100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting bedrijfskunde (hoorcolleges & werkzittingen) €8,39   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting bedrijfskunde (hoorcolleges & werkzittingen)

 45 keer bekeken  3 keer verkocht

Een volledige samenvatting van het vak bedrijfskunde (1e bachelor, kwartiel 1, Uhasselt). Bevat alle leerstof van zowel de hoorcolleges als de werkzittingen. Ik behaalde een 15/20.

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 28 mei 2022
  • 45
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
morganevdcp
SAMENVATTING BEDRIJFSKUNDE KW1

HC1, ECONOMISCHE OMGEVING
Examenvraag bij dit hoofdstuk is idem als bij WZ.

A. Waarom bestaan bedrijven?
i. Specialisatietheorie (Smith, 1776)
o Optimaal gebruik van arbeid, elke arbeider maakt steeds hetzelfde
onderdeel (voorbeeld speldenfabriek)
o Specialisatie  hogere productiviteit, efficiënter
o Verklaart wederzijdse handel (moeite en tijdbesparing), wordt gezien
als oorsprong van de noodzaak voor markten en het ontstaan van
bedrijven.


ii. Theory of the firm (Coase, 1937)
o Stel een economie zonder bedrijven  individuen moeten onderling
handel voeren  hoge transactiekosten
(Kosten die gemaakt worden om een transactie tot stand te brengen 
productiekosten zoals; zoek- en infokost, onderhandelkost, tijd,
moeite)
o Bedrijven ontstaan als “kost om bedrijf te runnen < transactiekosten
op markt”
o Transactiekosten stijgen door beperkte rationaliteit, onvolledige info,
strategisch/opportunistisch gedrag  #transacties daalt.
o Coördinatiekosten: Opstart, administratie, management


iii. Transactiekostentheorie (Williamson, 1979)
o Aard van de transacties bepaalt de beheersingsstructuur van een
bedrijf (specifieke investeringen)
a. Geografische oorzaken: bedrijven gaan samen omdat ze
grondstoffen leveren aan elkaar
b. Fysieke oorzaken: een bedrijf specialiseert zich in een product
dat van belang is voor een ander bedrijf
c. Menselijke oorzaken: bedrijf is afhankelijk van kennis van de
werknemers (KSA)
o Ook onzekerheid voor de toekomst en frequentie van transacties zal de
beheersingsstructuur bepalen

,B. Economische krachten: Macro-economische context
Macro (sector overschrijdend & wereldniveau) >< micro (specifiek en sectorgericht)
Focus macro-economische analyse
o Verband tussen de input/output markten
o Economische en maatschappelijke verwachtingen
o Belang van geld & coördinatieproblemen (concurrentiekracht, informatie-
uitwisseling etc.)
Economische krachten treden in werking door schaarste
o Schaarste van geld, input (grondstoffen, machines, arbeid, human
capital), outputs (goederen, diensten)
o Door schaarste (en economische krachten) moeten bedrijven keuzes
maken: Productie, kostenbeheersing, investeringen, strategie…
i. Dwingend budgettair en economisch kader, expansie vs. restrictief
o Sturing door beleid  Europees beleid (ECB) & Nationaal beleid door
regering.
o Budgettair beleid  uitgaven en inkomsten van de overheid als middel
om de economie te beïnvloeden
o Monetair beleid  poging tot prijsstabiliteit (controle inflatie)
Voorbeeld: Het Stabiliteits- en Groeipact is een reeks afspraken tussen
landen van de Economische en Monetaire Unie die de waardevastheid van
de euro moeten garanderen.
ii. Conjunctuur: Fluctuatie of verandering van het groeipercentage van de
economie of het productievolume (bbp) op korte termijn.
o Hoogconjunctuur  laagconjunctuur (expansie, contractie /
recessie / depressie, herstel)
iii. Geopolitiek: President van Amerika, beslissingen andere landen
iv. Rentevoeten: Link met monetair beleid om inflatie van 2% na te streven
v. Wisselkoers: Kost om valuta om valuta om te zetten in andere valuta (=
prijs van geld)
o Vlottende wisselkoers: kan vrij fluctueren naargelang V&A
o Vaste wisselkoers: vaste koers in onderlinge overeenkomst (Deense
kroon en €)
vi. Energieprijzen: Belang in dagelijks leven & in bedrijven
Bedrijven zijn enorm energieafhankelijk!  een stijging of daling heeft
steeds effect op de prijs van hun eindproduct.
o Directe effecten: impact op energiedrager zelf (inflatie)
o Indirecte effecten: worden doorgerekend  impact op productiekost




2

, vii. Arbeidsmarkt: Vraag door bedrijven, aanbood door burgers
o Werkloosheid = ∆ aanbod en vraag naar arbeid
a. Conjuncturele werkloosheid: als gevolg van weinig vraag naar
een bepaald product
b. Structurele werkloosheid: tekort aan arbeidsplaatsen
c. Frictiewerkloosheid: tijdelijke werkloosheid (afgestudeerden)
d. Seizoenswerkloosheid: Seizoensgebonden jon (fruitplukkers)
o Werkloosheidsgraad was historisch laag voor corona, vandaag 5,5%
viii. Competitiviteit: Bepaald door alle macro-economische krachten samen
o O.b.v. die factoren berekent de Wereldbank Ease of Doing Business score
voor elk land  België 46ste in ranking
ix. Concurrentiekracht:
o De mate waarin ondernemingen concurreren, nationaal en
internationaal
a. Substitutiegoederen: G&D die eenvoudig vervangen kunnen
worden (OralB & Signal, Coca-Cola & Pepsi etc.)
b. Complementaire goederen: G&D die elkaar nodig hebben (auto &
benzine, PC & toetsenbord)


C. Economische krachten: Micro-economische context
i. Marktvorm:
o Perfecte competitie  Monopolie
Homogeen product: goederen die
volgens de consument hetzelfde zijn.




o Cruciaal voor: concurrentiekracht, prijszetting & winstgevendheid.




3

, ii. Marktfalingen:
o Monopolie (Google, NMBS)
o Asymmetrische informatie (oneerlijk voor koper)
o Externaliteiten (onafhankelijk van koper/verkoper bv: natuur)
o Publieke goederen  free rider problem: mensen profiteren ervan
zonder mee te betalen
OPLOSSING: Invisible hand theory (Smith) en de overheid komt wel tussen
bij marktfalingen.
iii. Overheidsinterventie
o Rechtsmaatregelen: Vergunning, verbod, …
o Prijsregulering: min. en maximumprijzen (landbouw, dataverbruik
buitenland)
o Subsidies en belastingen:
a. Subsidies (zonnepanelen, elektrische wagens)
b. Belastingen (sigaretten, alcohol, gesuikerde frisdrank)
c. Productstandaarden (EU), verhandelbare emissierechten


D. Micro-economie: bedrijfswerking
i. Winst maximaliserende outputbeslissingen: Meeste bedrijven streven naar
winstmaximalisatie.
o Hoeveel produceren? Tot marginale kosten = marginale opbrengsten
ii. Kosten minimaliserende inputbeslissing gegeven het outputniveau
Productiefunctie = maximale output met aanwezige productiefactoren.
iii. Overige factoren: Technologie, Innovatie, Transport, Investeringen




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper morganevdcp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75057 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,39  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen