Doelgroepen1
Personen met een verstandelijke beperking
1. Inleiding
1.1 Terminologie
drie criteria;
1. Een duidelijke beperking in het intellectueel functioneren (TIQ 70 of lager)
2. Problemen in het dagelijks leven (het aanpassingsvermogen of het adaptief functioneren), zowel op
conceptueel, sociaal als praktisch vlak.
3. De beperkingen moeten voor het 18e levensjaar begonnen zijn. Er is dus sprake van een ontwikkelingsstoornis.
INTELLIGENTIE
= “het vermogen om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan”.
(IQ) via normering bepaald: dit betekent dat jouw score wordt vergeleken met de scores van leeftijdsgenoten uit jouw
regio, wat ook een normgroep wordt genoemd
ADAPTIEF FUNCTIONEREN
= gaat over het aanpassingsvermogen van personen om met uitdagingen in het dagelijks leven om te gaan, zoals
maatschappelijk kan worden verwacht volgens de leeftijd van de persoon
1. Het conceptuele domein: Dit zijn abstracte vaardigheden die vertrekken vanuit een niet-concrete werkelijkheid
en dus beroep doen op het denkvermogen, bv.: lezen, schrijven, rekenen, redeneren, kennis, geheugen, …
2. Het sociale domein: empathie, sociaal beoordelingsvermogen, communicatieve vaardigheden, vriendschappen
sluiten en behouden, …
3. Het praktische domein: zelfverzorging, professionele verantwoordelijkheden, beheer van geld, ontspanning,
organiseren van school- en werktaken, …
2. Beeldvorming
2.1. Wat typeert deze doelgroep?
Zeer diverse brede doelgroep die erg verschillend kan functioneren.
We zien een algemene ontwikkelingsachterstand. Dit uit zich op verschillende levensdomeinen, zoals: communicatie,
zelfredzaamheid, sociale relaties, vrije tijd, schoolse vaardigheden, …
disharmonische ontwikkeling = . Dit betekent dat hun algemene ontwikkeling uit balans is omdat ze op specifieke
domeinen een duidelijk ander ontwikkelingstempo en -vermogen kennen
vaker medische problemen en gedragsproblemen.
2.2. Evolutie
vandaag een veel betere levensverwachting dan enkele decennia geleden. Het verouderingsproces bij mensen met een
verstandelijke beperking verloopt gelijkaardig, maar begint soms wel vroeger. ‘functioneel bejaard’ zijn = dat zij op
jongere leeftijd al de verouderingsproblemen van een bejaard iemand kunnen ervaren.
2.3. Onderscheid en combinaties
GEDRAGSPROBLEMEN
Kwetsbare groep voor het ontwikkelen van gedragsproblemen. Verband is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk een
combinatie van biologische (genetische afwijkingen, hersenbeschadiging) en psychologische factoren (het verminderde
vermogen zich via taal uit te drukken, een gebrek aan abstract redeneervermogen wat probleemoplossend denken
bemoeilijkt, moeilijke zelfregulatie en regulatie van stress, negatief zelfbeeld, …