Thema, Superdiversiteit 3: Het Beroep, De Andere En Ik
Samenvatting
Superdiversiteit: het beroep, de ander en ik. Samenvatting. 9 gehaald!
58 keer bekeken 2 keer verkocht
Vak
Thema, Superdiversiteit 3: Het Beroep, De Andere En Ik
Instelling
Hogeschool Rotterdam (HR)
Samenvatting voor de toets Superdiversiteit: het beroep, de ander en ik. Hogeschool Rotterdam social work jaar 1. Heb er zelf een 9 mee gehaald.
De samenvatting bevat de volgende onderdelen:
- Het boek Praktische ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk samengevat
- De artikelen Helikopteroude...
Thema, Superdiversiteit 3: Het Beroep, De Andere En Ik
Alle documenten voor dit vak (10)
Verkoper
Volgen
Milaxo1108
Voorbeeld van de inhoud
Toets stof onderverdeeld:
Helikopterouders en achtertuinkinderen
Epiloog: opzoek naar de balans
De kracht van levensverhalen voor mensen met een beperking
Socialisatie
Praktische ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk
Helikopterouders en achtertuinkinderen
Pretparkgeneratie: gevormd door kinderen geboren na 1990, het is een generatie waarbij
alles draait om ‘plezierbeleving’. Van alles wordt entertainment gemaakt; een toets wordt
geleerd m.b.v. filmpjes, animaties en andere zaken. Een kind kan De Efteling niet
onderscheiden van school.
De veroorzakers van al dit gedrag? De opvoeders in het ‘eerste milieu’; ouders en verzorgers.
Ouders hebben het tegenwoordig te druk met zichzelf en hun baan, maar worden kinderen
nu slechter opgevoed dan vroeger?
Hierop is eigenlijk geen antwoord te geven, want wat is slecht of goed, wie bepaalt dat en
vooral: hoe meet je dat?
Ouders hebben regelmatig het gevoel het niet goed te doen, hier is meteen een reden voor:
Ouders dichten zichzelf grote invloed toe als het gaat om het zelfvertrouwen van hun
kinderen, hun psychische en lichamelijke gezondheid, schoolcarrière en hun
maatschappelijke succes. Deze verantwoordelijkheid weegt zaagt, en deze angst voor
mislukking maakt ouders faalangstig en overbezorgd.
Er is enerzijds een overdosis aan informatie (de kennis van wat er allemaal fout kan gaan +
het idee dat ze er wat aan kunnen doen) en anderzijds ouders hebben een tekort aan
ervaring. Ze leren te weinig al doende, er zijn minder oma’s, tantes of buurvrouwen die zich
met het gezin bemoeien.
De micro-sociale structuren waarbinnen ouders hun kinderen grootbrengen zijn zodanig
afgekalfd dat daarvan weinig steun bij de opvoeding te verwachten valt.
Door de kennis van wat er allemaal fout kan gaan, en hoe dit voorkomen had kunnen
worden leidt bij sommige ouders voor overbeschermend gedrag.
Helikopterouders: ouders die hun kinderen 24/7 willen controleren en bewaken.
Achtertuinkinderen: uit angst dat hun wat overkomt spelen kinderen alleen nog maar in hun
eigen tuin, ver weg van de boze buitenwereld. Overbezorgdheid uit zich bovenal als kinderen
zich in de openbare ruimte/op straat begeven.
Deze helikopterouders wonen met name in de meer sociaal zwakke buurten. Hierin is het
gemiddelde inkomen en opleidingsniveau laag en is er relatief veel werkloosheid. Deze
buurten worden ook als minder kind- en gezinsvriendelijk ervaren.
,Sinds begin 21e eeuw na een aantal dramatische incidenten neemt de rol van de ministeries
en gemeenten (qua facilitering) op de opvoeding meer toe. De druk vanuit de samenleving
om opvoedproblemen eerder te signaleren zodat eerder ingegrepen kan worden, groeide.
“Elk kind van 0-12 dient ontwikkelrecht te krijgen. Zodat elk kind ongeacht de arbeidssituatie
van de ouders toegang heeft tot pedagogische voorzieningen”.
In kwetsbare gezinnen is de kwaliteit van de opvoeding meestal minder goed:
- Meer gebruik van autoritaire controlestrategieën, zoals straffen
- Lager opgeleide moeders laten minder liefdevol gedrag zien
- Lager opgeleide ouders ontvangen relatief weinig informele steun bij de opvoeding
- Als gevolg van financiële problemen hebben ouders met een lager inkomen ook
minder mogelijkheden om gebruik te maken van goede voorzieningen voor hun
kinderen
In arme gezinnen hebben meer kinderen overgewicht, dit komt omdat gezond voedsel
duurder is en ongezond voedsel goedkoper (Denk aan McDonalds etc.).
Jongeren uit onvolledige gezinnen hebben een verhoogd risico op emotionele en
gedragsproblemen ten opzichte van jongeren uit volledige gezinnen.
“It takes a village to raise a child”: het opvoeden is -behalve een taak van de ouders- ook een
gemeenschapstaak.
Pedagogische civil society: de pedagogische samenleving.
Kinderen ontwikkelen zich beter als ze opgenomen zijn in sociale netwerken die groter zijn
dan het gezin alleen, en de sociale cohesie in een buurt hoog is:
- Meer kans op maatschappelijk succes
- Kans op kindermishandeling neemt af
- Kans op jeugdcriminaliteit neemt af
Tegenwoordig zie je dat het ‘tweede milieu’, de kinderopvang, steeds meer opvoedtaken
naar zich toe aan het trekken is. Deze ‘vermaatschappelijking van de opvoeding’ speelt
evenzo in het onderwijs.
Epiloog: op zoek naar de balans
Opvoeden vraagt om het maken van afwegingen: tussen enerzijds voldoende structuur
geven en grenzen stellen, en anderzijds loslaten en eigen verantwoordelijkheden geven.
Ouders zouden tegenwoordig hun kinderen overladen met complimenten, kinderen zouden
hierdoor geloven dat ze geweldig zijn. Met als gevolg narcistische kinderen, die op volwassen
leeftijd niet tegen kritiek kunnen en agressief gedrag vertonen. Deze kinderen hebben later
ook groter risico op verslaving, depressie en angststoornissen.
Er wordt een verband gezien tussen de enorme groei van de jeugd-GGZ en de ‘moderne’
opvoeding.
,Achterbankgeneratie: de kinderen die op de achterbank van onze auto naar school en
pianoles worden gebracht. Ze worden letterlijk uit de wind gehouden, en door hun ouders
de hemel in geprezen en leren niet met frustraties om te gaan.
Er wordt getobd met het vinden van een balans tussen een permissieve en een restrictieve,
veeleisende opvoedingsstijl.
De vraag is dan hoe daarmee wordt omgegaan in andere segmenten van de bevolking, zoals
lager opgeleide milieus. Worden kinderen daar ook door hun ouders gepamperd en op de
achterbank van hot naar her gesleept? In deze milieus wordt echter over het algemeen veel
minder permissief opgevoed. Dit betekent dat deze kinderen ook veel minder problemen
zouden moeten hebben op gebied van welbevinden en (geestelijke) gezondheid, maar dat is
niet zo.
VMBO-leerlingen hebben meer problemen met hun gezondheid en welbevinden dan VWO-
leerlingen. Dat maakt een simpel verband tussen een wellicht te permissieve opvoedingsstijl
van de ouders van ‘achterbankkinderen’ en de toename van problemen met gezondheid en
welbevinden bij jeugdigen, op zijn minst discutabel.
Tegenwoordig reageren we veel minder verdraagzaam tegenover grensoverschrijdend
gedrag en pesten. Anders dan een aantal decennia geleden zijn we nu eerder geneigd te
straffen en grenzen te stellen. Maar tegelijkertijd hebben we te maken met een
‘terugtredende verzorgingsstaat’, die onbetaalbaar en onbeheersbaar is geworden. Van
burgers wordt verwacht dat ze meer voor zichzelf en anderen zorgen en minder een beroep
doen op professionele -door de overheid gefinancierde- zorg. Dit leidt tot spanningen.
- In de opvoeding is het de balans tussen stimuleren en grenzen stellen, belonen en
straffen
- In het onderwijs/jeugdzorg de balans tussen aandacht voor het ‘gewone’ en
aandacht voor het ‘speciale’
- Bij het signaleren van problemen de balans tussen ‘ingrijpen’ en ‘non-interventie’
- In het beleid rond opvoeden/opgroeien zoeken we naar een balans tussen ‘eigen
kracht’ en ‘zorgen voor’
En breder: tussen een ‘zorgzame samenleving’ en een verzorgingsstaat én tussen
vooruitgangsgeloof en cultuurpessimisme.
De kracht van levensverhalen voor mensen met een
beperking
Mensen met een verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid lopen meer kans op het
ontwikkelen van psychische klachten.
Deze mensen hebben moeite met het maken van onderscheid tussen gedachten, gevoelens
en gedrag waardoor zij onvoldoende kunnen profiteren van deze vormen van therapie
(algemene vormen van therapie o.a. ‘Grip op je dip’).
, Bij de nieuwe vorm van therapie over levensverhalen van psycholoog Janny Beernink, wordt
er geacht hun verhaal van geboorte tot heden te vertellen en op te schrijven. Dat doen ze
enerzijds om los te komen van pijnlijke gebeurtenissen en anderzijds om mooie verhalen te
ontwikkelen die hen sterker en veerkrachtiger maken. Deze erkenning van zowel de
negatieve als de positieve verhalen is erg belangrijk, als iemand mooi kan schilderen; neemt
hij schilderles.
Socialisatie
Socialisatie wordt vaak onterecht gezien als aanpassingsproces.
Input-outputmodel voor socialisatie
Input Individu Output
- Leren tijdens de primaire - Enkeling met eigen - Meespelen in het
socialisatie lichamelijke kenmerken maatschappelijke leven
- Leren tijdens de secundaire - Laten zien wie je bent
socialisatie
Midden in dit model staat een individu, een persoon van vlees en bloed. Het deelnemen in
het maatschappelijk leven krijgt stap voor stap vorm, daarbij gebruikt het individu de input,
en de output is het vermogen om op een eigen manier hiermee om te gaan.
Voorbeeld: Tamara heeft de input uit haar wereld benut bij de taalverwerving, de output is
dat ze communiceert in een taal die al vóór haar geboorte bestond.
3 vlakken om het vermogen om zelf te handelen en zich te onderscheiden:
- Lichamelijk vlak: iemand leert bijv. kleding aantrekken, eieren bakken, handen
schudden etc.
- Communicatief vlak: iemand leert bijv. het weekend met vrienden te bespreken, of
een vakkundig intakegesprek te voeren.
- Mentaal vlak: iemand leert bijv. de namen van collega’s onthouden, of de data
waarop familieleden jarig zijn/hoofdrekenen.
Hoe iemand door socialisatie zelf leert handelen wordt binnen de sociologie uitgelegd aan de
hand van de roltheorie (Goffman). De wederzijdse rolverwachtingen houden in dat beide
interactiepartijen weten welke spel- of gedragsregels in een situatie gelden. Deze roltheorie
legt vooral de nadruk op de output.
Mentale bagage bestaat uit 3 onderdelen:
- Iemand dient de regels te kennen; bijv. welke taal er gesproken dient te worden,
welke kleding toepasselijk is etc.
- Een interactiedeelnemer moet in staat zijn te handelen naar de rolverwachtingen; ze
moet weten hoe de bloeddruk gemeten moet worden, beschikken over de juiste
kennis.
- Elke partij dient bereid/geneigd te zijn om in beweging te komen en rekening te
houden met de verwachtingen; hiervoor is eerder emotionele bagage voor nodig dan
kennis, want dit gaat om drijfveren die aanzetten tot activiteiten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Milaxo1108. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,79. Je zit daarna nergens aan vast.