Interieurgeschiedenis 1
Prehistorie
15 000 – 10 000 v.C.
= De eerste woonomgevingen van de mens,
grotschilderingen, schaarse vondsten en resten van
aardewerk zijn de bronnen. Beeldvorming aan de hand van
attributen, potscherven, delen van meubels en
handwerktuigen. Tijdelijke woonomgevingen en interieurs
zijn moeilijk te reconstrueren.
Bewoners: jagers en zwervers, geen sedentaire bevolking.
Grotten van Altamira
Functie:
- Begin van de grot: verblijfplaats mannen
- Dieper in de grot: verblijfplaats vrouwen en kinderen
(veiliger)
Aardewerkenvoorwerpen:
- Sommige waren zo groot dat ze zich afvroegen of ze
wel meegenomen werden, vast meubilair van die
bepaalde grot
Vb. Meubels, kasten…
- het draagbare namen ze mee tijdens het
rondzwerven (per seizoen)
Vb. Messen, potten&pannen…
Collectief weten dat gedeeld werd, doorgegeven van ouderen naar jongeren.
Vb. naar welke grot gaan tijdens welk seizoen.
Conclusie: de bewoners van de grotten waren jagers en zwervers, geen sedentaire bevolking.
Lascaux
Zuid Frankrijk, 17 000- 15 000 jaar oud.
Ontdekt in 1940
Kunstwerken in de grot:
- om ze eigen te maken
- eerste vorm van interieur
- expressie
Geen geschreven bronnen, wel veel theorieën.
,Analyse
Hoe zijn de schilderingen gemaakt?
- De verf voor de schilderingen is een mengsel van water, dierlijke vetten en natuurlijke
pigmenten.
Vb. mangaanoxide, rode/ gele oker, houtskool…
- Muurschilderingen waren meestal geel, rood en zwart gekleurd.
Verschillende methoden en materialen:
- Penselen uit mos, haren en boombast
- Verfspuit: hol botje gevuld met pigment en zo gebruikt als blaaspijp
- Gespuugd op de rotswand
- Met de vingers in de leem gedopt
- Gebruik maken van de welvingen in de grot om zo de schilderingen extra dimensie te geven
Vb. een bolle vorm gebruiken als de buik van een stier.
Klimaat in de grotten is zeer constant qua vochtigheid en donker wat maakt dat de
muurschilderingen goed bewaard werden.
Een eigen soort geciviliseerde cultuur
Ander soort bewust zijn met de mens:
- Mensen weinig gebruikt in de muurschilderingen, als
‘stokmannetje’.
- Veel dieren die een goddelijke verering kregen.
- De mens is een minder belangrijk deel van het
geheel.
Verschil in illustratie:
- Dieper in de grot: vruchtbaarheidstekens, het leven,
de vrouwelijkheid…
= Geschilderd door vrouwen die daar verbleven.
- Ingang grot: gevechten met dieren, vijandigheid in
hun leefwereld, geweld…
= Geschilderd door mannen die daar verbleven.
Betekenis
Hypotheses:
- Educatieve hulpmiddelen
- Communicatie met goden
- Bepaalde dieren magische betekenis
Leren van het verleden, duurzaamheid:
- Circulair hergebruiken van materialen
Vb. verfspuiten; de botten
- Langdurig gebruiken van materialen
Vb. wisselen van woonst
- Assen gebruiken voor verf
- Woning wordt gebouwd in een bestaande context (de grot)
,Neolithicum
3000 v.C.
= Eerste verschijnselen woningbouw in Benelux.
Neolithische woningbouw
Gemaakt uit:
- Lemen huizen en dorpen
- Soms bepleisterd en beschilderd
- Houtskeletbouw
- Zadeldak uit riet
- Zeer groot qua oppervlakte
- Muren voltrokken in lemen
- Vermoedelijk huisvesteging van één of meerdere generaties
Intergenerationele samenwoning: meerdere gezinnen woonde er samen.
Examenvraag!
Skara Brae
3100-2500 v.C.
= zware storm, de wind kwam over de kust en blies de
toplaag van de duin weg waardoor er een heel dorp
tevoorschijn kwam. In de 19e eeuw, alles goed
bewaard door de organische materialen die er gebruikt
werden.
- De huizen hadden allemaal dezelfde vorm, lijken op
een cellen.
- Deze vorm was de meest geschikte vorm.
- Had de neolithische mens een kennis van de
wetenschap (cel bouw)?
Kern van de woning (kern van de cel) : haard, dressoir, altaar,
man en vrouw sliep apart, ereplaats: één zitplaats voor de
man.
Boxen in de grond: slakken in gevonden, gebruikt als aas om
te gaan vissen.
Muur tegen over de ingang groot stenen ‘dressoir’,
ontworpen voor het tentoonstellen van symbolische en
betekenisvolle voorwerpen
Geen ramen, wel kwam er een opening in het plafond.
Geen comfortabele woonst: koud, vochtig
Neolithische mens: werd niet oud, 25-30 jaar
, Leren van het verleden, duurzaamheid:
- Ze werken mee met het landschap, het landschap werd niet gedomineerd maar ze werken
ermee samen.
- Gebruiken van slakken in de omgeving van materiaal
- Optimaal omgaan met energiebronnen
- Economisch ingeschat, hoe kleiner: hoe meer beheersbaar en warmer
Egypte
3000-2000 v.C.
Variëteit aan gebouwen: Pyramides, tempels
Cultusgebouwen: doordrongen godendom, voor elk onderdeel was
er een verschillende god. Kunst in relatie tot ruimte ter ere van
godin/ goden.
Rha: zonnegod, god van het eeuwig durend leven, god van de
warmte. Hij werd gezien als de vader van de farao’s. Immense
bouwwerken voor de farao’s. Hun wil werd wet.
Pyramides
Pyramides Gizeh
2551-2472 v.C.
= Gebouwd ter eren van de farao’s van Rha. 230m x 147m,
gemaakt uit 2.3 miljoen stenen van gemiddeld 2500 kilogram.
Herodotus heeft 20 jaar geduurd om te bouwen.
- Interieur valt niet samen met het exterieur
- Instrument om de ziel van de dode koning te laten op
stijgen naar de hemel, naar Ra.
- Men had teveel kennis ervoor nodig om ze te bouwen
Pyramide van Cheops
= complex van 3 grote en 6 kleine piramiden. De grote piramiden
worden toegeschreven aan de koningen Cheops (of Choefoe),
Chefren (of Khafra) en Mycerinus (of Menkaure).
- Reflectie van het sterrenbeeld van Oreon in het heelal
- Witte kalk laag met kleine deeltjes (toera) die reflecteerde
in de nacht, Afgewerkt met een gouden ben-ben steen
3 ontwerpregels:
1. Het oppervlak van elk zijvlak van de piramide is gelijk aan
het kwadraat van de hoogte (Pythagoras)
2. De omtrek aan de basis van de piramide is gelijk aan de
omtrek van een cirkel, waarvan de straal gelijk is aan de
hoogte van de piramide (getal Pi)
3. Een dwarsdoorsnede (over vlak A-B) vormt een driehoek
van Kepler (mathematisch gelijk aan de eerste regel) cfr het getal φ van de gulden snede