, mens, maatschappij, tijd en ruimte
De eindtermen, ontwikkelingsdoelen en leerplannen
• Eindtermen -> minimumdoelen voor het lager onderwijs
o Vastgelegd door het Vlaamse Parlement
o Vertaald door koepels in leerplannen
• Ontwikkelingsdoelen -> minimumdoelen voor het kleuter- en buitengewoon onderwijs
De domeinen
• De domeinen zijn geen losstaande delen -> lopen in elkaar over en beïnvloeden elkaar
domein mens
• Focust op mens als psychosociaal wezen
• Zichzelf en andere begrijpen
• Stil staan bij eigen emoties, behoeften, beleving en zelfbeeld
• Ontwikkeling als persoon en lid van de samenleving
• Drie rubrieken
o In en mezelf
o Ik en de ander
o Ik en de anderen: in groep
Domein tijd
• dagelijks en historisch tijdsbewustzijn van kinderen te ontwikkelen
o gebeurtenissen situeren en ordenen in tijd
o tijdsaanduidingen lezen
o eigen tijd plannen
• ontwikkeling van het historisch bewustzijn
o tot inzicht komend at het leven van de mens beïnvloed wordt door de tijd waarin ze
leven.
o Historisch bepaald en historisch bepalend
• drie luiken
o algemene vaardigheden
o dagelijkse tijd
o historische tijd
,domein maatschappij
• verwerving van inzicht en vorming van een correct beeld van sociaal-economische, sociaal-
culturele en politiek-juridische verschijnselen
• praktische en kritische vaardigheden en attitudes ontwikkelen
domein ruimte
• ruimtelijk bewustzijn ontwikkelen en vergroten
• zelfredzaam worden en correcte kijk op de wereld ontwikkelen
• oriëntatie in de ruimte ontwikkelen
• relatie tussen mens en de ruimte waarin hij leeft ontdekken
• ontwikkelen van kaartvaardigheid
• focussen op eigen samenleving en op andere cultuurgebieden -> gelijkenissen en verschillen
de verticale leerlijn ‘mens en maatschappij’
• moeilijkheid in onderwijs = overgangen tussen kleuter en lager, en lager en middelbaar
o kunnen beeld van verticale leerlijn verstoren
• kleuteronderwijs = exploratiedrang
• continuïteit tussen het kleuter- en lager
o kleuter -> verschillende maatschappelijke verschijnselen, lager -> verschijnselen
uitdiepen
vakdidactiek Mens en maatschappij
de inhoud is juist in woord en beeld
• actueel
• correct
• objectief -> gebaseerd op feiten + volledige plaatje
• betrouwbaar -> geloofwaardige bron
de inhoud geeft een genuanceerd beeld
• behandelt meerdere aspecten van het maatschappelijk leven
o veelzijdig beeld vanuit de verschillende domeinen: sociaal, politiek, economisch en
cultureel
• besteedt vooral aandacht aan het gewone en niet aan het uitzonderlijke
o kadert het uitzonderlijke in de context
• besteedt aandacht aan positieve en negatieve aspecten van gebeurtenissen
• aandacht voor gelijkenissen en verschillen
• vermijdt stereotyperingen en vooroordelen
o ontkrachten of nuanceren waar nodig
• bekijkt de werkelijkheid vanuit verschillende invalshoeken
o bekijkt de werkelijkheid vanuit standpunt van verschillende personen
o vanuit verschillende domeinen en perioden
• maakt onderscheid tussen feit en mening
• besteed niet alleen aan dacht aan problemen, maar ook aan oplossingen
• heeft aandacht voor standplaatsgebondenheid
o elke persoon wordt bepaald door zijn positie die hij inneemt ten opzichte van
anderen en door zijn persoonlijke ervaringen
o verplaatsen in positie en vanuit die situatie kunnen denken
,inhoud legt verbanden
• tussen oorzaken en gevolgen
• tussen hier en elders
• tussen vroeger en nu
• tussen situatie en evolutie
• tussen kansen en ontwikkeling
• …
Deel 2: domein tijd
Tijd: geschiedenis
Wat is geschiedenis?
- Geschiedenis
o Het geheel van menselijke handelingen die in het verleden plaatsvonden (historisch
proces)
o De studie van het menselijk handelen in het verleden ((het onderzoek en de
beschrijving van het historisch proces)
o Verhoudingen tussen mensen , gemeenschappen en de verhoudingen van
gemeenschappen staan centraal
o niet louter de studie van het verleden
o verwerven van feitenkennis en inzichtelijke kennis
- vroeger feit -> + hedendaagse feiten en krijgt betekenis door zijn gevolgen
- Historicus verzamelt en geeft kennis van het historisch proces (historische kennis) vorm
o Zo een objectief mogelijk beeld ban het verleden reconstrueren
- Geschiedschrijving
o Zo objectief mogelijk beeld van et verleden reconstrueren
o Menselijk handelen -> bronnen -> historicus onderzoekt -> beeld van het verleden
De bronnen
- Gedacht en gedaan opmaken uit gezegd, gecreëerd en gedaan
- Voorwerpen die uit het verleden tot ons zijn gekomen of getuigenissen over het verleden
o Overblijfselen: voorwerpen die onderzoekers iets vertellen over het verleden
o Overleveringen: mondelinge of schriftelijke getuigenissen die een eenvoudige of
complexe gebeurtenis beschrijven
- Niet gecreëerd voor het nageslacht -> duidelijk functie voor de periode waarin ze
ontstonden
, Indeling van bronnen
- Geschreven bronnen: alle teksten waarover we beschikken
- Ongeschreven bronnen: materiële voorwerpen en immateriële bronnen
o Materiële voorwerpen
▪ Archeologische bronnen
• voorwerpen die een spoor zijn van menselijke activiteit in het
verleden
• verborgen geraakt onder het aardoppervlak
• enige bronnen uit de prehistorie
• archeoloog: wetenschapper die gespecialiseerd is in het opsporen,
opgraven, bestuderen en ontsluiten van archeologische bronnen
▪ munten
• info over handel, economie, markten, prijzen, rekenstelsels, …
• numismaticus: specialist in de geschiedenis en vormen van geld
▪ met de hand vervaardigde afbeeldingen
• kunsthistoricus: gespecialiseerd in het onderzoeken en beschrijven
van de geschiedenis
o immateriële bronnen
▪ orale bronnen:
• mondelinge overleveringen, mythes, sagen en volksverhalen
▪ talen, dialecten, zegswijzen, namen, tradities, gebruiken, gerechten …
- primaire bron: direct afkomstig van een persoon die betrokken was bij een bepaalde
gebeurtenis
- secundaire bron: bevat info die gebaseerd is op info die eerder is doorgegeven door één of
meerdere primaire bronnen
- bewuste bron: uitdrukkelijke bedoeling om verslag te doen van een gebeurtenis aan
tijdsgenoten of het nageslacht
- onbewust bron: niet het doel om verslag te doen
historische kritiek
- overblijfselen of overleveringen worden van bronnen als de historicus de bronnen kritisch
bevraagd -> historische kritiek
- uitwendige kritiek
o bevraagt niet de inhoudelijke boodschap van de bron, wel de omstandigheden
▪ oorsprongskritiek: wie, wat, waar, wanneer, waarom
▪ oorspronkelijksheidskritiek: authentieke versie
▪ ontleningskritiek: plagiaat?
- Inwendige kritiek
o Bevraagt inhoudelijk en peilt naar de boodschap en de waarde
▪ Interpretatiekritiek: wat wilde de maker meedelen, waarom gemaakt?
▪ Gezagskritiek: historisch waardevol? -> pas te evalueren na 3
deelonderzoeken
• Inlichtingskritiek: hoe heeft hij de kennis verworven
• Geloofwaardigheidskritiek: subjectief/objectief
• Waardebepaling: wat is de waarde van deze bron?