Sociale Filosofie
THEMA 1. WAT IS (SOCIALE) FILOSOFIE?
1. WAT IS (SOCIALE) FILOSOFIE
1.1 Wat is filosofie?
Filosofie start vanuit verwondering. We bezitten dit allemaal, of hebben dit bezeten toen we
nog kind waren. De dingen die kinderen zien zijn nieuw en hierdoor zijn ze voortdurend
verwonderd. De ‘waarom-fase’ valt hier ook onder: kinderen stellen alles onbeschaamd in
vraag. Als we ouder worden drukken we die zaken steeds verder weg, we zien zaken als
vanzelfsprekend, we hebben ze al vaker tegengekomen en zijn dus ook steeds minder
verwonderd. De ingesteldheid van de verwondering is vermoeiend. Het vraagt tijd om alles
in vraag te stellen, en daarom gaan we er als volwassene er ook gemakkelijker aan voorbij.
Men staat dus niet dagelijks stil bij verwondering, maar een filosoof probeert dit wel te
doen.
Verwondering leidt tot het stellen van fundamentele vragen. →’Waarom is iets zoals het is?’
Socrates wordt tegenover de Sofisten afgezet
• Socrates ( Grote Griekse filosoof, 5de eeuw VC) stond bekend als een wijs persoon, hij
stelde ontzettend veel vragen. Socrates antwoorde nooit zomaar. Mensen ging bij
hem met vragen, maar in plaats van deze te beantwoorden, antwoordde hij met
vragen terug te stellen om zo de aanwezige kennis in die persoon naar buiten te laten
komen/ de persoon zelf tot inzicht te laten komen. → Doel: inzicht krijgen, kennis
verwerven, tot waarheid komen.
• Sofisten waren mensen die zich voorstelden als filosofen en ze stelden ook
fundamentele vragen. Maar zij hadden niet zo dezelfde doelen als Socrates. Zij waren
erop gericht om hun leerlingen op te leiden om hun gelijk te halen. Ze maakten hun
leerlingen tot ‘debaters’ = mensen die in debat gaan en moeten uit dat debat als
winnaars naar voren komen.
Om op fundamentele vragen een antwoord te bieden, zal men moeten antwoorden op basis
van argumenten. Men antwoord niet op basis van dogma (= een leerstelling die men zomaar
aanneemt, zonder erover na te denken) Voorbeelden: In religie zaken aannemen zoals het is,
maar ook ‘waarom-daarom!’. In de filosofie gaat men zo veel mogelijk op zoek naar
argumenten via onze rede/ ratio (= ons denken) om op die fundamentele vragen een
antwoord te geven. Ook al is er reeds een antwoord gevormd op een vraag, een filosoof
staat steeds open voor kritiek. Op basis van nieuw informatie die men krijgt, kan men dan
zijn antwoord bijstellen. Als men vertelt in het dagelijks leven over ‘mijn levensfilosofie is’,
gaat men uit van iets dat vast ligt, terwijl een echte filosoof juist niet vasthoudt aan bepaalde
gedachtes. Soms gebeuren er radicale verschuivingen, waardoor we radicaal van richting
1
,moeten veranderen in ons denken. Als filosoof moet je steeds openstaan voor nieuwe
argumenten en dat je je denken moet kunnen bijstellen.
Filosofie is op basis van argumenten, kritisch reflecteren. Is mijn argument wel juist?
Zijn er geen nieuwe argumenten?
Wat is filosofie niet?
Het is geen …
- Mening → Er zit geen argumentatie achter.
- Geloof → Je neemt dingen, je gelooft er in zonder dat je op zoek bent naar bewijs
ervan. ( Filosofie is niet tegen het geloof, het zijn gewoon 2 verschillende zaken. Een
filosoof kan gelovig zijn, maar tijdens dat hij/ zij spreekt over haar/zijn geloof is hij/zij
niet aan het filosoferen.)
- Gevoel → Filosofie is niet noodzakelijk het volgen van ons gevoel.
Gevoel ≠ Rechtvaardigheid. Voorbeeld: Een persoon die schuldig is maar die door
procedurefouten vrij gelaten word. Er komen hier krantenkoppen als reactie op met
dat dit niet kan. Het gaat in tegen ons gevoel in maar tegelijk kunnen we vanuit een
rechtvaardigheidsargumentatie aanvoelen dat regels voor iedereen uit gaan en dat
die persoon moet beschermt worden.
- Smaak/ voorkeur
Filosofie hoeft niet in tegenspraak te zijn met deze elementen, maar het kan wel. (Vanuit
een filosofische redenering stellen we dat we solidair moeten zijn met mensen die we niet
zo graag hebben. Het gaat dan in tegen ons gevoel.)
Filosofen gaan filosoferen over het onzichtbare, dit is het onderwerp van de filosofie. Het
zijn niet-zintuigelijk waarneembare zaken, daarom worden filosofen ook wel magiërs/
tovenaars genoemd. Het onzichtbare kan waarden en normen, hoe iets hoort te zijn → wat
moet/ mag in de samenleving, zin,… betrekken.
De zaken die zichtbaar zijn: die we kunnen zien, voelen, zintuigelijk waarnemen, meten
houden positieve wetenschappers zich mee bezig. PAS OP: De filosofie is toch
wetenschappelijk! Ook de positieve wetenschappen dragen iets onzichtbaars/ magisch met
zich mee → bv. Wetten van zwaartekracht. We zien die kracht niet, we kunnen hier dus ook
over filosoferen. Het is niet omdat het onzichtbaar is, dat het niet wetenschappelijk is.
2
,We hebben het in de filosofie over o.a. 2 belangrijke elementen:
De vooruitgangsgedachte
Zijn we vandaag beter af dan Zit er vooruitgang in
100 jaar geleden? kunst?
40 40
20 20
0 0
Ja Ja, Neen Neen Ja Neen
Bij deze gedachte gaat men kijken of we beter af zijn dan vroeger en of er vooruitgang
plaatsvindt.
Het ‘ normale’ aan de eigen cultuur
Iedereen maakt deel uit van een bepaalde cultuur, die ook gedeeld wordt door andere
mensen. Er bestaan grotere en kleineren culturen → Gezinscultuur, de gezinscultuur van het
ene gezin kan verschillen t.o.v. een ander gezin.
Het ‘normale’ aan de eigen cultuur is niet noodzakelijk normaal, omdat er veel verschillen
zijn tussen hoe mensen hun persoonlijke cultuur ervaren. In ‘normaal’ zit ‘norm’ (regel) en
dit is dwingend. Dit is hoe iets moet zijn binnen een bepaalde cultuur, als je er niet aan
beantwoordt dan dreig je te worden buitengesloten. Voorbeeld: Het is de norm dat sociaal
werkers opgeleid worden voor op de arbeidsmarkt terecht te komen. Als men zich niet inzet
werk te zoeken, kan men uitgesloten worden voor bepaalde uitkeringen.
➔ Een filosoof gaat hierbij denken: ‘Wat is het normale?’, ‘Wat voor gevolgen heeft
dit?’, ‘Waar komt de norm vandaan?’,..
Er is tweemaal gevaar voor relativisme. Relativisme betekend dat niet één van de meerdere
mogelijkheden de juiste/beste is, maar dat ze eigenlijk allemaal goed zijn. Relativisme m.b.t.
die vooruitgangsgedachte stelt dat als er niet echt vooruitgang is, dat de hedendaagse
samenleving even goed is als die van 100/200/.. jaar geleden.
Relativisme m.b.t. het ‘normale’ van de eigen cultuur wijst op de vraag die mensen zich
stellen wiens normaal beter is dan dat van de ander. Het risico is dat mensen kunnen
zeggen: de één is niet beter dan de ander, alles kan. Dit is gevaarlijk omdat je in zeker mate
inzicht moet hebben in wat goed en minder goed is, welke omstandigheden binnen een
cultuur er algemeen aanvaardbaar moet zijn en welke niet. Nuancering is dus zeer
belangrijk, maar langs de andere kant moet men ook zorgen dat men niet gaat
overnuanceren, omdat men kan vervallen in het relativisme.
3
, 1.2 Wat is sociale filosofie?
Sociale filosofie houdt zich bezig met het ‘sociale’. Dit wijst op het samenleving van mensen
in de brede zin.
Het gaat over..
- Wie jij bent als persoon in de wereld
- Hoe jij handelt ten aanzien van andere mensen ( en omgekeerd)
- Vrijheid/autonomie ( VS sociale bepaaldheid)
- Verantwoordelijkheid
- Waarheid/ zekerheid VS onzekerheid
- Contingentie ( tegengestelde van noodzakelijkheid)
- Rechtvaardigheid (de manier waarop men iemand behandelt wordt: Is dat
rechtvaardig/ niet rechtvaardig & waarom?)
- Rechten ( op bijstand, op migratie,..)
2. WAAROM FILOSOFIE VOOR SOCIAAL WERKERS?
Binnen opleiding SW → Leerlijn ‘reflectie onderbouwen’
VERTREKKEN VANUIT DE DEFINITIE:
“Sociaal werk is een praktijkgerichte professie en een academische discipline die sociale verandering
en ontwikkeling, sociale cohesie, en ‘empowerment’ en emancipatie van mensen bevordert.
Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en
respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën,
sociale wetenschappen, menswetenschappen en de (ervarings)kennis van de mensen zelf engageert
sociaal werk mensen en structuren om de uitdagingen van het leven aan te pakken en welzijn te
bevorderen.”
De vetgedrukte woorden zijn typisch sociaal filosofische termen.
De internationale federatie voor sociaal werkers (IFSW) heeft ook ETHISCHE BEGINSELEN
opgesteld om te kijken vanuit welke houding een sociaal werk(er) moet vertrekken:
Mensenrechten en menselijke waardigheid → Gericht op belanghebbende
- Respect voor het recht op zelfbepaling
- Promotie van het recht op participatie
- Behandeling van een persoon als een totaliteit
- Identificatie van en ontwikkeling van krachten
We streven ernaar om op een ethisch verantwoorde manier met die belanghebbende om te
gaan, zodat deze zich verder kan ontwikkelen.
4