VERMOGENSVORMING
1. Sparen en beleggen
Het inkomen dat je verdient kan je consumeren of sparen. Met het spaargeld kan je ook
beleggen, dit doet men om extra inkomen te verwerven of het vermogen te laten
aangroeien. Er zijn verschillende soorten beleggingen (obligaties, vastgoed, aandelen,
…), maar geen enkele hiervan is vrij van risico.
2. Beoordelingscriteria van beleggingsvormen
2.1 Veiligheid
o het valutarisico
Return
Risico bij beleggingen in vreemde valuta wanneer de wisselkoers schommelt
o Het inflatierisico
Geldontwaarding: koopkracht van het geld vermindert. Inflatie neemt toe,
Intrestvergoeding blijft constant belegger houdt minder over. Risiconiveau
o Het marktrisico
Doet zich voor bij aandelen en afgeleide producten. Het risico geldt voor heel de
markt, voorbeelden van het marktrisico: oorlog, wijziging rente, economische
groei, algemeen beursklimaat, politieke invloed, werkloosheidsgraad,
wisselkoers vreemde valuta,…
Het marktrisico wordt beïnvloed door verschillende factoren:
Rente
Als het rentepeil daalt, wordt de economie ondersteunt, het is goedkoper om
te lenen, de economie reageert met vertraging op de rentedaling. De
beurskoersen zullen stijgen.
Als het rentepeil stijgt, wordt de economie afgekoeld (economische groei te
hoog), een te hoge inflatie moet bestreden worden, anders holt dat de
koopkracht van de consument uit. Het is duurder om te lenen en de
beurskoersen zullen dalen.
Vennootschapsbelasting
Conjunctuurcyclus
De beurs loopt doorgaans 6-9 maanden voor op de conjunctuur.
Politiek
Politieke problemen/instabiliteit hangen nauw samen met een minder goeie
ontwikkeling van de economische activiteit en dus ook met de prestaties op
de beurs.
Inflatie
Gebeurtenissen in de wereld
Aanslag WTC New York 2001: beurs korte tijd gesloten
Mexicaanse griep 2009: invloed op de beurs bleef beperkt
1
, Oorlogen VS en Afghanistan/Irak: stijgende beurzen door massa investeringen
in leger
o Het specifiek risico
Het specifiek risico geldt voor specifieke ondernemingen, zonder invloed op
andere ondernemingen.
Voorbeelden van het specifiek risico zijn: stijgende kosten, overnames en fusies.
Overnames: koers van de overnemer daalt omdat hij veel moet betalen en er
onzekerheid is, de koers van de vennootschap die wordt overgenomen stijgt
omdat de overnemer een prijs moet betalen die hoger is dan de koers (anders
zullen de aandeelhouders niet willen verkopen). Geruchten over een overname
zijn al genoeg om de koers te doen oplopen.
o Diversificatie
Marktrisico’s zijn moeilijk te vermijden, maar het specifieke kan wel
geneutraliseerd worden door:
Strategische diversificatie: spreiden over verschillende beleggingsvormen
Detaildiversificatie: geld geïnvesteerd in een aandelen verspreiden over
verschillende aandelen
Tactische diversificatie: geld geïnvesteerd in aandelen verspreiden over
verschillende sectoren
Marktrisico vermijden door te investeren in de juiste sectoren.
o Holdings
Bij holdings wordt de diversificatie automatisch toegepast, als één onderneming
het niet goed doet wordt dit gecompenseerd door één die het wel goed doet.
(Sofina, GBL, Ackermans & Van Haaren)
2.2 Liquiditeit
Liquiditeit staat voor de verhandelbaarheid van de beleggingsvorm en de
omzetbaarheid in liquide middelen. Als je de belegging snel in cash kunt omzetten
is het een liquide belegging.
o Spaarrekening, aandelen
o Kasbon, onroerend goed
2.3 Return
o Return: rendement + meerwaarde die wordt gerealiseerd
o Rendement: rechtstreekse opbrengst (intrest, rente, dividend)
Om het rendement van beleggingen te kunnen vergelijken bekijken we dit enkel op
jaarbasis. Rendement kan uit verschillende componenten bestaan. (Spaarrekening:
basisrente + getrouwheidspremie).
o Rendement voor inflatie (nominale rendement) en na inflatie (reële rendement).
o Rendement voor belastingen (bruto rendement) en na belastingen (netto
rendement).
Invloeden op return
Rentepeil Stijgt? Beleggers zetten gelden op spaarrekeningen:
beurs daalt
Algemene stemming Beurs daalt: berenmarkt, beurs stijgt: stierenmarkt
(sentiment)
Vreemde valuta Daling: beleggingen in die munt minder waard, beurs
daalt
Economische Economische verwachtingen goed: beurs stijgt
verwachtingen
2
, CAPM – capital asset pricing model
Model waarbij de relatie wordt gelegd tussen het risico en het verwachte rendement
van een belegging.
Dit wordt gebruikt om de verwachte return te berekenen voor een aandeel.
o Return aandeel = return staatsobligatie op 20j + (β * risicopremie) R(a) =
R(f) + (β * R(pm)
De β kan als volgt worden geïnterpreteerd:
o β>1 schommelt harder dan de markt (meer volatiel)
o β<1 schommelt minder dan de markt (minder volatiel)
o β=1 volgt de markt
o β=0 beweegt onafhankelijk van de markt
o β<0 als de markt stijgt, zal het aandeel dalen. Als de markt daalt, zal het
aandeel stijgen
Risicopremie = verwachte return – return staatsobligatie op 20j R(pm)
= R(m) – R(f)
Vb. return staatsobligatie op 20j = 3% β = 1,2
totale return = 7%
R(a) = 3% + (1,2 * (7-3%)) = 7,8%
De kracht van kapitalisatie
“Compound intrest is the eight wonder of the world. He who understands it, earns
it… he who doesn’t, pays it” – Albert Einstein Principe: jaarlijkse return van een
belegging terug in deze belegging steken.
Bv. Een belegging van 100 euro wordt 3 jaar belegd aan 4%, de return wordt
gekapitaliseerd.
1ste jaar: 100 * 4% = 4,00
2 jaar:
de
(100 + 4,00) * 4% = 4,16
3de jaar: (100 + 8,16) * 4% = 4,33
2.4 Fiscaliteit
De return van beleggingen wordt gezien als een inkomen, de fiscus zal een deel
hiervan dus opeisen. Dit gebeurt a.d.h.v. roerende voorheffing (RV), deze
bedraagt meestal 30%, maar er zijn uitzonderingen:
o Spaarrekening: enkel het intrestgedeelte boven € 980 wordt belast (aan 15%
i.p.v. 30%)
o Intresten van TAK21/23-beleggingsfondsen worden niet belast bij opvraging na 8
jaar
Naast RV moet de belegger ook rekening houden met beurstaksen die worden
aangerekend bij een aankoop/verkoop van een beleggingsproduct. Er is geen
beurstaks op de primaire markt.
Beleggingsvorm Beurstaks bij aankoop/verkoop
Kasbons, obligaties & staatsbons 0,12%
Lineaire obligaties 0%
Aandelen 0,35%
Warrants en turbo’s 0,35%
Goud, opties en futures 0%
Maximumbedragen
Taks 0,12% 1.300 EUR
Taks 0,32% 1.600 EUR
Taks 1,32% 4.000 EUR
3